Warm Bodies in Diepenheim
Het idee dat één vorm natuurlijker is dan en andere, is gebaseerd op een wereldbeeld dat uitgaat van een tegenstelling tussen mens en landschap; het fysieke en het intellectuele; natuur en cultuur. De tentoonstelling in het hoofdgebouw van de Kunstvereniging ondergraaft deze tegenstellingen.
Olga Balema en Jonathan Baldock
Het is drie dagen voor de opening. In De Kunstvereniging is het een drukte van belang. Schuimrubberen matten worden aangevoerd en ijzeren buizen liggen klaar om gebogen en gelast te worden. Een overbuurvrouw meldt dat ze pakjes in ontvangst heeft genomen voor een zekere Olga. Het zijn ventilatoren, die straks deel uitmaken van de theatrale choreografie die de van oorsprong Oekraïense Olga Balema en de Britse kunstenaar Jonathan Baldock voor ogen hebben. Met enige terughoudendheid, want de compositie staat allerminst vast. Het wordingsproces van de tentoonstelling is namelijk een dialoog tussen deze kunstenaars. Een interactie, soms speels en dan weer venijnig, die alleen op locatie en dan ook nog eens binnen een tijdsbestek van één week plaatsvindt.
Jonathan Baldock: “Het is een experimentele omgeving, een ‘testbed’. We bestoken elkaar met ideeën. Alleen zo komt een samenwerking tussen onze objecten tot stand. Wat we gemeen hebben is een interesse in het lichaam, sculpturen en een voorliefde voor abjecte dingen.. De titel ‘Warm bodies’ komt ook uit een romantische zombie comedy. Die ‘bodies’ staan in een landschap, een podium waarop ze onderling als in een theaterstuk. Ze zijn niet statisch, maar hebben een persoonlijkheid, een karakter.”
Olga Balema vult aan: “We zijn allebei van nature nogal dwingend of controlerend als persoon. Deze samenwerking voelt als een bevrijding, een kans om los te laten. Een laboratorium waarin ideeën tot wasdom komen. Als resultaat dragen we geen oplossing aan, maar veeleer stof tot nadenken. We hopen op interpretaties: het gaat allemaal om de persoonlijke beleving.”
Over het thema van de expositie zegt Balema: “Ik heb veel gelezen over een verschuiving van de manier waarop we naar dingen kijken. Veel minder dan voorheen vanuit de mens geredeneerd, maar eerder vanuit een principe van gelijkheid. In onze expositie rekenen we af met de notie dat natuur en mens twee verschillende dingen zijn. Daarmee creëren we ruimte voor een verantwoorde benadering van ecologie.”
Baldock; “Bij zowel Olga als mijzelf draait het om choreografie. We houden allebei van het geheimzinnige, het obscene, het belachelijke. Daarin zit ook het theatrale, zonder verhalend te willen zijn. Er is geen sprake van een tijdsverloop. Er zit wel veel spanning in doordat we tegengestelde kwaliteiten laten zien: harde materialen versus zachte, of objecten die bijna in elkaar zakken dan wel een destructief potentieel. Als we een kleine arm over een groot stalen frame draperen, stellen we ons de vraag ‘hoe verandert dat het object?’.
Olga Balema: “Overdreven uitgestrekte ledematen verlenen een object een zekere absurditeit. Het is anders, een beetje vreemd. Dat levert interactie op in een subjectieve ervaring die zich weinig van grenzen en bestaande conventies aantrekt.”
Terwijl Olga Balema het lasapparaat uit de regen het gebouw in rolt, kijkt Jonathan Baldock binnen weifelend om zich heen. De lange ruimte doet denken aan het middenschip van een kerk. Inclusief balkon en ‘kandelaars’ aan de wand. “Die zitten me in de weg. Deze ruimte is ons landschap. We passen onze objecten aan bij de omgeving, maar veranderen daarmee ook de ruimte. Hier moet ik nog even over nadenken.”
Schuin gedrapeerd over de hoger gelegen tussenwand gaapt ons een enorm geel masker aan. De ‘deity’, zoals Jonathan het noemt, voelt zich in ieder geval al thuis. (Thiemo Burger)