Zout in de wonden | over radicale kunst
Wanneer pr-afdelingen kunst lijken te weigeren vanwege sociale of politieke ongepastheid en musea zelfs belaagd worden met stenen en vuurbommen door dat wat zij tonen, kunnen we wel stellen dat rondom radicale kunstwerken een enorme controversie heerst. Musea en culturele instellingen functioneren enerzijds als de aangewezen plekken waarbinnen kunst vrij en ongehinderd kan bestaan, maar tegelijkertijd wordt er veel waarde gehecht aan de marketing, ‘vermarkting’ en het ontvangen van vooral veel goede publiciteit. Waar kunst enerzijds ‘mooi’ en ‘leuk’ is, is zij anderzijds ook risicovol, aanstootgevend, onzeker en af en toe zelfs daadwerkelijk gevaarlijk. Dit brengt een variëteit aan bedreigingen met zich mee, maar vrijwel niets erger dan het risico op slechte publiciteit. Dit is immers iets dat niemand – echt – wil. Toch? Hoe wordt er omgegaan met radicale kunst binnen de muren van musea, waar ligt de balans tussen het vermijden van slechte publiciteit en het jezelf promoten als ruimdenkend en progressief?
In Israël is het Haifa Museum of Art belaagd met stenen en vuurbommen vanwege ‘McJesus’. Het beeld, gemaakt door de Finse beeldhouwer Jani Leinonen, toont een groot, houten kruis met een daaraan vastgenagelde Ronald McDonald – de mascotte van McDonalds -. Het beeld was onderdeel van de tentoonstelling ‘Sacred Goods’ (2018/2019) over religie, de drang naar consumptie en het kapitalisme. Al gauw stapten vertegenwoordigers van de kerk met een mandje vol klachten naar de rechtbank in het district, en eisten de verwijdering van slechts de meest aanstootgevende werken van de tentoonstelling, waaronder ‘McJesus’ en de, ook door Leinonen gemaakte, Barbiepop-vertalingen van een bebloede Jezus en de Heilige Maagd Maria.
We hebben vandaag de dag nieuwe Goden die we aanbidden
In eerste instantie weigerde het museum de beelden te verwijderen, want dit zou inbreuk op de vrijheid van meningsuiting betekenen.. Zijn werk en persoonlijke overtuigingen zouden niet worden gecensureerd. Ter compensatie werd er door het Haifa Museum wel een bord geplaatst waarop vermeldt stond dat de werken niet bedoeld waren om te beledigen, maar dit is niet geheel waar. Ondanks deze waarschuwing beledigen de werken juist wel, echter niet op de manier waarvan men het werk beschuldigde. De gehele tentoonstelling had juist als doel om het kapitalisme aan te klagen; niet om de Christelijke gemeenschap te beledigen, maar om vrijwel ieder mens te appelleren op zijn of haar consumptiegedrag, de nieuwe Goden die we vandaag de dag aanbidden en dat bedrijven als McDonalds onze kerken zijn geworden.
De directeur van het museum kon pleiten wat hij wilde, maar de boze menigte wilde het niet slikken. Ook de Israëlische politiek mengde zich in de discussie rondom ‘McJesus’. De minister van cultuur Miri Regev trad naar buiten met dreigementen om op overheidsgeld te bezuinigen. Regev is berucht om haar voorstel voor een wetgeving die nationale ‘loyaliteit’ in de kunst verplicht. Het zou betekenen dat ze dan recht heeft overheidsfinanciering in te houden voor culturele instellingen die werk tonen dat tegen de ‘principes van de staat’ ingaat1.
Uiteindelijk gaat het Haifa Museum of Art, door de volhardende protesten, zich toch voor het einde van deze maand ontdoen van de werken gemaakt door Leinonen.
Het wekt de meest overtuigende suggestie van een mens die een dier ‘op zijn hondjes’ penetreert
Ondanks vaak onderwerp van discussie, zijn het niet enkel en alleen persoonlijke en religieuze overtuigingen waarin men de confrontatie vindt met de kunsten. Preutsheid, ofwel de verpreutsing, heeft een groot aandeel in wat gedoogd wordt en wat niet. In 2015 onthulde de Nederlandse kunstenaar Joep van Lieshout voor het eerst het werk ‘Domestikator’; een relatief grote, metalen constructie. De interpretaties verschillen van twee rugbyspelers die op het punt staan een wedstrijd te beginnen tot een bouwwerk van Legoblokken. Toch kunnen we het er over eens zijn dat het werk de meest overtuigende suggestie opwekt van een mens die een dier ‘op zijn hondjes’ penetreert.
Het werk zou oorspronkelijk neergezet gaan worden nabij het Louvre in Parijs, vlakbij een kinderspeelplaats, maar mede door deze locatie en het taboe dat er heerst op seksuele relaties tussen mens en dier, vond het Louvre het werk te aanstootgevend en weigerde het daarom te plaatsen. In deze situatie kwam het weigeren van het kunstwerk niet per se tot stand door protesten, maar werd dit door het museum zelf besloten. Nu is dit niet geheel onbegrijpelijk, maar schuilt er natuurlijk een enorme hypocrisie in deze verwerping.
‘Domestikator’ beaamt het niet om eens eventjes lekker te provoceren en uw dagelijkse leventjes in de war te schoppen doormiddel van de ongegeneerde daad van doggystyle. Het probeert de discussie los te wringen, en doet aanspraak op een algehele domesticatie van het dier door de mens op verschillende lagen. En alhoewel het beeld inderdaad veel weg heeft van een man die een dier vanachter neemt, staat het symbool voor wat velen van ons dagelijks doen met dieren. ‘We screw them royally’; we maken hen volledig tot eigendom.
Uiteindelijk sloot het Louvre, omwille van slechte publiciteit, haar deuren voor het werk van van Lieshout, maar ontving Centre Pompidou het met open armen. Daar kreeg het metershoge werk wel een plek en dit genereerde uiteraard enorm veel publiciteit. Diezelfde radicaliteit waar het Louvre dus ‘nee’ tegen zei, gaf Centre Pompidou de stempel van ruimdenkendheid.
Bij zowel ‘McJesus’ als ‘Domestikator’ wordt gesteld dat zij op sociale, politieke of andere grond niet gewenst zijn op een desbetreffend moment – maar is dit tegelijkertijd niet het beste argument waarom zij dan juist nu getoond moeten worden?
Wanneer iets niet geheel gewenst is, betekent dit niet dat het niet getoond moet worden
In 2017 bijvoorbeeld was er nog een flinke opschudding over een zeer aanstootgevend schilderij van de Frans-Poolse schilder Balthasar Klossowski de Rola, ofwel Balthus, dat hing in het Metropolitan Museum of Art (MET) in New York. Op het werk, genaamd ‘Thérese Dreaming’ zien we een jong meisje afgebeeld in een nogal prikkelende pose; achteroverleunende met een been geplaatst op een stoel, waardoor haar ondergoed bijzonder zichtbaar is. Om nog maar te zwijgen over het poesje dat melk drinkt naast haar – het symbool voor wellust en hoererij -.
Een hele hoop mensen ondertekenden een petitie om het schilderij uit het museum te laten plaatsen en bijvoorbeeld te vervangen met een schilderij gemaakt door een vrouwelijke schilder uit diezelfde tijd. De reden hiervoor; het suggestieve onderwerp kende geen plek in het huidige sociale klimaat, waarin aanklachten rondom aanranding en misbruik steeds meer publiek werden. Het MET weigerde dit echter te doen, vooral omdat we gevoelige onderwerpen als aanranding niet uit de weg moeten gaan, maar werken als deze – overigens gemaakt in het jaar 1938 – juist de potentie scheppen tot discussie betreft dit huidige klimaat. Het maakt dat we erover (blijven) praten, er een mening over kunnen vormen en er op een betekenisvolle manier mee kunnen om leren gaan.
Marketing en publiciteit zijn fijne tools om meer publiek te trekken, maar kunst leent zich vaker niet dan wel tot het ‘vermarkten’ van entertainment. Waar we musea bezoeken om ‘mooie’ en ‘leuke’ kunstwerken te zien, is het ook noodzaak dat hier juist getoond kan worden wat niet geheel gewenst is, om te bevatten waarom dit eigenlijk zo is en wat wij hier persoonlijke van vinden. Het zijn juist de werken als ‘McJesus’, ‘Domestikator’ en ‘Thérese Dreaming’ die, weliswaar zout in de wonden strooien, maar daarentegen ook de perfecte drager vormen voor discussies en gesprekken rondom deze – hedendaagse – wonden.
1. https://www.timesofisrael.com/bill-conditioning-arts-funding-on-loyalty-clears-first-knesset-hurdle/