Uitvlucht
Ik vrees dat ze op het hoofdkantoor van Google Street View weten wie ik ben. Niet omdat ik op een van hun vele foto’s in een van die talloze straten te zien ben, maar omdat ik waarschijnlijk een van de meest fanatieke gebruikers ben. Regelmatig onderbreek ik mijn werk voor een ultrakorte vakantie. Ik open Google Maps, sleep het oranje poppetje over de aarde en laat hem lukraak ergens vallen. Ik heb daarbij een voorkeur voor onherbergzame gebieden, bijzondere kustlijnen en onbewoonde eilanden. Soms kies ik met mijn ogen dicht. Zodra ik het oranje poppetje heb laten vallen, kantelt mijn uitzicht van plattegrond naar een plek met een horizon. Meestal land ik in een straat en dwaal ik als een ontdekkingsreiziger verder.
Waarschijnlijk is deze verslaving begonnen toen ik via internet een watervaste en lichtechte inkt bestelde. Kort daarvoor ontdekte ik dat een serie van mijn pentekeningen in twee jaar tijd geleidelijk van blauw naar lichtgroen verkleurde en ik vreesde het verder vervagen van lijnen. Stel dat iemand een tekening uit die serie had gekocht en dat deze ergens in een huiskamer aan een muur zou vervagen totdat er niets meer dan een blanco vel over zou blijven.
Er bleek een oplossing te zijn, maar een inktsoort in de juiste kleur was alleen verkrijgbaar via een webwinkel in Hongkong. Ik plaatste de bestelling terwijl ik me erover verbaasde dat het kleine potje inkt met een schip uit Hongkong moest komen. Was die fabriek dan zo speciaal? Of het aanbod in de winkel gigantisch? Ik typte het adres van het bedrijf in op Google Maps. Het volgende moment stond ik voor een grijs gebouw, zo hoog dat de façade ongemerkt overging in de grauwe lucht. Er was geen mens te zien, niets van de bedrijvigheid die ik had verwacht aan te treffen. Het enige teken van leven kwam van een vrachtwagen die door een opening in het gebouw naar buiten reed toen de foto werd gemaakt. Ik hoopte vanaf de straat het gebouw in te kunnen gluren, verwachtte tientallen mensen te zien die op een rij in rode bedrijfspolo’s artikelen inpakten die de hele wereld over zouden gaan, maar helaas bleken alle ramen ondoorzichtig. Op de derde verdieping was één raampje gekanteld open. Het kleine raam in het grauwe gebouw gaf fel zilver licht; precies als het licht van de zon, als deze half achter een wolk vandaan komt. Zoals ik het ook wel eens zie vanuit de trein, aan het einde van een dag met veel regen.
Vanaf deze plek in Hongkong wandelde ik virtueel verder, op zoek naar meer vastgelegde momenten van schoonheid in die grauwe omgeving. Ik muis-klikte me naar de haven en weer terug, zoomde uit tot ik boven de kaart hing, liet het oranje poppetje ergens anders weer vallen. Zo zag ik een prachtige kraanvogel boven een bergweg vliegen, een uitkijkpunt met vier verrekijkers waar ik niet doorheen kon kijken en eindeloze muren in felle kleuren in een uithoek van Rusland. Net als een echte toerist maakte ik af en toe een foto, niet met mijn camera maar door een screenprint te bewaren.
Er zijn ook plaatsen waar ik regelmatig naar terugkeer: het park waar een man aan de rand van een vijver dag in dag uit bevroren in een Tai Chi-houding staat en het kleine eiland waar ik een fietsende vrouw haar hele ronde om het eiland kan volgen, tot aan de verlaten aanlegsteiger waar ze plots onvindbaar is. Hoewel ik de foto’s van mijn virtuele reizen bewaar, kijk ik ze zelden terug. Liever zoek ik via internet dezelfde plek op en kijk ik weer naar dezelfde foto’s. Het is alsof ik dan over de wereld heen kan kijken, naar een andere realiteit die nooit voorbij gaat.
Ook naar het eiland met de fietsende vrouw ben ik vaak teruggekeerd. Zij is er dag en nacht, zomer en winter. Vandaag keek ik weer en alles was anders. Toen ik zag dat de zon uitbundig scheen – terwijl er al jaren dezelfde mist hing – drong het tot me door dat er iets niet in de haak was. De meeste straten waren niet meer toegankelijk. Maar het ergste was: ik kon haar niet vinden. De dame op de fiets was er niet meer. Google heeft de foto’s vernieuwd. Terwijl ik het eiland afspeurde zag ik dat er een route was toegevoegd, de tocht met de veerboot naar het vasteland. Is dit misschien het spoor waarlangs ze is verdwenen?
In de echte wereld bestaat het eiland nog. Dat geldt waarschijnlijk ook voor de vrouw op de fiets. Alleen het eiland waar het altijd zomer was, waar de bomen er elk seizoen hetzelfde bij stonden en waar het haar van de vrouw altijd op dezelfde manier door de wind gevormd werd, bestond alleen op een plaats in de virtuele wereld. Deze plaats bestaat niet meer. Ik kan er niet meer heen.
Voorlopig blijf ik thuis. Voordat ik mezelf toesta weer op reis te gaan, werk ik aan een nieuwe serie tekeningen met de inkt uit Hongkong. Het is een blauwgroenige kleur. Bij de eerste tekening vraag ik me af waar die kleur me aan doet denken en bij de zevende weet ik het: de kleur van haar fiets. Inmiddels ben ik bezig met de elfde tekening, nog steeds met de inkt die in het glazen potje per schip negenduizend driehonderd kilometer gereisd heeft. Inkt die lijnen maakt die zelfs na honderd jaar niet zullen vervagen.