Welkom in de Toekomst (2)
Het verhaal van de boog in twee delen
Is het verrassend wat er is gebeurd? Nee. Maar de mate waarin is wel spectaculair.
En ben ik er blij mee? Ja, het is bijzonder als een kunstwerk zo’n sterk communicatiemiddel blijkt te zijn dat een discussie op gang komt tot op de voorpagina van de nationale krant. Maar het kunstwerk is in de huidige vorm wel beschadigd geraakt door de ontwikkelingen.
Hoewel dit ook een fascinerend beeld oplevert.
Markering
‘Welkom in de Toekomst’ ontstond na een intensieve serie radio-interviews met een brede afvaardiging uit de Moengonese samenleving. Het voorstel voor een kunstwerk in de publieke ruimte in Moengo betrof twee varianten: de ene een poort op een grasveld, de andere een voorstel voor een boog over de openbare weg. In beide varianten was het beeld een in signaalskleuren geschilderd verkeersobject met verwijzingen naar de brede en diverse culturele erfenissen uit het gebied. Er hangen bijvoorbeeld twee spiegels in de poort. Spiegels dienen om achter je te kijken, de plek waar sommige Javanen geesten veronderstellen. En in Winti gebruikt de Bonoeman spiegels om zicht te krijgen op een andere wereld. In de christelijke traditie wordt gesproken over beperkte menselijke kennis ‘als in een wazige spiegel’.
Maar ja, de spiegels zijn in een verkeerssituatie natuurlijk ook gewoon twee eenvoudige verkeersspiegels.
De Districtscommissaris (DC) Theodore Sondredjoe verleent toestemming voor de boog over de weg, de betrokkenen zijn enthousiast. Javanen en Marrons herkennen in het beeld elk hun eigen culturele erfenis: de Gapuro en de Kifungatiki of Auzapaw. De poort is voor beiden een symbool dat vraagt naar gezamenlijkheid, respect en veiligheid in een gedeelde publieke ruimte. Ook christenen zijn betrokken bij het scherpstellen van de gebruikte symbolen, bijvoorbeeld Milton, pastor in een van de vele Pinkstergemeentes in Moengo. Met de titel ‘Welkom in de Toekomst’ is de poort voor ieder, hoe verschillend ook, een publiek kunstwerk dat de continue stroom waarmee de toekomst in het heden valt markeert.
Afgoderij
In de dagen die volgen op de toestemming spreken enkele bezorgde mensen me aan. Het hoofd van de lokale middelbare school noemt een onderdeel van de poort gevaarlijk. Bovenop de poort wordt een kistje geplaatst met daarin kleine symbolen bijgedragen door betrokkenen, als een soort minimuseum van het Moengo van nu.
‘Wie zegt dat mensen daar geen dingen inzetten met kwade bedoelingen?’
‘Wat voor kwade bedoelingen?’
‘Nou, iets cultureels.’ De lading van dat woord heb ik intussen begrepen: cultureel, dat betekent in Moengo niet alleen het totaal aan menselijke activiteiten en symbolen. Maar het betekent uit de mond van sommige christenen ook: iets van de traditionele Marroncultuur.
‘Maar wie heeft dan kwade bedoelingen?’ vroeg ik.
‘Dat snap jij niet, jij bent niet van hier.’
Een lerares op dezelfde school zei: ‘Die poort is afgoderij.’
‘Maar wat is dat dan, afgoderij?’
‘Die poort is tegen God.’
‘Leg het me uit. Wat is er dan tegen God aan die poort?’ probeerde ik.
Ook hier was het antwoord helder: ‘Jij bent niet van hier, jij voelt dat niet aan.’
Ik bespreek de zorgen over kwaadwillendheid en afgoderij met betrokken Javanen, Marrons en ook met Milton. Deze mensen stellen: ‘De poort is een kunstwerk, het is geen ritueel, religieus of afgodisch object.’
Maar enkele dagen later staat pastor Milton bij mij voor het huis. Hij wil niet langer betrokken zijn bij de totstandkoming van de poort. ‘Voor christenen ligt dit toch anders. Ik kan niet meedoen.’
Milton geeft me een hand en loopt zonder om te kijken naar zijn blauwe pick-up.
Pinkstergemeente
Het is maandag 19 mei, twee dagen na Miltons mededeling. De bouw van de erepoort is in de afrondende fase beland, in aanloop naar de oplevering aankomende zondag.
De dag verloopt hectisch. De machinist die zou komen voor graafwerk belt een uur nadat hij op lokatie zou starten af. Machine kapot. Een graafmachine van Jac Rijk Suriname kan gelukkig snel (en voor niets!) worden vrijgemaakt uit de naburige bauxietmijn.
’s Avonds douche ik me en lig uit te puffen in mijn hangmat, als de telefoon gaat.
‘Er is een probleem,’ klinkt de stem van Marcel. ‘Er zijn mensen wezen klagen over de poort bij de DC. Hij trekt zijn toestemming voor de plaatsing van het kunstwerk in.’
‘Wie hebben geklaagd?’ vraag ik.
‘Christelijke mensen. Ze vinden de poort afgodisch. Ze zeggen dat ze niet onder een lijkkist door willen rijden.’
Ik kom overeind uit de hangmat. ‘Een lijkkist?’
‘Ja, zo wordt over het kistje op de poort gesproken.’ Ik hoor Marcel zuchten door de telefoon. ‘Morgenavond om zeven uur is er een gesprek bij de DC.’
Dinsdagavond om 7 uur blijkt pastor Milton een van de mensen die hebben geklaagd.
Het gesprek, op verzoek van de pastors beeindigd met een gebed, brengt geen verandering. Het voorstel om het minimuseum – dat beladen is geworden doordat het een lijkkist is gaan heten – uit de constructie te halen, vindt geen gehoor. Sondredjoe, zelf ook lid van een Pinkstergemeente, trekt ‘om onrust te voorkomen’ de afgegeven plaatsingsvergunning in. ‘Marowijne heeft teveel geweld in het verleden meegemaakt,’ stelt hij op op de voorpagina van De Ware Tijd (DWT, 23 mei).
Geloof en cultuur
In de daaropvolgende dagen ontstaat een brede discussie in de nationale krant. Verschillende mensen geven aan dat de opstelling van de Pinkstergemeente geen incident is. ‘Het is ongeveer dezelfde werkwijze geweest van de protestantse Moravische Broeders die rond het einde van de slavernij deden aan het kerstenen van Marrons,’ stelt antropoloog Salomon Emanuels. ‘De Evangelische Broedergemeente (EBG) ging toentertijd zelfs zo ver dat heiligdommen van de plaatselijke Marrons werden vernietigd. Totems en andere zaken werden in de rivier gegooid. Je zal dan ook zien dat bij EBG-dorpen de cultuur en daarmee het traditionele geloof van de mensen helemaal is verdwenen.’ (DWT, 29 mei, A8).
Marcel Pinas, van Tembe Art Studio, is verontwaardigd. ‘Niet omdat je bekeerd bent, moet je alles als afgoderij bestempelen. Hoe ga je met je medemens om die andersdenkend is?’ (DWT, 23 mei, A1). Maar hij is ook blij met de discussie: ‘Het is niet alleen interessant dat het kunstwerk de mensen aan het denken zet. Hierdoor leren we ook wat de verborgen problemen zijn in het dorp’ (DWT, 27 mei, A8).
Het grootste probleem ligt in het optreden van de DC, zo stel Pokay Togo, columnist van DWT (29 mei, A2): ‘Een consequentere DC Theo Sondrejoe was geloofwaardiger. Zonder jou was de Moengonese samenleving niet in twee kampen verdeeld. De tegenstanders zien de verminking van het kunstwerk als hun overwinning, terwijl de verdeelde samenleving de grote verliezer is.’
Hoe en in welke vorm ‘Welkom in de Toekomst’ uiteindelijk gerealiseerd zal kunnen worden is op dit moment nog onduidelijk. De twee betonnen sokkels staan zonder de ereboog op lokatie. Maar enkele mensen uit het bestuursapparaat van de DC stellen: ‘Het komt goed. Het beeld heeft niets te maken met afgoderij.’
Toch zal eerst de Moengonese gemeenschap antwoord moeten geven op deze vraag: is de openbare ruimte een niemandsland waar het recht geldt van de sterkste of is de openbare ruimte publiek, een ruimte voor respectvol verschillen en waar nodig gesprek daarover?
Zolang dit gesprek niet gevoerd wordt, is het onaffe beeld een herinnering aan deze vraag.
Op uitnodiging van Marcel Pinas en het Mondriaanfonds werkt beeldend kunstenaar Klaas Burger (1977) in Moengo (Suriname) aan een ingreep in de publieke ruimte. In zijn artistieke praktijk ligt de focus op context- en locatiegebonden ingrepen. Het hele spectrum van beeldvorming, zowel in artistieke als in sociaal-maatschappelijke zin, heeft daarbij zijn aandacht.