‘We hebben allemaal onze eigen Apocalyps’ – met schrijver Auke Hulst naar het Tschumipaviljoen
Samen met Auke Hulst bezoekt Carmen van Bruggen het Tschumipaviljoen in Groningen. Daar roept A House to Inherit: Postcards From the Future van Olivia D’Cruz en Marina Sulima vragen op over tijdreizen, de Apocalyps, klassieke denkfouten over de toekomst en welke rol er is weggelegd voor kunst als het gaat om het kunnen voorstellen van een alternatieve toekomst.
Kan kunst ingrijpen in het heden door een fictieve toekomst te schetsen? Op het Hereplein in Groningen kijken grote handgemaakte alienpoppen bezoekers vragend aan. Ze bevinden zich in het Tschumipaviljoen: een schuin etalage-achtig gebouw, volledig van glas. Elke paar maanden is daar een ander hedendaags kunstproject te zien. Om het paviljoen gonst het van beweging: fietsen, voetgangers en bussen van en naar het station. Tussen de haastige reizigers spreek ik met schrijver Auke Hulst over het reizen door de tijd.
De alienpoppen zijn onderdeel van het kunstwerk A House to Inherit: Postcards From the Future van Olivia D’Cruz en Marina Sulima. Het paviljoen hangt vol met doeken waarop stukken interieur afgebeeld zijn. Ze verdelen de ruimte in verschillende kamers, wat het geheel tot een huis maakt. Auke wijst naar de stiksels, in de vorm van scheuren in de muur: ‘Het is wel duidelijk dat er sprake is van aardbevingsschade.’ Op de glazen wand zijn drie ansichtkaarten te lezen met boodschappen uit te toekomst – geschreven door Fynn van der Ziel.
‘Ik ga eerst even lezen’, zegt Auke als we voor het kunstwerk staan. Een schrijver klampt zich vast aan tekst, denk ik. ‘Tekst geeft houvast zodat je niet de indruk hebt dat je dom bent’, zegt hij. Fotografie ligt hem beter dan installatiekunst: een directere kunsttaal die hij bovendien naast het schrijverschap beoefent. Textielkunst, zoals dit werk, vindt hij de moeilijkste kunstvorm. ‘Maar gelukkig is dit verhalend.’
Hadden we zonder de tekst geweten dat dit een scène uit de toekomst was? We zien op de hangende lappen stof een ouderwetse wastafel, lampenkap en luiken. Ook het materiaal straalt niet bepaald moderniteit uit. Alleen de aliens wijzen op een andere tijd.
De objecten uit het verleden hoeven volgens Auke niet direct iets over de tijd te zeggen. ‘In science fiction zie je dat vaker. Zoals in de film Gattaca. Daar zie je veel oude auto’s van een mooi design. Ze gebruiken een beeldtaal uit het verleden om een toekomst op te wekken. Dat zorgt voor vervreemding.’ Oh, zeg ik, dat heb je toch ook bij fantasy, dat veel elementen uit de riddertijd worden gebruikt? Maar Auke corrigeert me: ‘fantasy is in principe tijdloos. Het is niet zo dat Tolkiens Midden Aarde zich in de toekomst afspeelt. Het is gewoon een ander universum.’
Ik merk de radiatoren op in het huis. Als dit de toekomst is, stralen deze radiatoren voor mij uit dat het allemaal niet zo wil vlotten met de vooruitgang. Het huis kent geen ‘moderne’ snufjes, zoals vloerverwarming.
Hoewel Auke zich kan vinden in de associatie van gestagneerde modernisering, noemt mijn observatie een ‘klassieke denkfout over de toekomst’. ‘Ik zou het bijna het Startrek-probleem willen noemen. Je hebt vaak in een futuristische wereld dat alles nieuw is. Maar als we hier om ons heen kijken zie je daar een standbeeld dat oud is, allemaal huizen die oud zijn. Het is nooit zo dat heel de oude wereld verdwijnt. Je hebt altijd te maken met een oude wereld die gestoffeerd wordt met nieuw. Ik snap wel wat je bedoelt met dat er nog een radiator hangt, maar je kunt nu nog gewoon huizen kopen met een gaskachel waar je koolstofmonoxidevergiftiging van kunt krijgen.’
Olivia D’Cruz en Marina Sulima verdiepten zich in een eerder project in grondstofwinning in Indonesië en India en trokken paralellen met de situatie in Groningen. ‘Ze maken je er bewust van hoe eindeloos groot dit probleem is,’ zegt Auke. ‘Fracking, kinderarbeid, noem maar op. Allemaal problematiek rondom grondstofwinning waar we niets van willen weten.’
Denk je dat de kunst hier iets aan kan doen? ‘Ik was altijd geneigd om ‘ja’ te zeggen. Maar we leven in zo’n anti-culturele cultuur, dat de impact van kunst erg klein is geworden. Het blijkt uit het steeds meer uitgeklede subsidiestelsel, maar vooral ook uit het discours.’ Even een dvd’tje opzetten, zeg ik, verwijzend naar de uitspraak van Hugo de Jonge in coronatijd. ‘Inderdaad, dan zeg je eigenlijk, er is al genoeg cultuur.’
We horen nu al decennia rampscenario’s over de toekomst, maar het lijkt maar weinig tot niks te doen. Is de toekomst wel het juiste perspectief? ‘Dingen die nu gebeuren hebben veel meer impact dan zeggen dat het Indiase Heartland over dertig jaar onleefbaar is. Wat aankomt is dat tienduizenden mensen vastzitten in de modder van Nevada tijdens het festival Burning Man. Dat Noorwegen in de fik staat. Mensen worden pas wakker als het fout gaat. Dat is bij de aardbevingen ook gebeurd. Het moest eerst erger worden.’
Maar hoeveel rampspoed straalt dit textielen huis uit? Doordat de onderkant open is, waait het geheel zachtjes in de wind. Het trillen van de aardbevingen, dat je er volgens het bijschrift in kunt zien, is wel erg mild. Ik zeg dat het huis me vooral doet denken aan scènes uit Auke’s roman De Mitsukoshi Troostbaby Company. Daar is ruraal Groningen verworden tot een post-apocalyptisch landschap. Alle inwoners zijn verplicht geëvacueerd, om de gaswinning op maximaal te kunnen zetten. ‘Inderdaad,’ zegt Auke, ‘daar doet het me ook het meest aan denken. Een tijdscapsule. Die ontruimde wereld die in zijn eentje rustig ligt te vervallen.’
Auke vertelt dat hij zelf is opgegroeid in het aardbevingsgebied en nu weer volop bezig is met de problematiek. Zijn nieuwste boek In de Slochter Vrijstaat dat deze week uitkomt speelt zich af in het verleden, maar is een alternatieve versie ervan, een zogenoemde alternate history. Ook gebruikt Auke een pseudoniem, Jutta Koolhof, wat maakt dat hij een alternatieve versie van zichzelf op kan voeren. Koolhof schrijft over het gebied rondom Slochteren, waaronder het Groningse gasveld ligt, en dat sinds 1964 een vrijstaat is. Bij de grens dringen arbeidsmigranten en expats om een plekje in de steenrijke enclave. Het boek is voorzien van grafieken die stijgende inwonersaantallen en aardgasbaten laten zien. Er is zelfs een eigen vlag voor de Slochter Vrijstaat ontworpen. ‘Het is wezenlijk een andere plek geworden, in zekere zin vergelijkbaar met wat je in Koeweit ziet. Er is olie, dus we gaan bouwen als een gek. Het is verleidelijk om daar een utopie te maken, maar zo zou het niet zijn.’
Dubbele roof, noemt Auke de manier waarop er met de Groningers wordt omgegaan. ‘Je steelt de economische mogelijkheden van mensen onder hun voeten vandaan en vervolgens ga je ze ook nog labelen als slachtoffers. Maar in jouw boek zijn ze dus daders, stel ik. ‘Tja, die grondstofwinning is natuurlijk problematisch, dat verandert niet, maar ze krijgen een andere rol. Het gaat over agency. Zit je zelf aan het stuur van je lot of zit iemand anders aan het stuur? Het is beter te verdragen als jij de bus crasht, dan als iemand anders de bus crasht waar jij in zit.’
De manier waarop de Groningers worden weggezet in de media vindt Auke problematisch. ‘Zodra iemand een beetje gaat knauwen komt er ondertiteling. Het is een kwestie van disrespect. Mensen met een rollende r of aardappel in de keel worden niet ondertiteld. Het straalt uit: voor deze mensen hoef je geen moeite te doen. Zelfs niet de geringste moeite. We gaan ze voor je ondertitelen.
De grootste schade is misschien wel mentale schade. De houding vanuit de politiek is ‘hier heb je geld, bouw maar een nieuw huis’. Je ziet het bij zo’n dorp als Overschild, dat grotendeels herbouwd is: de hele ziel wordt uit zo’n dorp gehaald. De continuïteit van eeuwen. Huizen zijn als de stenen versie van de continuïteit van families. Een deel van je familie is weggerukt. Het is gewoon een nieuw dorp.’
A House to Inherit: Postcards From the Future lijkt juist een bezield huis weer te geven met alle oude spullen die er te vinden zijn. Het is een atypisch huis voor deze tijd, zeg ik. ‘Maar ook weer accuraat, als we het zien als plattelandshuis’, werpt Auke op. ‘Het platteland vergrijst, in zekere zin vergrijzen de huizen daardoor ook.’
Het kunstwerk laat voor mij geen schrikbeeld van de toekomst zien. ‘Je vindt het te zacht?’ vraagt Auke. Maar dat is het niet. Ik vind het juist wel prettig. Bij extreme toekomstbeelden, waarin de hele mensheid vergaat of alles onder water loopt, haak ik vaak af: emotioneel en mentaal. Het voelt te ver weg. Hier zie ik iets moois: een waaiend huis. Het is een rustige plek om na te denken over een toekomst die nog verband houdt met het verleden.
‘Het huis doet mij denken aan de wereld na de bom’, zegt Auke. Hoewel een minder zachte associatie dan de mijne, noemt hij dit ook ‘sereen’. Hij legt het uit door middel van zijn ervaring met urban exploring. ‘Dan sta je in een verlaten gebouw. De ruiten zijn kapot, maar de gordijnen hangen er nog en bewegen mooi in de wind. Een soort scene uit de post-Apocalyps. Ik ben comfortabel met de post-Apocalyps. Een beetje te.’
Ik vraag of hij dan degene is die de Apocalyps zal overleven. ‘Dat is natuurlijk de grote misvatting die mensen hebben’, antwoordt hij. ‘De Apocalyps is geweest, maar ik ben er nog. Maar dat is natuurlijk niet zo, we gaan er allemaal aan.’
Ja zeg ik, al zal dat niet zo spectaculair zijn. De meesten van ons worden gewoon oud en gaan dood. Auke knikt. ‘We hebben allemaal onze eigen Apocalyps. Daar heeft klimaatverandering vaak maar weinig mee te maken. Dat we ons over het klimaat druk maken, komt vooral omdat we zien dat veel mensen er nu al onder lijden en onder zullen lijden. Een nihilist zou zeggen: het maakt allemaal niet uit. Al zijn alle mensen en dieren dood, het universum kan het niks schelen. Het feit dat we ons hier druk over maken is ook een teken van liefde, wij houden van de wereld en willen daarom niet dat hij kapotgaat. Helaas houden we ook van geld.’
Misschien ligt het antwoord op de vraag of kunst kan ingrijpen in het heden door ons een fictieve toekomst (of verleden!) voor te schotelen wel daarin: dat kunst gevoel aan kan wakkeren voor de wereld. A House to Inherit: Postcards From the Future doet dat door een normaal ouderwets interieur met aardbevingsschade te tonen als een verstilde post-Apocalyptische scène van traag wapperende doeken. Terwijl ik met Auke spreek over het nu van de gasproblematiek, het nu van het bouwen aan nieuwe huizen of het nu van grondstofwinning elders op de wereld, raakt de bezieling van het gewone leven op die plekken niet uit beeld. Integendeel, het waait door het gesprek.
—
A House to Inherit: Postcards From the Future is nog tot en met 15 oktober te zien in het Tschumipaviljoen in Groningen. Het is een samenwerking tussen Kunstpunt Groningen en Noorderlicht en is onderdeel van Hernieuwde Energie, een meerjarige samenwerking tussen Noorderlicht en BPD Cultuurfonds.