VUUR – Maria Roosen
Het eerste wat ik bij binnenkomst zie is een bordje waarop staat: Deze beelden zijn kwetsbaar, houd gepaste afstand.
Even verderop start een gesprek met vuur. De vlammen vernietigen op een videoscherm wat ooit was en langzaam begint de zwarte rook te vertellen waarom zij kwam. De woekerende vlammen slaan wild om zich heen. Plots is het klaar, enkel na-puffende rookwolken vliegen nog omhoog.
In het filmkabinet van Kunsthal Kade in Amersfoort speelt de film Doornenbol. De film laat zien hoe Roosen de braambol ritueel in de fik steekt. Roosen haalde voldoening uit het maken van de braambol: ze stapte in haar auto, trok handschoenen aan en boog de takken met al haar kracht rond en bol. Aan niemand anders liet zij dit werk over, omdat er in de handeling van het maken een bepaalde eigenheid zat. Het was haar lijdensweg, zij zat immers aan het einde van de dag volledig onder de krassen. Jaren later moet de braambol in de fik. En zo geschiedde.
Midden in de ruimte staat een klein oranje/geel tentje. Op de vloer staan tientallen woorden geschreven. De letters vormen de kleurnamen die door Tsjechische glasblazers worden gebruikt. Voor Roosen klinken de kleuren poëtisch en ze dienen deze tentoonstelling als ondergrond en verbinding tussen de werken. Omringd door kleurige, glazen vazen, zoekt het gele canvas houvast in de storm van woorden. Het tentje is te klein om in te liggen en te groot om je te vermoeien met wat het anders zou kunnen zijn. Roosen kampeerde jarenlang in deze tent en besloot hem voor de helft te verkleinen. Nu is het niet langer de tent van vroeger en bestaat het origineel enkel nog in het geheugen.
Aan de zijkant van de zaal staat een afgeronde boomstam waarvan elke jaarring is voorzien van een bepaalde kleur. De verzameling van geel, roze, oranje en blauw weerspiegelt een bepaalde geschiedenis. De kleuren vormen de scheiding tussen nu en het verleden en vieren wat ooit was. Het werk Widow 1 laat zien hoe een object tijd overstijgen kan.
Om de hoek, in de tweede zaal, net naast het muurtje van glazen bakstenen, hangt een lange, witte lap stof. Over het witte doek druipt van bovenaf blauw garen. De blauwe draden lijken een rivier te vormen, die een klein stukje over de vloer doorstroomt. Het patroon vindt oorsprong in liefdesverdriet. Schrijver en curator Hanne Hagenaars sprak hier met Roosen over in een interview voor mister Motley. Roosen vertelde dat ze troost vindt in het heen en weer stikken van het draad. Het repetitieve van de handeling brengt haar beetje bij beetje terug in de realiteit. En zo lijkt Roosen het in dit werk te winnen van de kwetsbaarheid. (http://www.mistermotley.nl/how-to-live/liefdesverdriet)
VUUR is nog t/m 7 januari 2018 te zien in Kunsthal Kade, Amersfoort.