Jorne Vriens

Waar technologie en tederheid samenkomen – in gesprek met Mandy Franca

Interview
21 februari 2025

In het Stedelijk Museum Amsterdam zijn in de tentoonstelling Circulate werken te zien van 21 kunstenaars die het medium fotografie op diverse en vernieuwende manieren inzetten. Jorne Vriens interviewt voor Mister Motley komende maand 3 van deze makers. Jorne spreekt Mandy Franca: ‘Ik vind het heel erg belangrijk om contact te maken met materiaal. Door met oliepastel te werken en dat op het papier te duwen, kan ik mezelf in het werk plaatsen. Ik probeer een soort van verbintenis aan te gaan met de herinneringen die ik heb bij het beeld.’

Op haar school in Rotterdam-Zuid was verschil de norm. Mandy Franca zat in een klas met kinderen van Turkse, Surinaamse, Antilliaanse en Kaapverdiaanse afkomst. ‘Voor mij was het vanzelfsprekend om met mensen uit veel verschillende culturen om te gaan’, vertelt Franca over haar jeugd. Wanneer ik haar in een Rotterdams café spreek, vertelt ze hoe ze zich de belhuizen herinnert uit haar kindertijd, waar ze contact onderhield met familie die op Curaçao woonde.

In de tijd voor smartphones, toen internationale gesprekken nog kostbaar waren, gunde haar vader haar één minuut om met haar oma te praten. Terwijl ze sprak, staarde ze naar klokken aan de muur die de verschillende tijdzones aangaven – met verwijzingen naar steden waar de buurtbewoners familie hadden wonen. De oceaan tussen Rotterdam en Curaçao liet zich moeiteloos overbruggen door koperen kabels, maar de tijd – afgemeten in prijzige minuten – maakte elk woord met oma belangrijk. De spanning tussen het technisch verbondenheid zijn en emotionele betekenis ervan is ook aan te wijzen in de werkpraktijk van Franca.

Mandy Franca – Zaaloverzicht Circulate Stedelijk Museum Amsterdam. Fotografie: Peter Tijhuis.

In de tentoonstelling Circulate presenteert Franca een serie werken met planten en bomen in de hoofdrol. Ze maakte deze foto’s op verschillende plekken: een foto van een boom in Londen kan naast een beeld gemaakt op Curaçao staan. Sommige planten zijn gefotografeerd op het terrein van de Rijksakademie in Amsterdam, waar ze van 2022 tot 2024 resident was. Met groen pastelkrijt brengt Franca een tweede laag aan die de contouren van de gefotografeerde planten omlijst. De foto’s zelf zijn onmiskenbaar digitaal: de planten zijn opgebouwd uit zichtbare pixels die een lage-resolutie afbeelding kenmerken. Waar traditionele fotografie vaak werkt met scherptediepte – waarbij delen van het beeld scherp zijn en andere vervagen – kiest Franca voor een andere aanpak. Want, door de pixelige vaagheid is niet helemaal duidelijk of er scherp is gesteld op de planten. In haar werk ontstaat dieptewerking vooral door het contrast tussen de foto en de laag pastelkrijt.

De zichtbare pixels in Franca’s werk zijn geen technisch mankement. ‘Je kunt aan mijn werk zien wanneer ik een nieuwe iPhone kocht: dan neemt de resolutie van de afdruk toe. Ik houd niet van de technische kant van fotografie. Ik zie mezelf daarom niet als fotograaf’, zegt Franca. Tijdens haar opleiding kreeg ze wel fotografieles, maar ze vond het naar eigen zeggen ‘vreselijk’ – niet vanwege het medium zelf, maar door de technische barrière die het bedienen van een camera opwierp. ‘De mooie momenten die ik wilde vastleggen waren allang verdwenen voordat ik de camera goed had ingesteld.’ Het is dan ook geen wonder dat ze de smartphone omarmt. ‘Fotograferen is zo vanzelfsprekend geworden – we doen het allemaal, zonder onszelf fotograaf te noemen. Ik ben ook niet op zoek naar een bepaald beeld of tafereel. Ik leg eerder een soort archief aan, zoals iedereen een filmrol aan foto’s heeft op z’n smartphone.’

Franca noemt het essay In Defense of the Poor Image van kunstenaar Hito Steyerl als een inspiratiebron van de onmiskenbare digitale kwaliteit van haar werken. In dat essay verdedigt Steyerl beelden met een lage resolutie – bijvoorbeeld gecomprimeerde foto’s, heel vaak gekopieerde video’s of pixelige screenshots – als democratische tegenhanger van gelikte high-definition beelden die commerciële beeldtaal kenmerkt. Volgens Steyerl zijn deze ‘armzalige beelden’ niet gebrekkig maar juist bevrijdend: ze circuleren op het internet, worden gedeeld, bewerkt en hergebruikt. Niet de technische perfectie maar de verspreiding ervan bepaalt de waarde van deze beelden. Je zou kunnen stellen dat elk kwaliteitsverlies een zichtbaar bewijs is dat iemand het de moeite waard vond de afbeelding te delen.

Mandy Franca – Zaaloverzicht Circulate Stedelijk Museum Amsterdam. Fotografie: Peter Tijhuis.

Als kind van de jaren 90 is Franca al vroeg begonnen met het verzamelen van beelden op een computer. Ze vulde mappen met printscreens van websites, bewerkt in Paint, toch de pixelspeeltuin waar elke media-kunstenaar ouder dan 25 jaar in is opgegroeid. Toen de computer crashte en haar beeldarchief verdween, was dat een catastrofe: ‘dagen heb ik gehuild.’ Het tekent haar levenslange relatie met beelden: ‘ik ben altijd een verzamelaar geweest’.

Emotie speelt op een andere manier een rol in de foto’s die ze uitkiest om pastelkrijt op aan te brengen. Markmaking noemt Franca het tekenen op een geprinte foto. ‘Ik vind het heel erg belangrijk om contact te maken met materiaal,’ vertelt ze. ‘Door met oliepastel te werken en dat op het papier te duwen, kan ik mezelf in het werk plaatsen.’ Het formaat van het werk is hierbij cruciaal. Op grotere formaten kan ze haar volledige lichaam inzetten, wat resulteert in explosievere en intensere markmaking. ‘Ik probeer een soort van verbintenis aan te gaan met de herinneringen die ik heb bij het beeld.’ Door de bewerking met oliepastel transformeert ze de foto’s uit haar digitale archief tot tastbare, emotioneel geladen objecten.

Het werken met oliepastel ontstond vanuit een behoefte aan direct contact met de foto’s. ‘Mijn inspiratie komt uit de schilderkunst,’ vertelt ze, ‘maar ik vond het gevoel met een kwast niet overtuigend, er is daarbij te veel afstand.’ Het fysieke werken met oliepastel komt samen in werken zoals The Sound of Reverie waarvoor Franca door de deuropening haar slapende oma fotografeerde. Het kader van de deur wordt hier meer dan een compositie-element: het wordt een drempel tussen twee werelden. Aan de ene kant staat de kunstenaar – wakker en aandachtig. Aan de andere kant ligt haar oma uitgeteld op bed. De deur functioneert als een soort fotografische zoeker die onze blik stuurt, maar creëert tegelijkertijd een gevoel van afstand. Het is een intieme scène die we mogen aanschouwen, maar waar we geen deel van kunnen uitmaken. Door bepaalde delen van het beeld te blokkeren en andere zichtbaar te laten, dirigeert Franca onze blik met een precisie die ergens doet denken aan Nederlandse zeventiende-eeuwse interieurstillevens, waar doorkijkjes en half-geopende deuren voyeurisme mogelijk maken. Maar waar de historische voorbeelden vaak een moralistische levensles in zich droegen (houd het huis schoon en gedenk ook te sterven), is Franca’s blik liefdevol en beschermend.

Mandy Franca – The Sound of Reverie II, 2024.

Die beschermende blik strekt zich uit voorbij het menselijke domein. Franca vertelt over de boom achter haar ouderlijk huis die reikte tot boven het balkon. De vogels die de boom aantrok werden door haar moeder als overlast ervaren – ze liet de boom liever kappen om van de duivenpoep af te zijn. Voor de jonge Franca was dit onbegrijpelijk: ‘Voordat wij daar woonden was die boom er al!’ Ze genoot juist van de vogels en wat leven in een verder versteende omgeving. Het contrast tussen haar perspectief en dat van haar moeder werd voor haar een les in verschillende manieren van kijken naar onze relatie met de niet-menselijke wereld.

Net als veel andere hedendaagse kunstenaars is ze geïnspireerd door wat je het posthumanisme zou kunnen noemen: een filosofische stroming die de mens niet langer als het centrum of de maat van alle dingen beschouwt. Ze noemt daarbij het boek Ways of Being van James Bridle als inspiratiebron. In dit werk onderzoekt Bridle hoe niet-menselijke wezens – van octopussen tot algoritmes – de wereld waarnemen en ervaren. Hij beschrijft onder meer het ‘Wood Wide Web’, het netwerk van schimmeldraden waarmee bomen met elkaar kunnen communiceren. Via dit ondergrondse internet delen ‘moederbomen’ voedingsstoffen met zwakkere exemplaren, een vorm van solidariteit die onze opvattingen over de plantaardige intelligentie doet veranderen.

Net zoals de klokken in het belhuis van haar jeugd verschillende tijdzones met elkaar verbonden, ziet Franca nu in haar werk hoe alles met elkaar samenhangt – bomen die ondergronds communiceren, mensen die via schermpjes contact houden, beelden die vrijelijk circuleren. Het is deze fundamentele verbondenheid – tussen mensen onderling, tussen mens en natuur, tussen het fysieke en het digitale – die haar werk tekent.

De tentoonstelling Circulate is nog tot en met 23 maart 2025 te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam. Meer informatie over de tentoonstelling is hier te lezen.

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht