Wat neem ik waar? Hoe neem ik waar? En op basis waarvan? | Ann Veronica Janssens in De Pont
Bij het mengen van olie en azijn zullen er kleine olie-belletjes blijven rondzweven in het vloeibare azijn. De twee blijven moeilijk mengbaar totdat je er een derde vloeistof aan toevoegt, de zogenoemde emulgator. Het is geen onbekende reactie en ik kijk er ook al niet meer vanop als het gebeurt wanneer ik een sla-dressing aan het maken ben, maar kunstenaar Ann Veronica Janssens wel. ‘Wat neem ik waar? Hoe neem ik waar? En op basis waarvan?’ zijn vragen die zij zichzelf stelt bij dit soort alledaagse handelingen. Ze onderzoekt hoe scheikundige reacties en techniek visueel aantrekkelijk gemaakt kunnen worden waarbij licht het allerbelangrijkste element is. Maar haar expositie in De Pont in Tilburg is niet alleen verleidelijk voor het oog, het is veel meer dan dat.
Bij het mengen van olie en azijn zullen er kleine olie-belletjes blijven rondzweven in het vloeibare azijn. De twee blijven moeilijk mengbaar totdat je er een derde vloeistof aan toevoegt, de zogenoemde emulgator. Het is geen onbekende reactie en ik kijk er ook al niet meer vanop als het gebeurt wanneer ik een sla-dressing aan het maken ben, maar kunstenaar Ann Veronica Janssens wel. ‘Wat neem ik waar? Hoe neem ik waar? En op basis waarvan?’ zijn vragen die zij zichzelf stelt bij dit soort alledaagse handelingen. Ze onderzoekt hoe scheikundige reacties en techniek visueel aantrekkelijk gemaakt kunnen worden waarbij licht het allerbelangrijkste element is. Maar haar expositie in De Pont in Tilburg is niet alleen verleidelijk voor het oog, het is veel meer dan dat.
Het voelde fijn om naar de toch wel vreemde spiegeling van het eigen lichaam te kijken.
Kleurrijk en minimalistisch ogen de verschillende objecten in de witte, industriële ruimtes van de voormalige wolspinnerij aan het Wilhelminapark in Tilburg. De twee ruimtes die gewijd zijn aan het werk van Janssens verschillen om een belangrijke reden van elkaar, het licht. Waar in de ene ruimte de openingen in het dak het daglicht toelaten en dat de bron voor weerkaatsing en beweging is, is de andere ruimte volledig afgesloten en zijn daar een paar grote bouwlampen deze bron. Het dag- of kunstlicht laat je bewegen en verplaatsen om ieder object heen zodat de weerkaatsing verandert. Dit is goed te zien in de h-balk, die wel oneindig lang gepolijst moet zijn voordat de spiegeling onder het roestige oppervlakte vandaan kon komen. Het is zeer tegenstrijdig dat je naar jezelf, en naar de weerkaatsing van het dak, kan kijken in deze langgerekte spiegeling van dit object. Alsof Janssens de balk mocht ‘lenen’ uit de constructie van het dak om de schoonheid van het gebouw te tonen en je te verleiden met je eigen lichaam dat je erin terugziet. Het roestige gedeelde onder het gepolijste oppervlakte valt weg, maar na een paar stappen van de h-balk af te hebben gezet valt het weer op en komt de realisatie dat dit bouw-voorwerp de verleiding was om er voor 10 minuten rondjes om heen te dwalen. Het voelde fijn om naar de toch wel vreemde spiegeling van het eigen lichaam te kijken.
Een kleurenhallucinatie die de bezoeker duizelig maakt en weghaalt uit de donkere omgeving
In een donkere ruimte wordt een videofilm afgespeeld waarin felgekleurde rechthoeken in een snel ritme elkaar opvolgen. Elke vorm beweegt zich van groot naar klein en zuigt in het midden van het beeld langzaam weg. Buiten dat midden – en wellicht er ook achter, wat niemand ziet – is een interactie van kleursensatie te zien. Maar het is onmogelijk om de focus te houden op een van deze kleuren, je wordt meegenomen naar het middelpunt waar alle concentratie naar toe gaat. Ik vraag mij af of dit op enige wijze rustgevend zou kunnen zijn, want de kleurovergangen zijn hard, snel en verstrikkend. Een kleurenhallucinatie die de bezoeker duizelig maakt en weghaalt uit de donkere omgeving waarin hij zich eigenlijk bevindt, waarna iedere nieuwe ruimte even vreemd aanvoelt.
Dat is het eigenlijk bij alles waar je naar kijkt, vreemd. Exact de drie vragen die Janssens zich stelde, moet de bezoeker nu wel stellen bij het zien van de tentoonstelling; ‘Wat neem ik waar? Hoe neem ik waar? En op basis waarvan?’. Het antwoord is te vinden door scheikundige en technische feiten, of door enkel te blijven kijken. Blijven kijken naar de uitgestrooide zandvlakte want dan kom je erachter dat alles wat je dacht te zien het helemaal niet is; geen wit zand maar blauwe glitters maken de details op de vloer. Blijven kijken wandelend door de zicht verliezende mist-ruimte want dan zie je dat er bij iedere stap een andere kleur verschijnt. Het wordt, hoe langer in de ruimte, steeds verleidelijker om door te lopen, maar ook steeds beangstigender. De bezoeker bevindt zich binnen vier muren, maar waar zijn deze? En hoe groot is deze ruimte? Er is een oneindigheid in een gesloten ruimte waarvan de aanwezigheid van de grenzen bekend is maar de plaats onbekend, en waarbinnen stemmen klinken maar er enkel kleurverandering te zien is. Je raakt gedesoriënteerd.
Nieuwe beelden en lijnen ontstaan en verdwijnen na iedere beweging
Kijken is in de werken van Janssens een synoniem van tasten waarbij er een oriëntatie, door middel van andere zintuigen dan het oog, wordt gestimuleerd. Wanneer de uitgang van de mist-ruimte na enige zoektocht bereikt is doormiddel van het vinden van een wand en deze af te gaan naar de deur, zijn er in de witte zaal van het museum vijf miniatuur versies van de ruimte te zien. Alsof de bezoekers hun tijd in de mist-ruimte hebben door gebracht in een van deze kubusvormige, glazen objecten. Binnenin bevindt zich water, paraffine en alcohol waarvan de oppervlakte gekleurd is. Nieuwe beelden en lijnen ontstaan en verdwijnen na iedere beweging. Hoe onze blik zich ook rondom beweegt, het lijkt het oppervlak te zijn dat gekleurd is maar in werkelijkheid speelt de weerkaatsing een visueel spel met ons. Uit de documentaire, die ook te zien is in De Pont, blijkt dat onder de glazen kubus een gekleurd papier ligt. Hoe een combinatie van techniek, wetenschap, weerkaatsing en perspectief kan bedriegen wordt bevestigd in de werken van Janssens. Waar houdt de menselijke waarneming op? Het is een onbegrijpelijke vraag omdat het onderscheidt tussen ons lichaam en de omgeving verdwijnt en samenvloeit.
De tentoonstelling van Ann Veronica Janssens is nog tot en met 31 maart te zien in De Pont in Tilburg, klik hier voor meer informatie.