Voor, achter en in het beeld
Korrie Besems (1961) heeft als beeldend kunstenaar altijd met fotografie gewerkt. Na een studie aan de opleiding TeHaTex, de docentenopleiding beeldende kunst in Tilburg, ging ze naar de kunstacademie in Den Bosch om aan de afdeling Monumentale Vormgeving te studeren. In 1984 begon ze haar professionele carrière waarbij ze de fotografie inzette om de spanning tussen beeld, oppervlakte en tekst betekenis te geven.
Fotografie gaat bij Korrie Besems altijd een wisselwerking aan met een andere vorm van verbeelding dan enkel registratie of documentatie. Dat leidt tot werk dat zich niet altijd als fotografie laat kennen, zoals haar bijdrage aan de buitententoonstelling ‘Nachtregels/Nightlines’ met lichtkunstwerken in de binnenstad van Utrecht in 1991 georganiseerd door het Centraal Museum. Zij maakte daarvoor op de gevel van het Woudagebouw in de Lange Nieuwstraat een rebus van de zin DAAR WAAR JE NIET BENT, DAAR IS HET GELUK. De rebus heeft er tot maart 2017 gehangen, totdat het gebouw werd gesloopt. Het is een motto dat in haar werk nog altijd een rol speelt. Beelden en teksten staan niet op zichzelf, maar representeren gedachten, ervaringen en observaties die eraan ten grondslag liggen. In haar werk is altijd sprake van frictie tussen feit en fictie. Het is een tussengebied waarin ze haar weg zoekt, een poëtische tussenruimte die niet letterlijk kan worden ingenomen, maar die zich wel laat lezen als een beeldende uitspraak over de onzekerheid en kwetsbaarheid van het bestaan. Het tussengebied laat zien dat er iets ontbreekt in ons begrip van de werkelijkheid. We gaan voorbij aan de betekenis die in de leegte schuil gaat. Tussen de dingen zit niets, alleen lucht om te ademen. Het leven zit altijd ergens tussenin, tussen het concrete en zichtbare in, in de ruimte waar je op jezelf bent aangewezen, waar je wezenlijk alleen bent. Met haar werk voorkomt Korrie Besems dat het op jezelf aangewezen zijn een onoverkomelijke vorm van eenzaamheid wordt. Ze nodigt de kijker uit zich met haar interpretatie van de werkelijkheid te verstaan.
In de loop van de jaren is Korrie Besems met betrekking tot de fotografie meer en meer een purist geworden. In het begin fotografeert ze vooral met een eenvoudige camera dingen waar ze tegenaan loopt in het voorbijgaan. Om het beeld helderder te maken gaat ze met steeds betere camera’s werken en neemt de zorgvuldigheid van de beeldbepaling toe. Meer en meer vertonen haar foto’s de eigenschappen van stringente, neutrale documentairefotografie. Zo lang ze de foto’s combineert met tekst ontstaat er altijd een ander bewustzijnsniveau waarop haar werk kan worden beoordeeld. Ze vermijdt altijd een anekdotische manier van kijken, zelfs als het onderwerp van haar werk anekdotisch is. De geruststelling die van het verhalende uitgaat, wordt door haar altijd ondergraven. In 1989 maakt ze bijvoorbeeld een foto van een afgekoppelde vrachtwagen aanhanger in een non-descripte buitenwijk van een stad waar ze de tekst ‘Vergiss nie die Heimat wo deine Wiege stand / Du findest in der Fremde kein zweites Heimatland’ op schildert. Het is een duidelijke plaatsbepaling, een positie die wordt ingenomen. In de aanhanger zit een deur met een raampje waarvoor vitrage hangt. De straat waarin de wagen is geparkeerd ligt vol weggegooide rotzooi. Op de achtergrond zijn flatgebouwen te zien. De tekst staat in twee regels in wit met bruine kapitale letters schuin over de foto heen. Die nationalistisch wandtegeltekst doet een navrant moreel appel op een tijd die voorbij is en tegelijkertijd is het een aankondiging van de geschiedenis die zich herhaalt. ‘Vergiss nie’ is de titel en het is duidelijk dat we iets anders niet moeten vergeten dan wat die uitspraak impliceert.
Korrie Besems heeft altijd in binnen- en buitenland door grote steden gewandeld om terloopse foto’s te maken van situaties die juist in hun onopvallendheid opmerkelijk zijn. Daardoor ontstaat bij ieder beeld een gevoel van deprivatie: een vorm van ontstentenis. Er is sprake van een gebrek of gemis. Het fotobeeld alleen stelt in haar ogen te weinig voor, het is inhoudelijk te dun en te weinigzeggend, inwisselbaar ook. Als kunstenaar streeft ze ernaar om een complexiteit te bereiken die onttrokken is aan dat enkelvoudige beeld. De foto fungeert als zwevende betekenisdrager die een andere context nodig heeft om inhoudelijke waarde te verwerven. Ze realiseert die significatie door in de foto een afgewogen tekst op te nemen.
Bij het toenemen van de technische kwaliteit van haar werk – uiteindelijk gaat ze met een statische technische camera werken – ontstaat de noodzaak om in een grotere samenhang van beelden betekenis te ontwikkelen. Tijdens haar vele autoritten door Nederland ontdekt ze talloze nieuwbouwwijken die in architectonisch opzicht refereren aan een nostalgisch gevoel van een denkbeeldig verleden. Overal in het land gaat ze dergelijke wijken fotograferen. Ze kiest zorgvuldig haar standpunt bij het vastleggen van de huizen, straten en pleinen. Alles moet precies goed zijn. Ze moet soms meerdere keren terug naar een locatie om de foto die haar voor ogen staat te kunnen maken, in het goede licht, zonder mensen of hinderlijke objecten die dat beeld verstoren. Ze brengt genadeloos een schijnzekerheid in beeld die zo lang het duurt voor de bewoners van dergelijke architectuur geruststellend en identiteitsbevestigend werkt. Ze brengt die foto’s samen in de boeken ‘Verzonnen Verleden’ en ‘Luilekkerlandschap’ en exposeert ze onder meer in Museum De Pont in Tilburg. Zo afgepast als die bedachte stedenbouwkundige situaties zijn, zo bedachtzaam zijn ook haar foto’s ervan. De afstandelijke manier van fotograferen roept een daaraan tegengestelde persoonlijke betrokkenheid op. Het zijn foto’s die van zichzelf niet te veel betekenis hebben; er moet door ernaar te kijken betekenis aan worden toegevoegd.
Een omslagpunt in haar manier van werken doet zich voor als ze in Ierland allerlei ‘droomhuizen’ fotografeert die door de plotseling bankencrisis tussen 2007 en 2013 nooit zijn afgebouwd. In Ierland staan ongeveer 300.000 van dergelijke huizen. De foto’s van Korrie Besems laten een ontstellende aantasting van gefnuikte verwachtingen zien. De platheid van de foto wordt door haar kijk erop nog onthutsender. Doordat in die technisch indrukwekkende foto’s niets gebeurt, is de directheid ervan intimiderend.
Vanaf 2014 begint Korrie Besems aan een andere manier van werken, omdat ze de steeds strengere uitgangspunten voor haar werk als benauwend gaat ervaren. Ze heeft als beeldend kunstenaar nooit de intentie gehad een fotograaf te willen zijn, maar ze realiseert zich dat ze dat wel aan het worden is. Dat besef leidt tot een crisis in haar praktijk. Ze gaat op zoek naar een manier van werken die haar kunstzinnig meer uitdaagt en die haar inzet van de fotografie gelaagder kan maken. Na lang aarzelen en twijfelen begint ze met de computer te werken om de foto’s die ze maakt te versnijden en zelfs te versnipperen. De foto is niet meer een eindstation, maar het begin om er een dynamisch beeld van te maken. Ze verdiept zich in softwareprogramma’s om het beeld dat ze wil laten ontstaan te manipuleren. Hoewel ze met de computer haar foto’s bewerkt, ervaart ze die werkwijze als handmatiger dan ooit tevoren. Ze ondervindt met die werkwijze dat ze het domein van de schilderkunst betreedt: ze voegt meer ingrediënten toe, die ze soms weer weghaalt, opnieuw opbouwt, wegpoetst en fixeert. Ze veroorlooft zich steeds meer vrijheden om het fotografische beeld door middel van tekst te verinnerlijken. De teksten die ze gebruikt ontleent ze net als haar foto’s aan de manier waarop ze in het leven staat: ze vangt ze op, leest ze ergens, hoort ze gezegd worden, overweegt ze in haar gedachten. Tekst en beeld beginnen elkaar zodanig te overlappen dat de tweedeling ertussen verdwijnt. Ze vormen een samenhang waarmee een nieuwe ervaring in het leven wordt geroepen. De tekst staat niet enkel voor of achter het beeld, maar is erin opgenomen. Het is een versmelting van waarneming en bedenking. Veelzeggend is het werk met de tekst ‘You can’t go home again’. Korrie Besems kan niet terugkeren naar haar documentair ogende foto’s van huizen. Ze heeft iets verlaten en kan niet meer naar huis. Ze is ‘alleen op de wereld’.
De teksten die ze gebruikt zijn op te vatten als een vorm van ‘Konkrete Poëzie’ zoals we die kennen uit het eind van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig. Het zijn voor de hand liggende uitspraken, maar daarvoor moet je ze wel eerst vinden. Pas dan ontdek je dat het een waarheid is als een koe. Door herhaling, doorhaling en opsplitsing maakt ze met letters en woorden een met de fotografie geïntegreerd beeld. In elkaars aanwezigheid vinden ze hun bestaansrecht. Het gebruik van tekst als onderdeel van het beeld vat ze op als een werkwijze waarover Kenneth Goldsmith schreef: “It’s Not Plagiarism. In the Digital Age, It’s ‘Repurposing.’” In een ander recent werk is de tekst ‘Don’t make me do it’ te achterhalen. Korrie Besems doet het toch, wat wij er ook van vinden.
Nieuw werk van Korrie Besems zal te zien zijn tijdens de tentoonstelling ‘Ooghoogte’ van 7 september tot en met 28 oktober 2018 in de Staatliedenbuurt in Amsterdam waarvoor ze vier etalages van Kunsttraject gaat inrichten.