Tussen psychologische projecties en geesten – waar een wetenschappelijke benadering en het animisme elkaar ontmoeten
De tentoonstelling Helende kracht in het Afrika Museum geeft inzicht in verschillende vormen van (spirituele) healing en toont de zoektocht naar de balans tussen lichaam, ziel en geest. Na een bezoek aan deze expositie begint Hille Engelsma zich af te vragen hoe men zich vanuit een westers perspectief kan verhouden tot genezende werkmethoden die zijn voortgekomen uit animistische praktijken waarin geesten interveniëren. Dit lijkt op gespannen voet te staan met therapeutische werkmethoden die op een westerse wetenschappelijke leest geschoeid zijn. Is er een tussengebied waar een westerse benadering en het animisme elkaar kunnen ontmoeten? En kan kunst helpen dit tussengebied in kaart te brengen?
De tentoonstelling Helende kracht in het Afrika Museum begint nogal unheimisch. Bij binnenkomst word ik opgeschrikt door een apparaat dat in beweging gaat. Een op een bank liggende figuur van staal draait om zijn as, aangedreven door een motor. Tegelijkertijd gaat aan diens hoofdeind een man in een stoel continu over de kop. Het werk piept en kraakt. Ik stel me voor hoe misselijkmakend dit in werkelijkheid moet zijn. Het mechaniek heeft iets van een martelwerktuig. Als ik beter kijk, herken ik in de zittende man onmiskenbaar de gelaatstrekken van Sigmund Freud.
Het is het werk van de Nigeriaanse kunstenaar Sokari Douglas Camp en toont Freud die zijn psychoanalytische methode praktiseert. Op een sofa liet hij patiënten associëren om verdrongen herinneringen uit het onbewuste naar boven te halen. Via analyse en interpretatie kon Freud deze verdrongen herinneringen vervolgens verklaren, en daarmee bepaalde symptomen die hiervan het gevolg waren – zoals slapeloosheid – bij zijn patiënten wegnemen. Maar in het werk van Camp lijken zowel Freud als de patiënt verstrikt en verdwaald rond te tollen in hun eigen universum van eindeloze associaties.
Naar aanleiding van deze ervaring en titel van het werk – Freud White Sacrifice – begin ik me af te vragen of we ons in het westen niet te veel opgeofferd hebben aan de psychoanalyse? Zoekend naar verklaringen die gericht zijn op ons innerlijke gevoelswereld. Hebben we ons daardoor te veel afgesloten van ‘onverklaarbare invloeden’ van buitenaf? De filosoof Roman Krznaric beweert dat Freud de binnenwaartse blik gepopulariseerd heeft in het westen.[1] Volgens Krznaric moeten we ons in de eenentwintigste eeuw juist meer naar buiten richten door ons in te leven in de ander.
Freud beschouwde geestverschijningen als projecties die enerzijds konden voorkomen uit iemands eigen angsten die teruggaan op diens verdrongen herinneringen, en anderzijds uit het verdrongen oude bijgeloof (althans in zijn ogen) van het animisme, waarin individuele geesten materie kunnen bezielen.[2] In sjamanistische rituelen worden geesten juist als reële entiteiten beschouwd. Zij kunnen in de gedaante van dieren of voorouders bescherming, genezing en kracht bieden. Zo vertelt Alfred Quenum in een video in de tentoonstelling dat hij als hoge Vodoun-priester communiceert met zogenoemde Orisha’s. Dit zijn geesten die hij kan oproepen in beeldjes om hen te vragen de problemen van zijn cliënten te benoemen en behandelmethoden voor te stellen. Quenum is geboren in Benin waar hij als Kossilate – een hoge Vodoun-priester – is ingewijd. Nu praktiseert hij het Vodoun-geloof in Nijmegen.
Orisha’s hebben hun eigen naam en karakter. Een van de krachtigste heet Lissa. Ze drinkt volgens Quenum alleen zoete drankjes en geen alcohol: ‘Lissa is een klein beetje vet en alles is wit. Soms zie je haar en dan krijg je ook informatie, afhankelijk hoe je bent, je karakter. Alles moet zuiver zijn. Wanneer je niet zuiver bent zal je haar niet zien.’
Toch ontkom ik er niet aan deze individuele intentionele wezens te associëren met griezelverhalen: de wereld van fictie waarmee ik als westerling ben opgegroeid. Iets dat Quenum herkent, hij moet in Nederland vaak uitleggen dat Vodoun niet hetzelfde is als Voodoo, zoals dat bekendheid kreeg op het witte doek van Hollywood, waarin kwaadaardige tovenaars prikken in poppetjes. Dat mijn witte blik gekleurd is door een West-Europese traditie waar Freud ook uit voortkwam is evident. Heeft de witte man het animisme van diens voorouders (zoals het Germaans animisme) echt volledig opgeofferd in de naam van de wetenschap? Gebeurde dat in de achttiende eeuw toen de Verlichting de overhand kreeg?
Literatuurwetenschapper Joachim von der Thüsen schrijft dat in de Verlichting gestreefd werd naar het rationeel verklaren van verschijnselen op basis van logische waarnemings- en beoordelingscriteria, zoals logische causale verbanden (oorzaak-gevolg) die waarneembaar en meetbaar zijn.[3] Filosofe Angela Roothaan beweert dat denkers die destijds deze benadering hanteerden de geesten in West-Europa deden ‘verdwijnen uit wat geldt als de ervaarbare werkelijkheid’.[4] ‘Zij verklaarden dat geesten, die niet te tellen of te meten zijn, niet serieus moeten worden genomen.’
Volgens Von der Thüsen werd er tijdens de Verlichting definitief een scheidslijn getrokken tussen het werkelijke en het bovennatuurlijke of het onverklaarbare. Het gevolg was dat het vreemde en onverklaarbare in de westerse wereld zijn toevlucht nam in de fictie van de (griezel)literatuur.[5] Freud beschouwde deze literatuur als een uiting van het verdrongen onbewuste.
Maakt mijn bekendheid met de psychoanalyse dat ik mij beter kan verhouden tot de video The Artist is Present van Marina Abramovic dan tot een sjamanistisch ritueel waarbij geesten worden opgeroepen? De psycholoog als moderne sjamaan? De setting van de performance van Abramovic doet denken aan een therapiesessie waarin therapeut en patiënt tegenover elkaar zitten, behalve dan dat er in dit geval publiek bij aanwezig was. In het New Yorkse Museum of Modern Art keek Abramovic drie maanden lang, zes dagen per week in de ogen van museumbezoekers. Daarbij mochten zij zelf uitmaken hoelang ze bleven zitten. Er werd niet gesproken, alles vond in stilte plaats. In totaal heeft Abramovic daar 736 uur en 30 minuten gezeten. Vaak begonnen mensen te huilen en raakten ze overweldigd.
Zelf heeft Abramovic over het werk gezegd: ‘I am just a mirror and actually they become aware of their own life, of their own vulnerability, of their own pain, of everything – and that brings the crying. [They are] really crying about their own self, and that is an extremely emotional moment.’[6] De deelnemer krijgt als het ware diens eigen pijnlijke zielenroerselen via de onbevooroordeelde blik van Abramovic terug gespiegeld en reflecteert hierop. [7] Net als in therapiesessies gaat het hier om de informatie die vanuit de innerlijke gevoelswereld van de deelnemer komt. Een interventie van geesten is uitgesloten.
Hoe anders is dit bij Winti-priesteres Marlyn Markelo en Voudon-priester Alfred Quenum, twee van de ‘ritueel specialisten’ die aan het woord komen in Helende kracht. Voor hen is de interventie van geesten de normaalste zaak van de wereld. Markelo staat bijvoorbeeld vaak in contact met de spirituele begeleiders van personen om deze te danken voor hun hulpverlening. Quenum zoekt regelmatig zijn schuurtje in de achtertuin op waar hij bezielde krachtbeelden van Orisha’s aanroept voor raad.
Dit type gebruiken werd vanaf de negentiende eeuw binnen de westerse antropologie verbonden met het begrip magie, dat verwijst naar het manipuleren van de werkelijkheid door middel van rituelen en bezweringen, wat ook wel een vorm van magisch denken wordt genoemd. Antropoloog Richard Shweder omschrijft het magisch denken als een ‘psychologisch proces dat bij de magische denker ertoe leidt het (interne) bewustzijn te verwarren met de (externe) werkelijkheid, om geest in materie te projecteren…’[8] Dat je bijvoorbeeld denkt iemand te kunnen beïnvloeden door zijn of haar foto te verscheuren. Ook psycholoog Eugene Subbotsky ziet de voornoemde verwarring als onderdeel van het magisch denken, maar benadrukt daarbij tevens de kracht van de verbeelding: ‘… the ability to construct a world that is an alternative to the real world.’[9]
Wetenschapsjournalist Matthew Hutson wijst juist op het aspect van overleving in verband met het magisch denken. Hij gaat in op hoe onze hersenen ter overleving soms expres het subjectieve verwarren met het objectieve.[10] Voor ons bestwil vertelt het soms een leugentje. Zo overschatten we bijvoorbeeld altijd hoogtes als we naar beneden kijken, waardoor we extra ons best doen om niet te vallen. Self-fulfilling prophecies ziet Hutson als onderdeel van het magisch denken.[11 Hij stelt hij dat ‘hoop en verwachtingen invloed hebben op hoe we de wereld beoordelen. Ze moduleren zelfs de manier waarop de primaire visuele cortex ongefilterde informatie verwerkt.’[12]
De kracht van positieve verwachtingen en het vertellen van een leugentje zijn in verband te brengen met het placebo-effect dat een genezende werking kan hebben. Psychologe Andrea Evers stelt dat het bij het placebo-effect ‘allemaal om de verwachtingen gaat die je van een therapie hebt; die zorgen er mede voor of deze werkt of niet.’[13] Evers geeft aan dat een dokter met suggestie kan inwerken op de verwachting van een patiënt op een goede afloop. Hij doet dit bijvoorbeeld door zijn doktersjas, de positieve keuze van woorden, en de eloquente en vertrouwelijke manier van spreken.[14] Het zorgt ervoor dat de hersenen gestimuleerd worden om bijvoorbeeld het afweersysteem op te porren, pijnstillende stoffen aan te maken of stofjes te produceren die iemand in een goed humeur brengen.[15]
Vanuit dit mechanisme zou ik de genezende sjamanistische praktijken kunnen verklaren, in de zin dat de verwachting op genezing zich externaliseert in de rituele handelingen van de sjamaan die de suggestie wekt in contact te staan met healing spirits. Wat ertoe leidt dat de cliënt er werkelijk in gaat geloven en dat het lichaam stofjes aan gaat maken die hem goed doen voelen.
Maar word ik niet weer als een biljartbal teruggekaatst op de band van wat verstandelijk waarneembaar en verklaarbaar is? Hoe weet ik dat de sjamaan niet in contact staat met geesten, en dat het psychologische projecties zijn? Komt het vanuit een wit superioriteitsgevoel ten aanzien van het wetenschappelijk denken, om het magisch denken als een verwarring te definiëren tussen het subjectieve en objectieve? Voor de animistische priester lijkt van een dergelijke verwarring geen sprake, hij staat in contact met een andere werkelijkheid. Beschouwen we animistische praktijken niet te veel vanuit een wetenschappelijk perspectief dat teruggaat op Descartes’ onderscheid tussen het ik dat denkt (het subjectieve) tegenover de levenloze materiële buitenwereld (het objectieve)?
Nieuwe bewegingen binnen de geesteswetenschappen zoals het nieuw materialisme willen dit onderscheid weghalen en aantonen dat ‘de mens niet langer de enige bron van actie is, maar wordt omgeven en beïnvloed door een amalgaam van niet-menselijke levendige materie dat evenzeer tot handelen in staat is en betekenissen co-constitueert.’[16] Het is daarom niet vreemd dat binnen het nieuw materialisme een interesse is voor het animisme, zoals blijkt uit het artikel Reclaiming Animism van filosofe Isabelle Stengers.
Stengers pleit voor een benadering van de werkelijkheid waarin de mens beschouwd wordt als onderdeel van een assemblage bestaande uit allemaal van elkaar verschillende componenten.[17] Deze benadering komt voor Stengers vanuit haar westerse culturele achtergrond het meest dicht bij een animistisch wereldbeeld. Componenten van de assemblage werken op elkaar in, transformeren en sorteren effect. Hier zijn geen afgebakende gebieden, is geen hiërarchie en geen dichotomie zoals we die aanbrengen door het gebruik van begrippen als ‘natuurlijk’ en ‘bovennatuurlijk’.
In een dergelijke dichotomie wordt het natuurlijke beschouwd als het verifieerbare en objectiveerbare volgens de traditionele wetenschappelijke criteria en het bovennatuurlijke als wat er buiten valt. Er is zo geen tussengebied waar de twee heterogene componenten elkaar kunnen ontmoeten. Dit leidt ertoe dat vanuit een wetenschappelijke perspectief wonderbaarlijke genezingen als in Lourdes teruggebracht worden tot een ‘natuurlijke’ oorzaak zoals een placebo-effect en dat de genezingen vanuit het perspectief van de gelovige wordt beschouwd als een miraculeuze interventie. Het is óf-óf en niet én-én. Stengers: What is responsible for the healings that occur at Lourdes and other miracle sites – a miraculous intervention or some sort of ‘enhanced placebo effect’?[18].
Stengers noemt het magnetisme uit de negentiende eeuw als voorbeeld waar de grenzen tussen het natuurlijke en bovennatuurlijke vervagen, in de westerse manier van denken dan.[19] In het magnetisme werd onder meer onderzocht in hoeverre magnetische velden een helende werking hebben op mensen. De arts Franz Mesmer ging ervan uit dat er een universele ‘magnetische vloeistof’ of kracht was die gevonden kon worden in alle levende wezens.[20] Door deze vloeistof met bijvoorbeeld magneten te manipuleren kon men iemands zieke lichaam beïnvloeden om weer gezond te worden.
Het magnetisme heeft door haar experimentdrang, kennis van objecten en het menselijk lichaam – Franz Mesmer was een arts – een wetenschappelijke inslag, maar staat tegelijk open voor mogelijkheden die voorbijgaan aan de traditionele wetenschappelijke normen van objectiveerbaarheid, meetbaarheid en verifieerbaarheid, door zich eveneens te bewegen in het gebied van spirituele krachten en ervaringen. Stengers is zich ervan bewust dat ze haar witte academische achtergrond niet kan ontkennen en samen kan vallen met het zijn van een animistisch priester. Wel kan ze vanuit haar achtergrond toenadering zoeken tot het animisme.
Vanuit de ene positie toenadering zoeken tot de andere is een uitgangspunt dat eveneens door Joseph Beuys toegepast wordt in het videowerk I like America and America likes me. Ook hij zoekt als witte Westerling toenadering tot een animistisch wereldbeeld. De video toont Beuys’ beroemde performance in New York in 1974. Met zijn handen voor zijn ogen wordt hij vanaf het vliegveld per ambulance vervoerd naar de René Block Gallery, waar hij drie dagen met een coyote in een gesloten ruimte verblijft. Hij wilde alleen de coyote zien. Voor Beuys stond de afname van de coyotepopulatie door het ingrijpen van Europese kolonisten symbool voor het geweld dat inheemse culturen is aangedaan. Naar eigen zeggen wou hij ‘een rekening vereffenen met dit dier omdat dan pas het trauma kan worden opgeheven’.[21]
De coyote speelt een rol in diverse verslagen van sjamanistische initiatieriten van de Native Americans, waarbij een jonge leerling contact moet vinden met een heilig dier om deel te nemen aan een genezingsproces. In zijn performance poogt Beuys contact te maken met de coyote, hij praat met hem en valt ook in een geacteerde trance op de grond neer. De acties doen denken aan een beschrijving van antropoloog Mircea Eliade waarin hij vertelt over een jonge leerling die in zwijm neervalt nadat hij uitputtende beproevingen heeft doorstaan om in contact te komen met zijn dierlijke beschermgeest.[22] Deze verschijnt vervolgens aan hem in een droom. Als een dier de novice (nieuweling) inwijdt, leert het hem zijn taal. Eliade noemt dit coyote-taal:
One Shaman in Nicola Valley is said to speak ‘Coyote language’ in his incantations … If the heir does not take the ‘power’, he falls ‘ill’.[23]
Als de jonge leerling niet de ‘kracht’ van het heilig dier weet over te nemen wordt hij ziek. Beuys blijft op een symbolische wijze ziek: hij komt immers aan met de ambulance en vertrekt ook weer per ambulance. Het is alsof hij suggereert dat het hem niet gelukt is de schuld te vereffenen die de Native Americans is aangedaan. Alsof hij vanuit zijn westerse achtergrond niet door weet te breken tot het animistische wereldbeeld, dat hem uiteindelijk vreemd is. En daardoor niet tot de coyote kan doordringen voor genezing van het trauma. Desalniettemin zoekt hij toenadering tot het inheemse Amerika waarnaar niet is geluisterd.
Met luisteren verstomd even de wetenschappelijke mindset en breken andere stemmen door die ons kunnen verrijken. Daarom moeten we volgens mij de woorden van Roothaan ter harte nemen die stelt dat een interculturele dialoog erom vraagt je werkelijk open te stellen en écht te luisteren.[24] Door dit te doen moet ik concluderen dat de psychoanalyse niet altijd alles kan verklaren. Dat de spirits van de rituele begeleiders niet alleen afgedaan kunnen worden als psychologische projecties, en de helende gevolgen van de rituelen niet alleen gezien kunnen worden als een placebo-effect.
Misschien is kunst wel het gebied waar heterogene componenten in gezamenlijkheid kunnen worden ervaren, voorbij aan dualiteit. Het is wat mij op deze tentoonstelling het gebied tussen projecties en geesten heeft doen ervaren. Mogelijk kunnen we de kunstenaar beschrijven als iemand die vanuit een dynamische assemblage van levendige humane en non-humane materie met zijn werk vorm heeft gegeven aan een ervaring, één die ruimte geeft aan onze verbeelding om onze eigen opvattingen te kunnen vormen. In dit opzicht staat kunst met haar verbeeldingskracht en het construeren van een nieuwe realiteit niet ver af van magie. In de woorden van kunstenaar Alan Moore: ‘Art is, like magic, the science of manipulating symbols, words, or images, to achieve changes in consciousness.’[25] Ik kan dit na mijn bezoek aan Helende kracht alleen maar beamen.
Voetnoten:
[1] Roman Krznaric, Empathie, vert. Jan Braks, (Utrecht Ten Have 2015), 25
[2] Stef Aupers, S., ‘De wraak van de machines over moderniteit, technologie en animisme’. Amsterdams sociologisch tijdschrift 3 (2001), 294: Het begrip animisme werd in 1871 geïntroduceerd in het boek Primitive Culture door antropoloog Sir Edward Burnett en stond voor hem als de meest ‘primitieve’ vorm van religie waaruit de mens zich verder zou evolueren.
[3] Joachim von der Thüsen, “De herhaling, Het unheimliche bij Tieck en Hoffman”, in Het verlangen naar huivering. Over het sublieme, het wrede en het unheimliche. Essays, (Amsterdam: Querido 1997), 78
[4] Angela Roothaan, Geesten: uitgebannen en teruggekeerd in de moderne wereld (Amsterdam: Boom 2011), 11
[5] Von der Thüsen, “De herhaling, Het unheimliche bij Tieck en Hoffman”, 80
[6] Daniela Stigh, “Marina Abramović: The Artist Speaks”, MoMA – The Museum of Modern Art, gepubliceerd op 3 juni 2010, https://www.moma.org/explore/inside_out/2010/06/03/marina-abramovic-the-artist-speaks/
[7] Ryan Lader, “The Artist Is Present and the Emotions Are Real: Time, Vulnerability, and Gender in Marina Abramovic’s Performance Art “, WR: Journal of the CAS Writing Program, editie 6, 2012-2014, geraadpleegd op 20 april 2023, https://www.bu.edu/writingprogram/journal/past-issues/issue-6/lader/: The unavoidable silent examination … creates the window for an emotional response to occur. Abramovic offers another point of view: “they’re sitting there; I’m just a mirror of their own self” (“The Artist Is Present”). The audience members subconsciously analyze their own thoughts and feelings…”
[8] Richard A. Shweder, ‘The illusions of “magical thinking”: Whose chimera, ours or theirs?’, HAU: Journal of Ethnographic Theory 1 (2022), 319-325
[9] Eugene Subbotsky, Magic and the mind: Mechanisms, functions, and development of magical thinking and behavior (Oxford University Press 2010), 37
[10] Hutson, Matthew, Magisch denken: Waarom we zo graag in iets geloven, vert. Wybrand Scheffer, (Amsterdam Atlas Contact 2012). pp. 14-15 Roman Krznaric, Empathie, vert. Jan Braks, (Utrecht Ten Have 2015), 25
[11] Ibid., 131
[12] Ibid., 132
[13] Marte van Santen, “De Kracht van suggestie: Het placebo-effect werkt echt”, Radar+, winter 2016, 78-81
[14] Ibid., 79
[15] Ibid.
[16] Lieze Roels, “De weerbarstige kracht van het ding : materiële ‘agency’ in de podiumkunsten”, Etcetera : tijdschrift voor podiumkunsten 156 (2019), 55
[17] Isabelle Stengers, “Reclaming animism”, e-flux journal #36, juli 2012, https://www.e-flux.com/journal/36/61245/reclaiming-animism/
[18] Ibid.
[19] Ibid. Stengers: “In the nineteenth century, magnetism provoked a passionate interest that blurred the boundary between the natural and the supernatural. Nature was made mysterious, and supernature was populated by messengers bringing news from elsewhere to mediums in a magnetic trance—a very disordered situation that understandably invited the hostility of both scientific and church institutions.”
[20] Isabelle Stengers, “The doctor and the charlatan”, Cultural Studies Review 2 (2003), 11-36. Stengers schrijft dat ‘alhoewel de Mesmeriaanse vloeistof geen deel uitmaakt van het hedendaagse therapeutisch arsenaal, wij desalniettemin moeten erkennen dat in die tijd Mesmer’s ‘dierlijk magnetisme’ een serieuze kandidaat was voor de basis van een medicijn dat eindelijk wetenschappelijk zou zijn’.
[21] Joseph Beuys, “Coyote, I Like America and America Likes Me”, in Joseph Beuys in America: Energy Plan for the Western Man, ed. Carin Kuoni (New York: Four Walls Eight Windows 1990), 141
[22] Eliade Mircea, Shamanism, Archaic Techniques Of Ecstasy, Arkana 1989, 100
[23] Ibid., 100-102
[24] Elke van Riel, “Er is meer dan het moderne westerse perspectief”, Filosofie Magazine 2 (2020), Roothaan: Na eeuwenlang geweld en systematisch niet luisteren moet je eerst je troepen terugtrekken en ophouden met schieten voordat je kunt gaan onderhandelen. Vervolgens moeten we proberen alle stemmen te identificeren en als een dirigent nagaan wat iedereen te zeggen heeft en of je dat met elkaar kunt verenigen, of dat wij daarvoor eerst een stap terug moeten doen.
[25] S. Elizabeth, The Art of the Occult: A Visual Sourcebook for the Modern Mystic, Frances Lincoln 2020, 7