We werden er onthutsend gewone mensen van – over Marina Abramović in het Stedelijk Museum Amsterdam
Iedere bezoeker van Marina Abramović in het Stedelijk Museum Amsterdam kan zich tegoed doen aan de greatest hits van de grand dame van de performancekunst. Ook Maurits de Bruijn raakt opnieuw begeesterd door klassiekers als The Lovers: The Great Wall, Balkan Baroque, Relation in Time en The Artist is Present. En toch wringt er iets, tijdens zijn bezoek.
Vorige week bezocht ik de persopening van Marina Abramović in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Normaal gesproken bezoek ik tentoonstellingen liever niet op persmomenten, maar in dit geval leek het me een goed idee om het blockbuster-publiek te vermijden en het werk in klein gezelschap te ervaren.
Want blockbusters zijn het natuurlijk, de performances van Marina. En wie een overzichtstentoonstelling van haar bezoekt, wil die allemaal voorbij zien komen. In die behoefte voorziet het Stedelijk. De opbouw, indeling en wijze waarop de meeste van de werken zijn geïnstalleerd kwamen wat fantasieloos en didactisch op me over, maar iedere bezoeker kan zich wel degelijk tegoed doen aan the greats: Rhythm 0 en Rhythm 5, The Lovers: The Great Wall, Balkan Baroque, Relation in Time, The Artist is Present en The House with the Ocean View – al zijn het in de meeste gevallen natuurlijk foto- of video-registraties van deze werken. Een aantal performances wordt gedurende de tentoonstelling heruitgevoerd door performers die zijn opgeleid volgens de Abramović’ Methode. Een soort discipelen van haar dus.
De kunstenaar en haar nalatenschap hebben een cultusachtige status verkregen, en dat is niet verwonderlijk; wie door de kelderzalen van het Stedelijk struint, wordt geconfronteerd met een onbevreesd oeuvre waarin – al dan niet samen met Ulay – grenzen worden verkend. De droge, veelal zwart-witte beeldtaal van de werken is iconisch, want inmiddels bijna te verwarren met een parodie op de esthetiek van vroege performancekunst. Ondanks de status die veel van haar grootste hits hebben verkregen, blijft het aandoenlijk om Ulay en Marina afscheid van elkaar te zien nemen in The Great Wall, weet AAA AAA nog altijd humor en verontrusting te ontlokken, en is zelfs in de video-registratie van The Artist is Present te zien hoe indrukwekkend de eigenlijke gebeurtenis geweest moet zijn.
Toch wringt er iets tijdens mijn bezoek.
Abramović maakt haar publiek tot haar materiaal. Dat gegeven is ultiem samengebald in Rhythm 0, waarbij de toeschouwer werd uitgedaagd de kunstenaar te lijf te gaan met lippenstift, een roos en een pistool. Inmiddels weten we dat de aanwezigen alsmaar gewelddadiger werden, dat de daders voornamelijk mannen waren, dat de kunstenaar werd uitgekleed.
Haar werk is gedurende de afgelopen decennia van uitdaging getransformeerd in berusting, van messen, vuur en pistolen in kristallen. Die beweging tekent zich helder af in dit retrospectief, net als het gegeven dat ook haar latere werken tasten naar een grens, al is het niet de barrière van geweld of van uitputting, maar die van mindfullness, van eenheid. Achter die transformatie gaat een heel leven schuil. Eén dat begint bij rebellie, bij woede en onbegrip en uitdraait op stilte.
Dus ja, de kunstenaar is, zoals het hoort, veranderd. Haar publiek zal zijn veranderd, want mensen veranderen, duwen de tijdsgeest een andere kant op. Maar boven alles zijn haar werken veranderd. In de eerste plaats zijn die volledig gestold. Het zijn foto’s en video’s, met beschrijvingen die ernaast hangen, waarvan we weten hoe ze eindigen. Het maakt de performances van Abramović niet gevaarloos, maar het zet ons – het publiek – buitenspel. We dragen niet langer verantwoordelijkheid voor de wijze waarop de werken zich ontvouwen, onze rol is getrechterd tot die van fan.
En daarmee zijn we geen potentiële dader, of mogelijke toeschouwer die geen verantwoordelijkheid neemt als de kunstenaar bezwijkt, maar zijn we vooral: alledaags. Wat me opviel, terwijl ik door de zalen liep, was hoe graag we aanbidden. We hebben buitengewone mensen nodig, we verlangen naar ze, maar zien ze het liefst op veilige afstand.
In de laatste zaal van de tentoonstelling hangt een man aan de muur. Op zo’n vier meter hoogte zit hij op een fietszadel. Hij doet er alles aan om te blijven zitten, niet te vallen. Hij is naakt en bevindt zich in het rechthoekige kader van een helwitte lamp.
Zodra ik de man opmerk, denk ik naar een projectie te kijken, naar een film, een videoregistratie van een man die op grote hoogte op een fietszadel zit. Dat komt deels door het felle licht dat op hem afstraalt – maar het gebeurt ook doordat mijn geest de werkelijkheid niet volledig kan accepteren. Iets in mij kan het niet aan dat dit gebeurt en daarom maak ik er fictie van. Ik denk datzelfde mechanisme bij de andere bezoekers te zien, de nette mensen van de Nederlandse pers, en realiseer me dat ik er geen goed aan heb gedaan deze speciale viewing te bezoeken.
Een vrouw staat naast twee collega’s. Ze praat te hard, veel te hard. Ze heeft het over iets anders, niet over dit werk, niet over de grootmeester van de performancekunst, of zelfs maar over het Stedelijk Museum. Ze vertelt over haar treinreis hiernaartoe, en ze doet dat op zo’n volume dat het lijkt alsof ze probeert normaliteit in te brengen tegen de man die op een paar meter afstand van haar een uitvoering van Luminosity vervolmaakt met alle kracht die hij in zich heeft. Ik zie hoe zijn benen zich aanspannen, hoe hij eerst nog zijn armen hooghoudt – als zo’n ouderwetse flessenopener – en hoe die armen langzaam zakken.
Hij is een mens die zich hier bevindt, samen met ons in de ruimte. Vanwege zijn positie is hij aanweziger dan wij, en tegelijkertijd is hij er niet. Hij is weg. Omdat hij een missie heeft, een opdracht, zijn aanwezigheid dwingend door iets te doen wat in de eerste plaats zo ongelofelijk menselijk is. Zo ontstellend simpel. En ik denk niet dat we het aankunnen.
—
De tentoonstelling Marina Abramović is nog tot en met 14 juli 2024 te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam.