Waarom ik alleen van vermiste katten houd
Of ik van dieren houd? Hoezo?
“Gewoon, houd je van dieren”
Welke dieren? Schaamluizen, kittens, kikkers, kraaien?
“Nee, leuke dieren, met een lekker vachtje, honden, konijnen, panda’s, je weet wel, lieve dieren.”
Een volmondige nee. Nee, nee, nee, ik houd niet van dieren. Dieren zijn handig, daar houd het voor mij mee op.
“Ach kom Thijs, niet zo negatief, hang nu alsjeblieft niet de zeurderige intellectuele dierenhater uit. Iedereen smelt als die ‘n kitten in z’n handen krijgt gedrukt.”
Ik niet, nee echt niet. Ik haat kittens, aanstellerige, aandachtsgeile, haarballen zijn het. Wist je dat er in Nederland een kattenplaag is? Er lopen drie en een half miljoen van die achterbakse, jankende beesten rond. Weet je wat die bij elkaar poepen? Weet je wel niet wat dat kost? Daarmee zouden we de bezuinigingen op cultuur drie dubbel op terug kunnen draaien.
“Daar gaan we weer. Zodra ik ook maar ergens mijn affectie laat kennen, moet jij er tegenin gaan. Ik geloof je niet, ik geloof niet dat jouw ratio altijd boven je emoties uitstijgt.”
Ik moet je ergens gelijk geven, ik houd wel van vermiste katten. Heerlijke beesten vind ik dat. Ik houd van die smekende ogen die me aankijken op zo’n vergeeld papiertje.
“Sadist”
Noem me sadistisch, maar ik koester ware liefde voor die beesten. Die katten laten zich niet vertroetelen, die hobbelen niet achter een plastic muis aan en doen hun behoefte niet op gefabriceerd grind. Die beesten hebben voor hun vrijheid gekozen en vangen muizen, klimmen in bomen en beroven mussen van hun sappig jong kroost. Vermiste katten hebben het leven.
“Ik word soms echt heel misselijk van je”
En die teksten op die briefjes van die vermiste beesten! Heerlijk! Plots zijn alle vermiste katten, aanhankelijk, lief en te lokken met het geritsel van een bakje voer.
“Thijs houd op, je maakt me nu echt boos”
En die namen, om te gieren! Binky, Gucci, Stipje, Vlekje, Kipje, Kip, Poekie, Poes oh en ga zo maar door
“Leg me in godsnaam uit, waarom je wel van vermiste katten houd en niet van katten die veilig thuis zijn en waarom je al die briefjes van de muur af trekt”
Wat ik je net zei, ik benijd ten eerste de katten, de katten die er genoeg van hebben opgesloten te worden en kiezen voor hun vrijheid. Ik zie die beesten als mensen die bijvoorbeeld ten tijde van de DDR over de muur zijn geklommen, helden zijn het. Ten tweede, ben ik dol op de vormgeving van die briefjes. In alles kun je zien, dat deze briefjes zijn gemaakt door baasjes die intens verdrietig en hopeloos zijn. Want iedereen weet dat een vermiste kat, nooit en te nimmer wordt gevonden, al helemaal niet door zo’n knullige advertentie. Kijk, de foto’s van het vermiste dier in kwestie zijn altijd compleet zwart uitgeslagen, een soort zwarte wolk met oren. En natuurlijk, die baasjes die willen iets doen. En om hun eigen wanhoop kracht bij te zetten, hangen ze zo’n briefje op, zodat ze toch-maar-iets-doen om het beestje terug te vinden. Zie het als een wanhoopsdaad gevat op een viezig nat papiertje.
“En dat vind jij leuk, om wanhoopsdaden te sparen, om verdriet te sparen en te etaleren in je huis. Je spaart leed, en dat blijf ik sadistisch vinden”
Ik spaar inderdaad leed, maar ik niet lachend naar die advertenties. Als ik naar mijn verzameling kijk, zie ik een cultuurverschijnsel, zie ik een westerse traditie om dieren te vertroetelen en dieren te behandelen als mensen. Ik zie dat mensen hun katten menselijke eigenschappen geven en menselijke namen. Middels deze verzameling probeer ik inzicht te krijgen in de verhouding tussen mens en kat.
“Toch blijf ik het zielig vinden”
Nou, ik misschien ook. Een beetje dan, een klein pieterpeuterig beetje.
“Zullen we nu over iets leuks praten, de zomer, je moeder, of over tekenfilms?”
Als dat je gelukkig maakt, doe ik dat voor je.