Tussen de bakstenen – met Koen Mulder naar Kunsthal KAdE
In deel VIII van De ontmoeting bezoekt Hidde van Greuningen de tentoonstelling BAKSTEEN | BRICK in Kunsthal KAdE met Koen Mulder. Als architect, schrijver en onderzoeker heeft Mulder zich breedvoerig verdiept in bakstenen en metselwerk. De veelzijdige tentoonstelling vormt aanleiding tot een verkenning van de baksteen, waarin zowel ruimte is voor kritiek als bewondering.
Langs het gigantische Eempolis-gebouw en de daartegenover liggende, eveneens met bakstenen beklede woonwijk, ben ik op weg voor deel VIII in de reeks De ontmoeting. De wandeling van Amersfoort Centraal richting Kunsthal KAdE is al een goede inleiding op de tentoonstelling met de kloeke titel BAKSTEEN | BRICK. In Kunsthal KAdE, de Elleboogkerk en verspreid over de stad Amersfoort is werk te zien dat gemaakt is van, of gaat over dit alomtegenwoordige bouwmateriaal.
Mijn metgezel is vandaag Koen Mulder en ik tref hem bij de Elleboogkerk, waar hij voor mijn komst zijn vriendin even heeft rondgeleid. Koen werkte als architect, schreef een boek over metselwerkverbanden (Het zinderend oppervlak, 2016), doceert aan de TU Delft en doet nu onder andere onderzoek naar ‘droge’ stapelsystemen voor bakstenen en de mogelijke ‘natuur-inclusieve’ toepassingen ervan in kademuren. Koen draagt daarnaast onder meer bij aan het samenwerkingsverband Bonding Brick, een club architecten en andere experts die kennisdagen en conferenties organiseert over hedendaagse baksteenarchitectuur. Samen met andere baksteenfans? vraag ik. ‘Fans’ is niet per se het goede woord; voor velen is het slechts één van de vele materialen die ze gebruiken. ‘Het gaat vooral over het werken met een materiaal dat weerstand biedt. Waar je juist niet alles mee kan doen, en wat het daarom zo leuk maakt.’
Koen en ik staan voor het werk achtundzwanzigsteraugustzweitausendundneunzehn (2019) van Ugo Rondinone. Een felroze muur achterin de kerk, die afsteekt tegen de oranje en zachtere aardetinten van de verschillende objecten, waaronder What Do You Want, Brick? (2022) links van ons, de muur die Koen met zijn studenten maakte. ‘Ik vind het zo’n mooi ding, want we staan naar een stuk jute te kijken, eigenlijk,’ verklapt hij over Rondinones werk. Ik had het zelf nog niet door, nog druk baksteentermen neerpennend die Koen me allemaal enthousiast vertelt. Het jute is aan de uiteindes van het doek onbeschilderd gelaten, waardoor aan de randen van het doek ook stiksels zichtbaar zijn. Rondinone verenigt in het werk zowel diens moeders als vaders ambacht, respectievelijk waren zij kleermaker en metselaar. ‘Ja het is knap, dat het zo’n gewicht krijgt door dat patroon,’ zegt Koen. ‘Voor baksteenmensen zit er ook wel een soort diepere laag onder. Metselwerk is, bijvoorbeeld volgens vroege architectuurtheoretici als Gottfried Semper, enerzijds deel van de steenhouwerijkunst, anderzijds een vorm van textiel: het gaat over patronen, over weefwerk.’ Hij beschrijft dat je die termen niet al te deterministisch moet opvatten, maar dat ze juist iets moois kunnen uitlokken: ‘Zodra je metselwerk opeens gaat zien als textiel, kan je er als ontwerper als zodanig mee om gaan.’
Dat dit niet wordt gedaan, of dat niet alle mogelijkheden worden benut, vindt Koen opvallend. ‘Als je kijkt naar metselwerk dat in Nederland wordt gemaakt, dan werd het eerst een dun buitenblad en zijn het nu steeds vaker stripjes die tegen een gevel aan worden geplakt. Dat kan heel mooi zijn – waarom zou je een wand niet betegelen, ik vind het prima – maar ik snap niet waarom het op metselwerk zou moeten lijken. Het bijzondere is: toen bakstenen muren nog noodzakelijk dragend waren, kreeg je allerlei varianten in metselverbanden. En nu, als buitenschil of strips waarmee je eígenlijk van alles zou kunnen doen, is het juist meer hetzelfde geworden, namelijk halfsteens verband en wildverband. Dat wordt toegepast voor het historische gevoel.’ Dat gaat soms ver, en hij beschrijft hoe bij sommige stucfabrikanten medewerkers aan een lopende band staan om met kwasten en borstels bakstenen te imiteren. Hij moet er om lachen. ‘De extreemste vorm is een soort… Ja, behang, eigenlijk!’
Verspreid door de kerk, die vroeger het Armando Museum huisvestte voordat er in 2007 een verwoestende brand woedde, zijn vooral installaties en sculpturen te zien, onder meer van Jennifer Tee, Marlon de Azambuja en Tanja Smeets. We staan even stil voor Tkaf (2011–2012), een installatie van Latifa Echakhch, in een hoek van de kerk. Op de grond liggen rood-oranje stukken steen, brokken, gruis. Een laagje stof rust op de uitstekende randen van de muur en heeft zich opgehoopt in de nisjes. De witte muren zijn vol handafdrukken, alsof degenen die het steen tot kruimels hebben verwerkt hun handen eraan hebben afgeveegd. ‘Ik heb hier wel het gevoel alsof hier mensen hebben opgesloten gezeten en eruit willen. Het lijken ook een soort geestverschijningen,’ zegt Koen. Ik had eenzelfde beklemmende associatie, maar daarna zag ik een juichende mensenmassa voor me: rijen mensen met de handen omhoog, misschien door mijn bezoek aan de tentoonstelling Gospel twee weken geleden. Via het juichen volgt een weer somber stemmende associatie: het WK voetbal in Qatar, de uitbuiting van arbeidsmigranten die in de uitputtende, levensgevaarlijke, en meermaals tot de dood leidende omstandigheden stenen hebben gesjouwd voor de bouw van de stadions.
Voordat we de kerk verlaten, staan we even voor een muur van Bosco Sodi, Muro. Het werk werd voor het eerst uitgevoerd in Washington Square Park in New York in 2017, ten tijde van Trumps presidentschap. Het was een sculptuur, performance en aanklacht tegen Trumps plannen voor de muur tussen de VS en Mexico. Mensen konden er elk een steen, gemaakt in de studio van de kunstenaar in Oaxaca, verwijderen en zodoende werd de muur ontmanteld. Hier in de Elleboogkerk kunnen bezoekers een steen meenemen tegen een donatie, het bedrag gaat naar Human Rights Watch. Ik bestudeer de kleurschakeringen op de stenen en Koen legt uit hoe die ontstaan bij het bakproces, door minder zuurstof in de oven te laten. Hij geeft me een voorbeeld van wat blijer stemmende muren: slangen- of slingermuren die extra schaduw, afscherming voor de wind, of juist warmte absorberen en teruggeven, waardoor uiteenlopende planten en gewassen er goed gedijen.
We stappen de tochtige straat op en gaan op zoek naar een van de folly’s. Onderweg spotten we van een afstand nog een sculptuur van bakstenen die in de tuin van Museum Flehite staat. Die is van Filip Dujardin, van wie ook werk in de kerk te zien is. Koen barst van de anekdotes, ‘dat kan ook niet anders, het materiaal heeft zo’n lange geschiedenis’. Hij vertelt specifiek over de communicatiewaarde van bakstenen, metselverbanden en voegen in de zeventiende en achttiende eeuw. Rijke mensen konden er hun welvaart op subtiele wijze mee tentoonstellen. ‘Functioneel pronken. Want je wilde níet dat mensen die die codes niet konden lezen, dachten: wat een show-off. Als je als een koning zou pronken, zou je jezelf namelijk onmogelijk maken.’ Met heel precies metselwerk werd het subtiele spel gespeeld. Aan de Oude Delft in Delft vind je hier voorbeelden van: panden met voegen die zo dun zijn dat je je afvraagt hoe de boel overeind blijft staan. Mortel, en zeker uit die tijd, kan eigenlijk niet zo dun worden toegepast. ‘Wat werd er nou gedaan, de stenen werden eigenlijk afgeslepen, zodat ze schuin aflopen. Aan de binnenkant kon dan dik gemetseld worden, maar aan de buitenkant is slechts een dunne voeg te zien. Dat werd gedaan door kinderen van zeven, acht jaar oud die niets anders deden dan de hele dag die bakstenen schuin slijpen.’
Inmiddels staan we voor Het Labyrint van Verlangen (2022), de folly van Floris Alkemade. Het is een stenen doolhof – de plattegrond ontleend aan die van een IKEA – opgetrokken in kleine muurtjes in verschillende hoogtes. Op dat moment zit er een groepje mensen midden in het labyrint. Het blijkt, mits je zonder hulpmiddelen kan lopen – de gangetjes zijn te smal voor een rolstoel of andere hulpmiddelen – een mooie plek om te spelen, hangen en kletsen. Ik vind het fijn om nu ook andere zintuigen dan de ogen de kost te geven en terwijl ik met mijn wijsvinger een voeg traceer, merkt Koen op dat er kalk-zandmortel tussen de stenen zit. ‘Fijn, want dan kunnen de bakstenen makkelijker hergebruikt worden. Ik vind het zo jammer dat ze afgebroken moeten worden.’ Het heeft ongetwijfeld te maken met de kosten van onderhoud, of het goed schoon te houden is, enzovoorts. Ik moet denken aan pleintjes met bouwsels voor ontmoetingen uit de jaren 60 en 70, zoals van Herman Hertzberger. ‘Ja, of Aldo van Eyck,’ vult Koen aan.
‘Ken je Hans van der Meer?’ vraagt hij. Die ken ik, althans: vooral zijn fantastische boek Nederland uit voorraad leverbaar (2012) vol stads- en dorpsgezichten in Nederland. ‘Waar veel van die bouwwerken voor de openbare ruimte een creatieve impuls hadden – en ze konden mislukken of lukken – is nu alles product geworden,’ lacht hij. ‘Als stedenbouwer kies je nu uit een catalogus. “Kies ik die bankjes? O, nee, daar kunnen zwervers op liggen, dan moeten we die.” Ik vind het soms tenenkrommend, eerlijk gezegd!’
Koen maakt een bruggetje naar kunstenaar Per Kirkeby, wiens werk binnen, in KAdE te zien is. Hij vertelt dat in de door Thomas Bo Jensen geschreven biografie staat beschreven hoe Kirkeby als kind speelde met overgebleven bouwmateriaal op braakliggende grond, dat aan kinderen werd gegeven om mee te spelen. ‘Waarvan je nu zou zeggen: dat is toch niet veilig? Maar daar stond Kirkeby dus als kind bakstenen te stapelen en hutten te bouwen, met betonnen rioolpijpen en hout en troep. Dat we de wereld zo veilig hebben willen maken; er mag niks meer misgaan want er is altijd iemand aansprakelijk… Ik zie in dit werk van Alkemade ook wel een protest daartegen.’
Een ander bruggetje, nu een letterlijke: de Kwekersbrug. Die steken we over op zoek naar Baukje Trennings Onder gelijken – cirkels van baksteen (2022). ‘Van deze hoop ik het meeste dat die blijft staan,’ zegt Koen wanneer we ‘m hebben gevonden. We bevinden ons op een voormalig industrieel terrein waar een schoorsteen van een oude zeepfabriek nog aan herinnert. De stenen voor de folly lijken op een bepaalde manier op die van oude schoorstenen, vertelt Koen terwijl hij me wijst op de ‘radiaalstenen’, die taps toelopen. We lopen eromheen en bij het betreden van de cirkel valt op hoe, bij de uitsparing van de cirkel, de zijkanten van de stenen zichtbaar gehouden zijn. Hierdoor zie je dat het strengpersstenen zijn, gemaakt door de klei door een vorm te persen waardoor er gaten in ontstaan, die je normaal niet ziet. De stenen zijn daardoor lichter, strakker, en drogen regelmatiger voor ze in de oven gaan. We nemen erin plaats en Koen vertelt onder meer over de stand van het metsel-onderwijs. De akoestiek in de cirkel is opmerkelijk, ondanks dat die niet veel hoger is dan een normale rugleuning, horen we elkaar bijzonder goed. ‘Ik voel me omarmd en afgeschermd,’ laat hij zich ontvallen.
Via het Eemplein, een staalkaart van baksteen en nog een bron van uiteenlopende gesprekken en anekdotes, belanden we ten slotte in KAdE zelf. Hier ligt London (1986) van de eerder genoemde Kirkeby in de centrale ruimte. ‘Niet aanraken a.u.b.’ staat er op het bordje. En dat is jammer. Het lijkt mij heerlijk om erop te liggen, ook al oogt deze kolos niet per se comfortabel of ergonomisch. Misschien is het de invloed van onze eerdere gesprekken: dingen die niet mogen. Ik zie bogen die onder spanning staan maar nergens heen kunnen, en zo voel ik me een beetje.
In de omringende zalen wordt in historische tekeningen, maquettes, ontwerpen en andere kunstvormen meer verteld over de baksteen. Onder meer de analogie met weven wordt uitgediept in nieuw werk van Bart Lunenburg, Brick Weaving (2022), resultaat van een onderzoek tijdens een residentie in Buitenplaats Doornburg. De baksteen is juist afwezig in het werk van Willem Besselink, en bijzonder aanwezig in de werken waarin de fysieke arbeid van metselen wordt belicht: Harun Farocki’s videowerk Comparison via a Third (2007) en een registratie van Héctor Zamora’s Material Inconstancy (2013), een van Koens favorieten.
De noeste arbeid zien we ook terug in Hendrik Jan Wolters schilderij Steenbikker (1901) uit de collectie van Museum Flehite en we duiken dieper de geschiedenis in via een prent van Giovanni Battista Piranesi uit ca. 1756–1757, waarin Romeins metselwerk wordt blootgelegd in een archeologische opgraving. Daarnaast is het vooral ook genieten van de uiteenlopende texturen en kleuren. Wat dat betreft steekt Suzie van Staaverens TC3.1 (2016) eruit: een plastic pallet vol glanzende, in felle kleuren geglazuurde exemplaren. En we zien hoe ontwerpers een draai geven aan de baksteen en de bestaande toepassingen uitbreiden, ruimte biedend voor meer interactie met het leven op straat. Bijvoorbeeld in Fanny Hofstra’s Bird Bricks (2011), vogelhuisjes voor drie soorten bedreigde stadsvogels en Chris Kabels Binder Klinker (2021) waaraan men planten kan opbinden.
‘Zou dit een kritiek zijn op de dilatatievoeg?’ grapt Koen, terwijl we al een poos de tekeningen van de studenten van BLAF Architecten bestuderen. Hij verwijst naar de verticale voegen die oppervlakken metselwerk doorklieven om scheuren te voorkomen en die ik vaak zo lelijk vind. We staan specifiek voor een studie van Renaud Baekelandt, waarin er één prominent in het midden van de façade lijkt te zijn geplaatst. Zonder Koen was ik misschien snel langs deze tekeningen gelopen. Hij vindt het geweldige tekeningen; hij weet wat voor puzzelwerk er aan deze ‘doorwrochte studies’ ten grondslag ligt. Ik zie Koen genieten, en dat is aanstekelijk. Het typeert goed onze ontmoeting vol ernst, plezier, kritiek, bewondering en verwondering. Van nu af aan zijn dilatatievoegen voor mij niet alleen maar een steen des aanstoots, maar ook een herinnering aan deze mooie middag.
BAKSTEEN | BRICK is tot en met 8 januari 2023 te zien in Kunsthal KAdE, de Elleboogkerk en verspreid door Amersfoort. De tentoonstelling is samengesteld door Judith van Meeuwen, Lara Stolwerk en het KAdE-team.
De gelijknamige en gelijkvormige publicatie – zowel tentoonstellingscatalogus als overzicht van ‘baksteenkunst’ die niet in de tentoonstelling is opgenomen – is te koop in de KAdEShop. In samenwerking met architectuurcentrum FASadE verscheen ook een wandelgids: Baksteentour Amersfoort. Een wandeling langs bijzondere bakstenen die onder meer langs de folly’s voert.