Verdriet als politieke daad
Als tegenreactie op de feministische druk altijd sterk te moeten zijn, voert de 25-jarige kunstenares Audrey Wollen uit Los Angelos de Sad Girl Theory op. Zij pleit, met name op haar eigen Instagram, voor een herdefiniëring van kwetsbaarheid waarbij ‘sadness and self-destructive behaviour should be re-read as an act of political resistance’. Haar theorie richt zich op vrouwen, de kwetsbaarheid als een nieuw emancipatiemiddel. Kan kwetsbaarheid inderdaad als ultieme daad van autonomie worden gezien? Een interview met Audrey Wollon:
‘De tendens die we deze maand bespreken is ‘De emancipatie van de kwetsbaarheid’. Is verdrietig zijn hetzelfde als kwetsbaar zijn?’
Audrey Wollen: ‘Er zijn veel manieren om kwetsbaar te zijn maar niet verdrietig, het is echter onmogelijk om verdriet te hebben zonder je kwetsbaar op te stellen. Voor mij betekent kwetsbaarheid jezelf toe te staan de grenzen van ‘het zelf’ open te breken, te laten zien dat je niet zo’n stabiele en standvastige eenheid bent als we allemaal graag doen geloven. Kwetsbaarheid vraagt om een andere filter, waarbij gevoelens en informatie eerlijker worden ontvangen en overgedragen.’
‘Kun je jouw Sad Girl Theory uitleggen?’
‘De Sad Girl Theory stelt voor dat het verdriet en zelfdestructieve gedrag van meisjes moet worden erkend als een daad van politiek verzet. In mijn kunst bevraag ik alle gebruikelijke definities van activisme en protest: waarom moet dit altijd publiek zijn, in een groep gebeuren, samenvallen met mannelijke normen van macht en woede? Voor mij is elk depressief en suïcidaal meisje een activist, in het openbaar instorten, of jezelf in de badkamer verwonden, zie ik als politieke daad. De lichamen, gevoelens en gedachten van meisjes zijn publieke en politieke objecten en hun omgang hiermee is zodoende een publiek en politiek gebaar. Zo bezien verschilt het uiten van onze wanhoop niet zo sterk van pisnijdig een steen door een ruit heen gooien’.
‘Wat is de rol van (kunst)geschiedenis in de Sad Girl Theory?’
‘De geschiedenis van meisjes is een geschiedenis van afbeeldingen. We worden gedefinieerd door hoe we als objecten zijn neergezet; onze schoonheid bepaalt hoeveel we waard zijn en over daadwerkelijke arbeid wordt met geen woord gerept. Het meisjesperspectieven-archief is angstaanjagend beperkt, honderden jaren lang is er gewoon helemaal niks vastgelegd of bewaard dat daadwerkelijk iets van de vrouwelijke belevingswereld laat zien. Dit vind ik enorm verdrietig: denk aan al die bijzondere meisjes, met al hun uitzonderlijke gedachten en gevoelens, die nooit een fucking pen of papier in handen hebben gehad. Bijna de gehele meisjesgeschiedenis bestaat daardoor uit mannelijke representaties en fantasieën. Maar, en hier onderscheidt Sad Girl Theory zich van andere feministische stromingen; in plaats van deze af te wijzen stel ik voor ze te ontwrichten, te herstellen en ze naar onze hand te zetten.’
‘President Obama heeft veel publieke tranen gelaten; de perfecte traan op het perfecte moment. Hebben we leiders nodig die hun verdriet laten zien of leidt (eventueel) geregisseerde kwetsbaarheid af van ‘echt verdriet’?’
‘Ik zou heel graag een leider hebben die écht verdrietig is. Die moeilijk aan zijn dag begint, in bed ligt te staren naar het plafond, paniekaanvallen heeft voor belangrijke staatsdiners, huilt wanneer hij stilstaat bij de implicaties van zijn beslissingen. Ik vind dat iemand die het droog houdt bij de realisatie van de allesomvattende impact van zijn (of haar) beroep niet de leider zou mogen zijn van de zogenaamde ‘vrije wereld’.
‘Is het, om kwetsbaarheid echt te emanciperen en te kunnen inzetten bij protest, noodzakelijk om ons verdriet te laten zien zonder deze direct te duiden?’
‘Er worden veel argumenten gegeven dat een daad pas echt politiek is, wanneer het zich voltrekt in de publiekelijke ruimte en zichtbaar is voor een grotere groep toeschouwers. Dit betekent dat je dus niet kunt protesteren binnen de veilige kaders van je eigen huis, of ergens anders waar je onopgemerkt blijft. Gelukkig, en terecht, trokken queer- en feministische denkers dit open door te beargumenteren dat de ons privéleven inherent verbonden is aan machtsstructuren en te tonen dat ‘thuis’ allesbehalve een politiek neutrale plek is. Wanneer macht ook binnenskamers bestaat kan het ook daar worden omgekeerd. Dus; is een 13-jarig zichzelf verminkend meisje vervlochten in een politieke situatie? Ja. Is het snijden in jezelf een politieke daad? Ja. Met haar automutilatie communiceert ze iets, en gebruikt hiervoor haar lichaam als publieke domein. Er is geen getuige voor nodig om het politiek te maken.
‘Is de Sad Girl Theory een gevecht tegen het feminisme, of tegen het patriarchaat? Of gaat het precies om het feit dat er, met betrekking tot het dogma ‘verstop je verdriet’ geen verschil is tussen beiden?’
‘Ja, ik denk dat jullie het zelf perfect formuleren! Feminisme en het patriarchaat zijn niet van elkaar te scheiden, geen tegengestelde kampen. Die mythologie remt de vooruitgang in gelijkheid enkel. Je kunt het je beter voorstellen als verschillende lagen aarde; over het discours van mannelijke overheersing is het feminisme gegoten en soms, in momenten van onrust, breken ze open, slijten ze weg of vloeien ze samen. De onderste laag is echter altijd aanwezig, als grond onder de voeten van zelfs de meest toegewijde en verlichtte feministen, volledig geworteld in onze psyche. Wat je vaak ziet is dat feministen andere feministen bekritiseren op precies die ‘doorlekplekken’, waar de ‘mannelijke dominantie’ weer eventjes te zichtbaar wordt. De reactie hierop is vaak dat die aspecten weer snel terug in hun eigen grond worden getrapt. Een écht effectief feminist zet geen oogkleppen op, maar graaft het hele systeem uit en legt het onderliggende vergif bloot.
‘Je stelt ‘verdriet’ voor als alternatief voor de gangbare, ‘mannelijke vormen’ van verzet zoals agressie. Je zegt ook dat vrouwen vastzitten in een catch22: “als je sterk handelt ben je een bitch, als je emotioneel handelt ben je slap en zielig.” In die zin hou je vast aan de gender-dichotomie. Is het niet ook andersom? Bij vrouwen is het ‘toegestaan’ om zowel emotioneel als sterk te zijn. Mannen bevinden zich vanuit evolutionair oogpunt in een moeilijkere emotionele positie. Zij hebben maar één optie; sterk zijn en hun verdriet verbergen. Denk je niet dat een Sad Boy Theory belangrijker is dan een Sad Girl Theory? Of nog beter: laten we gender loslaten en spreken over een Sad Humanbeing Theory…’
‘Het is op een bepaalde manier moeilijker voor mannen om kwetsbare gevoelens te laten zien, of überhaupt te voelen, omdat hun macht gebaseerd is op de positionering van de ander en hier een zekere apathie mee gepaard gaat. Voor ondergeschikte groepen – waaronder dus meisjes – is het toegestaan om emoties te tonen, omdat de westerse cultuur gevoelens heeft bestempeld als irrationeel, onbelangrijk, walgelijk en fysiek. Vrouwen hebben een veel hoger ontwikkelde emotionele intelligentie, mede omdat hun overlevingsstrategie afhankelijk is van het geven en ontvangen van wederzijdse empathie. Heel eerlijk gezegd is het niet mijn probleem hoe mannen omgaan met hun emoties.
‘Je stelt dat in kunstwerken vrouwen vaak, om niet te zeggen ‘altijd’, als objecten in plaats van subjecten worden afgebeeld en je waarschuwt voor de gevaarlijke gevolgen binnen deze vormen van representatie.’
‘Objectivering vind ik een interessant probleem, omdat je door te objectiveren een persoon ook ontmenselijkt: het maakt van een mens een ding. Aan de andere kant: objecten nemen een interessante rol aan in de ruimte, een ding kan heel machtig zijn, of een sterke boodschap in zich dragen. Ik zou niet zomaar de kracht van objecten willen afschrijven.’
‘Kun je meer vertellen over ‘Repition photographs’: waarin je het idee uitwerkt dat vrouwen de patriarchale middelen moeten gebruiken als wapens om het mee te ontmantelen. Zeg je hiermee dat we geen nieuwe dingen (wapens, afbeeldingen) nodig hebben, maar we de geschiedenis moeten herschrijven door te ‘kannibaliseren’ waar je je tegen verzet?’
‘Ik denk dat het belangrijk is om heel goed na te denken over de ethische consequenties van het altijd ‘iets nieuws’ willen ontwikkelen, zeker in deze tijd die wordt gekenmerkt door overdaad. Nieuwe voorwerpen, nieuwe gebouwen, nieuwe woorden, nieuwe beelden – alles is altijd maar nieuw. De moraal rondom hergebruik, of het kannibaliseren zoals jullie stellen, herbergt een soort van old school eco gevoel dat ikzelf zeer koester. Het biedt de mogelijkheid je echt te realiseren waarmee je reeds omringd bent. Kunstenaars en filosofen hebben decennialang geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe ideeën, innovatieve oplossingen en originele kunst (ik ook, je ontkomt er niet aan). We hebben zo’n sterke focus op ‘nieuw’ dat we dreigen te vergeten dat er bergen materiaal voor het oprapen liggen. Niet enkel in letterlijke zin (want, ja, er zijn echt bergen en bergen met afgedankte spullen) maar vooral ook wat betreft intellectuele grondstoffen die worden verdrongen uit ons discours.’
‘Kun een discours dat verdriet viert geen gevaarlijke politieke implicaties hebben? Denk je niet dat het juist ons doel moet zijn om zoveel mogelijk verdriet te verhelpen, in plaats van deze nostalgisch te romantiseren?’
‘Ik denk dat het streven naar ‘hoop’ en ‘geluk’ onze grootste revolutionaire ondergang is. Op deze vraag heb ik een uitgesproken ‘Lacaniaans’ standpunt: het menselijk leven draait om vervreemding. We zullen ons nooit ‘heel’ of ‘gelukkig’ voelen: verdriet, trauma’s, horror, het zijn emoties die in ons bestaan een onvermijdelijke werkelijkheid vertolken. We vechten niet om een einde te maken aan ál ons lijden, bepaald leed is namelijk doeltreffend, maar tegen overtollig lijden en onnodige martelgangen. Vormen van lijden die zijn geboren uit de ideologie van een blanke heerschappij en een kapitalistisch patriarchaat. Als je je dit realiseert houdt het troosten van een individu geen stand binnen dit (denk)systeem. Deze vorm van lijden is namelijk gestoeld op de zelfredzaamheid van de mens, een self-fulfilling prophecy, met als grootste katalysator: hoop en wensen. Ik overdrijf nu een beetje maar het leven is een ingewikkelde evenwichtsoefening, een zoektocht naar de balans tussen enerzijds voldoende hoop om te willen blijven leven en anderzijds een juiste dosis verdriet om empatisch te kunnen blijven tegenover je omgeving.’
‘In een van je e-mails excuseerde je je voor je late reactie, “I have been swallowed under post Trump grief and horror”, schreef je. Hoe is op dit specifieke moment jouw verdriet gerelateerd aan de politieke situatie? Is kwetsbaarheid echt de juiste vorm van verzet? Of hebben we, in deze post-Trump tijden, niet een meer pragmatische, proactieve attitude nodig?’
‘Om kwetsbaarheid te definiëren als niet-nuttig of passief (tegenover proactief) is een seksistische misvatting vergelijkbaar met verdriet omschrijven in termen als niet-gewelddadig of stil. Wie zich heeft verdiept in de grote groep suïcidale tienermeisjes die op deze aarde rondlopen, weet dat zij niet ingetogen zijn, met een afwachtende houding, of zo nalatig zijn dat ze zonder plan in het leven staan. Een meisje dat besluit te willen sterven bezit enorm gewelddadige gedachten, agressie en intelligentie. Verdriet en pragmatisme kunnen hand in hand gaan, sterker nog: ze voeden elkaar. Wanneer ik me verdrietig voel ben ik me veel bewuster van mijn eigen lijden en het leed in mijn omgeving. Het is volgens mij die mate van zelfbewustzijn en compassie die we nu – in deze Trump tijden – hard nodig hebben. Wanneer ik me verdrietig voel ben ik niet productief, zelfs heel slecht in het gedaan krijgen van mijn dagelijkse taken, lukt het niet mijn e-mails te beantwoorden of te luisteren naar de bullshit van anderen. Het is dan schier onmogelijk voor me om de rust te bewaren, respect te tonen, te liegen, de was te doen en mijn huis en de emotionele puinhoop van anderen op te ruimen. Kortom; het is op korte termijn niet zo productief, maar deze mate van kwetsbaarheid en zelfkennis is wel degelijk nodig voor het grotere gevecht. Ik geloof dat de strijd op meerdere fronten gevoerd moet worden: er is niet één juiste manier van protest. Het kapitalisme is verraderlijk, grillig en vloeiend. Onze strategieën moeten minstens net zo goed zijn. Het kan namelijk echt wel anders.’