Willem de Kooning Academie Show
De afstudeershow van de Willem De Kooning heet dit jaar Finals. Wat opvalt is het gebruik van ‘de kamer’ als stijlmiddel. Kamers met persoonlijke bezittingen, abstracte kamers, foto’s van woonkamers, de kamer als lege ruimte.
Wie een kamer binnenstapt betreedt Het Andere. Als het buiten koud is, zorgt de kamer voor warmte. Als de wereld groot is, dan biedt de kamer een persoonlijk oriëntatiepunt. Binnen kun je iets van jezelf laten zien wat buiten misschien zou vervliegen. In plaats van de buitenwereld van directe kritiek te voorzien, lijken veel van de kunstenaars die dit jaar in Rotterdam afstuderen naar manieren te zoeken om de kijker mee naar binnen te nemen. Christian Edward van Gils (genomineerd voor de Drempelprijs) doet dat door een kleine kamer in te richten met nostalgisch interieur, vlaggen en persoonlijke spullen waarmee hij zijn Indonesische roots bevraagt.
Naast de installatie is er een andere kamer getimmerd door Giorgo Lieuw-On waarin tussen witte kussens op televisie een video is te zien van Lieuw-On die met een grote felgekleurde doek over zijn hoofd door de stad loopt. In een voice-over vertelt hij – zoekend naar woorden – over de omarming van zijn eigen introversie. Het is een kwetsbaar portret van iemand die houvast vindt in de herdefiniëring van zichzelf.
Ook Barbara Rox toont een kamer, een ‘mental room’ als archief van herinneringen en kleine verzamelingen die ze aanlegde.
Luuk Som maakte een witte afsluitbare kubus waarin de kijker -door het gebruik van blacklight- zijn vaste perspectief verliest in een dissociatieve ervaring van Het Niets.
En Roxette Capriles (genomineerd voor de Drempelprijs) stalde voor een locker verschillende persoonlijke voorwerpen uit die samen een beeld construeren van hoe de kunstenaar zichzelf wil laten zien.
Meer nog dan een zoektocht naar identiteit lijken deze werken te gaan over nieuwe manieren om te dealen met het dringende leven van nu. We zijn op de hoogte van het laatste nieuws, elkaars activiteiten en we zijn ons bewust van ons eigen zelfbewustzijn. Maar dit is een generatie die hun weerstand niet omzet in cynisme. Bedenkingen over hoe we in de wereld staan worden niet uitgedrukt met een middelvinger naar de maatschappij, maar met een uitgestoken hand. Neem Roos Tulen die een half jaar in een asielzoekerscentrum verbleef en de verhalen die ze daar opdeed opnieuw vertelt in een interactieve performance. Geen weerstand maar openheid.
Dat klinkt romantisch, tegen het anekdotische aan; de Inner Journey als terugkerend thema van deze kunstenaars. En soms vraag je je af wat al die persoonlijke inzichten de kijker brengt. Maar wanneer de kunstenaar erin slaagt de aandacht voor het innerlijke verder te laten gaan dan alleen het etaleren van het Ik, dan wordt er iets zichtbaar van de kwetsbaarheid die we allemaal met ons mee dragen. En daar kan het interessant worden.