We look alike, we love alike
Na roltrappen die ons zonder moeite heen brengen waar we moeten zijn en schuifdeuren die zich openen zonder dat er een hand aan te pas komt, openen nu ook de muren zich automatisch en begint het ronddwalen in een krankzinnige machinale menagerie. Drie verdiepingen gevuld met allerlei robots en andere machinale levensvormen, waar er herkenning te vinden valt in de verscheidenheid aan mechanische onderdelen, bouten, moeren, imitatie haar en een zee aan vervalste huid. De tentoonstelling in Eindhoven, met werken van meer dan 50 kunstenaars, draagt de naam Robot Love en deze benaming doet het zeker eer aan. De titel doet aanspraak op het ‘houden van’, maar van deze directe vertaling is niet per se sprake. Wat er op emotioneel gebied gebeurt binnen de tentoonstelling is veel verontrustender, al dan niet interessanter, dan simpelweg ergens van houden.
Wat er op emotioneel gebied gebeurt binnen de tentoonstelling is veel verontrustender, al dan niet interessanter, dan simpelweg ergens van houden.
Wij mensen kunnen met z’n allen zo ontiegelijk veel ‘houden van’ van alles. Als we de liefde en haar betekenis in dit artikel even buiten beschouwing laten, kan er worden gesteld dat iedereen er wel van houdt zijn tanden te poetsen, sowieso om zich überhaupt schoon en fris te voelen, en zo ook houden sommige mensen van het roken van sigaretten. In deze gevallen komt het ‘houden van’ tot uiting door een behoefte die vervult moet worden: de behoefte aan hygiëne of aan nicotine. Zijn we niet in staat deze behoefte direct te bevredigen op het desbetreffende moment, dan zal hij groeien. Het ‘houden van’, het smachten, zal onophoudelijk sterker en sterker gaan voelen. Wat er echter niet gebeurt binnen dit ‘houden van’ is het voelen van empathie voor de tubes tandpasta die we uitknijpen en sigaretten die we weg mieteren in met water gevulde bloempotten.
Het ontbreken aan dit inlevingsvermogen komt natuurlijk voor een groot deel tot uiting doordat wij weten, of er in ieder geval van overtuigd zijn, dat deze objecten levenloos zijn. Echter het element van levenloosheid is niet de hoofdreden voor het niet kunnen inleven in een tube tandpasta. Het schijnt ons namelijk wel te lukken om bepaalde empathie te tonen voor levenloze poppen. Waar ligt dat aan? Zodra de arm van Barbie eraf geknipt wordt, zien wij vooral een vrouw die mishandeld wordt. Het moet dus wel zo zijn dat de mens pas medeleven toont op het moment dat we ons met objecten kunnen identificeren: ‘Dit had ik kunnen zijn.’
Het moet dus wel zo zijn dat de mens pas medeleven toont op het moment dat we ons met objecten kunnen identificeren: ‘Dit had ik kunnen zijn.’
En dit is exact wat er gebeurt bij een verscheidenheid aan werken die staan tentoongesteld op de tentoonstelling Robot Love. In eerste instantie verwacht je een ruimte binnen te lopen en glimmend metaal tegen te komen. Objecten die bewegen, wellicht gebrekkig kunnen spreken, maar duidelijk een soort ‘uitvindingen’ zijn. Echter valt al gauw op dat er ongelooflijk veel tijd is gestopt in het menselijk laten lijken van het niet-menselijke. Zoals bij het werk ‘Annelies’ van L.A. Raeven. Dat wat glom, is nu bedekt met een laag nep huid en opeens zijn het geen objecten meer, maar kijken we naar onszelf.
Annelies zit op de grond in de hoek van een van de ruimtes. Haar voorarmen rustend op haar knieën en in haar hand houdt ze iets wits vast, Vermoedelijk een zakdoekje gezien het feit dat haar make-up ongelooflijk is uitgelopen. Ze heeft verdriet.
Dat wat glom, is nu bedekt met een laag nep huid en opeens zijn het geen objecten meer, maar kijken we naar onszelf.
Tijdens de eerste stappen in deze kamer voelt het onwennig, alsof je iemands slaapkamer binnen loopt en haar nu staat te begluren, maar al gauw maakt ontwenning plaats voor empathie. ‘Als ik iets voor je kan doen, dan doe ik het graag he. Dat weet je.’ Ze vraagt niet om hulp, voelt hoogstwaarschijnlijk helemaal niets, maar het scenario is voor de toeschouwer zo verschrikkelijk herkenbaar. Misschien gaat het er ook wel helemaal niet om dat we Annelies een hart onder de riem willen steken, maar juist om het feit dat we zelf zo graag hulp hadden gehad op dat tekende moment.
Afgezien van herkenning vinden in imitatie haren en huiden, vinden we deze ook in andere verstopte menselijke elementen. Goed te zien bij het werk ‘The Waiting’ van Margriet van Breevoort. Abstracte wezens die beschikken over handen of ogen die je aanstaren. Ze kruipen onder je huid en het identificeren kan beginnen.
Het wezen in dit werk zit op een metalen bankje. Het soort dat we kunnen vinden op plekken zoals wachtkamers of bushokjes. Het valt op dat het schepsel menselijke handen heeft die over elkaar geslagen zijn op schoot. Een typische houding voor iets of iemand die een (af)wachtende houding aanneemt. In eerste instantie werd het beeld geïnterpreteerd als jolig en fantasierijk, maar nu we herkenning vinden in de handen vragen we ons af waar het wezen op aan het wachten is, of op wie. Het wachten lijkt eindeloos.
Wellicht dat we toch nog steeds, meer dan dat we willen denken, de positie van het ‘middelpunt’ op aarde innemen.
De houding die wij innemen bij het oordelen over automatisering en robotica staat lijnrecht tegenover een nieuw, opkomend gedachtegoed. Namelijk de tendens waarin we juist, vanuit een besef dat wij mensen zowaar niet het glorieuze middelpunt van ons universum zijn, steeds meer waarde geven aan andere componenten op deze wereld. Componenten als dieren, de natuur en verschillende objecten of gebruiksvoorwerpen. Het wordt vandaag de dag gevraagd, en soms zelfs geëist, dat we medeleven tonen voor dieren in gevangenschap en bomen die gekapt worden, maar angstig zijn we als het aankomt op het begrip digitalisering, het gebruik van mobieltjes, laptop’s en robots. Terwijl zij vandaag de dag evengoed componenten zijn van de aarde, net zoals de flora en fauna.
De tentoonstelling Robot Love toont ons onvermogen om verder te kijken dan onze eigen leefwereld, en dat we klaarblijkelijk pas liefde kunnen voelen voor ‘de ander’ als we onszelf herkennen in dat wat er tegenover ons staat. Wellicht dat we toch nog steeds, meer dan dat we willen denken, de positie van het ‘middelpunt’ op aarde innemen.
De tentoonstelling Robot Love is nog te zien t/m 2 december 2018