Wij zijn één spreeuw
De koffie is sterk. Maar nog lang niet zo uitgesproken als de visie die kunstenaars Klaar van der Lippe en Bart Stuart hebben op hun werk en het kunstenaarschap. Het duo maakt geen werken voor aan de muur of sculpturen rustend op een sokkel: Van der Lippe en Stuart voeren projecten uit waarmee ze de ‘gewone’ burger zijn zeggenschap helpt terug te krijgen. Het komt volgens hen te vaak voor dat men passief luistert naar hogere machten en hierdoor geen invloed kan uitoefenen op het vormgeven van hun eigen leefomgeving. Door het openen van hun blik, leert het kunstenaarsduo de bewoners dat zij hun verhaal mogen uiten. ‘Veel kunstenaars steken tegenwoordig alleen maar tijd in het ontwikkelen van een eigen beeldtaal. Fuck that. Het is niet nodig. Het beeld Sky Mirror van Anish Kapoor is prachtig, maar zijn emanciperende kracht of politieke invloed is nul. Wij willen kunst maken die noodzakelijk is.’ Zo. Zonder melk en suiker.
In 2013 reisden Van der Lippe en Stuart naar Lima. Samen met een groep bewoners uit een krottenwijk, hebben zij een stoep gebouwd waardoor ontmoetingen tussen de mensen daar mogelijk werd gemaakt. ‘Ik snap dat dit klinkt als een lullig kunstproject, het bouwen van een stoep, maar door de burgers een eigen pad te laten ontwerpen en maken, geven wij hen het vertrouwen zelf capabel te zijn om hun wereld te creëren. Het lijkt dus een simpel kunstwerk te zijn, maar deze mensen hadden hun eigen verhaal nog nooit verteld en kregen daar nu eindelijk de kans voor. Van Der Lippe: ‘Je zou het kunnen vergelijken met een draadje dat we uit de grond zien steken. Zonder te weten wat er aan het uiteinde vastzit, trekken we samen met bewoners aan het touw. Soms komt er een muis tevoorschijn, de andere keer een knoop.’ ‘Of een hap spaghetti’, Stuart maakt de metafoor glorieus af. Deze werkwijze passen de kunstenaars vaker toe tijdens hun projecten. Zo ook in Curaçao in 2014. Samen met studenten van de kunstacademie maakten Van der Lippe en Stuart een politiek geëngageerde, ingetogen processie, als tegenhanger van het uitbundige en kleurrijke carnaval.
Het kunstenaarsduo hoeft geen opzienbarende kunst te maken, maar streeft naar een situatie waarin de burger zijn zeggenschap durft terug te nemen. Dit kleine verschil is nog geen druppel op een gloeiende plaat te noemen, maar dit ervaren zij allesbehalve ontmoedigend. Van der Lippe onderbreekt Stuart wanneer hij haverwege zijn zin is. ‘Ik wil hier wel iets over zeggen. Je zou ons kunnen vergelijken met een spreeuw in een grote zwerm aan de hemel. Geen van de vogels is individueel verantwoordelijk voor de vorm van deze groep, het is een collectieve inspanning. Als wij de goede kant op bewegen zijn er vanzelf anderen die samen met ons een vorm willen maken. Wij zijn één spreeuw, maar we zijn niet alleen.’
Het duo werkt inmiddels al twaalf jaar samen en ook tijdens dit gesprek ogen ze als een geoliede machine. Een machine die heel af en toe hapert, wanneer hij een antwoord geeft dat net niet is zoals zij het ziet, of wanneer hij haar haar zin niet laat afmaken, maar vervolgens weer onverstoord doorgaat. ‘Waarom zijn jullie een gouden duo?’ Stuart lacht hard en beide kunstenaars zijn even stil. Zij antwoordt: ‘Ik denk omdat we van elkaar houden. Dat is de kern.’ Een voorzichtige glimlach verschijnt op het gelaat van haar partner. Hij vult aan: ‘We maken elkaar compleet. Dit klinkt als een cliché vierderangs antwoord, maar zij kan inbrengen wat ik niet heb en andersom.
‘Jullie werk is allesbehalve verkoopbaar. Worden jullie weleens verleid tot het maken van commerciële kunst?’ Ik heb mijn zin nog maar net afgemaakt wanneer Stuart reageert met een onweerlegbare ‘tuuuurlijk’, met een lange u. ‘Wij zijn ook mensen’, vult hij aan. Van der Lippe reageert enigszins verontwaardigd: ‘Hoezo tuurlijk? Bij ons is dat niet van toepassing.’ Hij kijkt bedenkelijk. ‘Oké. Wat is dan ons antwoord?’ ‘Niet van toepassing, dat is onze respons’, vindt zij. Stuart keert zich weer naar mij. ‘Schrijf als antwoord van deze vraag maar op: n.v.t.’
Een tweede bak sterke koffie wordt voor mijn neus gezet.
JUST PRACTICE! is de titel van hun huidige solotentoonstelling bij Club Solo. Documentaties van oudere werken, uit de tijd dat het duo nog geen duo was, gaan op de expositie in dialoog met recente projecten. Van het continu moeten verhouden tot de publieke ruimte staat hun werk nu tentoongesteld in een white cube. ‘Past jullie werk wel binnen de witte muren van een museum?’ Van der Lippe vertelt: ‘Het eerste dat we hebben gedaan, is het deconstrueren van de white cube. We hebben een groot gat in de vloer gemaakt en muren afgebroken waardoor het de sfeer kreeg van een werkruimte. Veel kunstenaars zien een expositieruimte als een eindstation, maar hoe lang brengt kunst daar nu werkelijk tijd door? Eerst krijgt iets vorm in een atelier en na het tentoonstellen verdwijnt het werk in een depot of op zolder. Wij proberen het tentoonstellen als momentopname van onze kunst te zien. Een werk is continu in beweging.’ Stuart knikt en legt uit hoe exposeren in een tentoonstellingsruimte vrijheid biedt: ‘In de publieke ruimte moeten we ons voortdurend bezighouden met regels over wat wel en niet geoorloofd is. Bij Club Solo vallen deze beperkingen weg. Tegelijkertijd vonden we het wel jammer dat de publieke sfeer in een expositieruimte verloren gaat, daarom hebben we geprobeerd mensen uit te nodigen in die geprivatiseerde ruimte en hen auteur te maken van het werk. Op deze manier krijgt het activisme dat normaal centraal staat in onze openbare projecten toch een plek binnen het museum.’ Op de benedenverdieping van Club Solo heeft het kunstenaarsduo een installatie gemaakt waarbij de bezoeker de regie in handen heeft. Kinderen klimmen over houten balken, een touw wordt aan het plafond geknoopt en balken worden voorzien van een oranje kleed. De kunstenaars scheppen de voorwaarden voor een werk, maar het publiek is evengoed de maker. De kunstenaars willen geen badmeester spelen: het werk zelf en de titel JUST PRACTICE! maken de opdracht duidelijk. ‘Dit maakte het ontzettend geslaagd. Ondanks dat we moesten wennen aan de vermeend geïsoleerde white cube, hebben we de mensen de vrijheid kunnen geven om lekker te oefenen.’
Aan het einde van het gesprek waarin duidelijk wordt dat voor Stuart en Van Der Lippe het onderscheid tussen activisme en kunst niet bestaat, blijft er voor mij een vraag boven het gesprek zweven. ‘Jullie manier van werken lijkt regelrecht tegen de individualistische neoliberale samenleving in te walsen. Is deze tendens ook zichtbaar in de hedendaagse kunstwereld?’ Stuart vindt dat de positie van de vrije geesten in Nederland de afgelopen twintig jaar sterk veranderd is. ‘Het is problematisch.’ Verse alumni zien het kunstenaarschap als ondernemen. Het draait nu om wie er de hipste website heeft, de mooiste visitekaartje uitdeelt en wie er gevat kan twitteren. Individueel succes lijkt nu belangrijker dan samen zorgen voor een leefbare wereld. ‘Probeer alsjeblieft niet om in je eentje de hele spreeuwenzwerm te zijn’, vindt Van der Lippe. ‘Je hebt elkaar nodig om de vorm te maken. Voel de liefde om weer naast elkaar te vliegen, want we zijn nu te ver van elkaar verwijderd om ons een zwerm te kunnen noemen.’
De tentoonstelling Just Practice is dit weekend nog te zien in Club Solo in Breda. Zondag 8 oktober is de finissage.