Tokyo Compression – De iconen van ons tijdperk
Denk aan het ondergrondse metrostelsel van de grote stad, en je krijgt al snel het deprimerende beeld van het forenzende woon-werk-verkeer voor ogen. De stedelingen begeven zich en masse naar hun kantoorbanen: colbertjasjes schuren tegen elkaar voor een zitplaats of een grijplus, veterschoenen verdringen zich op een vieze wagonvloer. De binnenkant van de tunnels flitst door kleine, beslagen raampjes aan hen voorbij, en het enige geluid dat boven de zwijgzame massa uitstijgt is het geratel van de metrorails.
Kunstfotograaf Michael Wolf is gefascineerd door metropolen en de stedelijke dichtheid die bij die omgevingen hoort. Hij verhuist in 1994 vanuit München naar Hong Kong, en de infrastructuur en architectuur van deze metropool vormen de basis van veel van zijn werken die momenteel te zien zijn in Life in Cities, een overzichtstentoonstelling in het Fotomuseum Den Haag. Het is echter in de metro van Tokyo waar hij temidden van de massa en de anonimiteit wordt gegrepen door de gezichten van mensen die in de propvolle wagons tegen het raam aan worden gedrukt. Het resultaat is de serie Tokyo Compression, waarin hij het portret van de klemgezette forens vastlegt met zijn camera, en het raampje van de metro met zijn afgeronde hoeken de omlijsting vormt.
Door zijn werkwijze ontstaat er een vreemde spanning tussen de fotograaf en het gefotografeerde, dat als subject in principe onwillig model staat. De reiziger kan letterlijk geen kant op. Sommige mensen wenden hun blik af, sommigen steken hun middelvinger op, sommigen kijken gelaten in de lens. Ook al legt hij mensen in een benarde situatie op de gevoelige plaat waar ze geen kant op kunnen, toch is zijn documentatie niet heel respectloos of voyeuristisch van toon. Hoe hij dit klaarspeelt, daar is lastig de vinger op te leggen. De registratie spreekt geen waardeoordeel uit over de geportretteerden. Ze zijn een fenomeen, voortkomend uit een systeem waar Wolf als fotograaf de schoonheid van inziet; het zijn geen individuen.
Sommige mensen op de foto kijken zo sereen en lichtelijk gekweld, dat hun blik een suggestie krijgt van een transcendentale waarde, alsof het een lading heeft die uitstijgt boven hun emotie als enkeling. Ze lijken martelaren te zijn, die het leed van de wereld op hun schouders torsen. Christelijke iconen hebben vaak een vergelijkbare gezichtsuitdrukking, die je met name terugziet op de enigszins kitscherige devotieplaatjes waar het Heilige Hart van Christus of Maria vereerd wordt. Het doel van zulke iconografie is het aanbidden van de heiligen, maar wat voelt de kijker bij het verstilde, afgewende gezicht van de subjecten van Tokyo Compression?
Misschien moeten we een kaarsje aansteken bij de afbeelding van de naamloze werknemer in de overvolle metro die plichtsgetrouw onderweg is naar zijn kantoorbaan, dat ene gezicht uit de kudde dat wordt uitgelicht, dat symbool staat voor de waarden die in de grootstedelijke omgeving worden aanbeden; productiviteit, efficiëntie en identiteit door middel van arbeid. Deze portretten tonen mensen die ploegen voor het nieuwe hiernamaals, dat zich hier op aarde bevindt en dat zich om ons heen manifesteert in termen zoals ‘promotie’, ‘groei’ en ‘welvaart’. Het waardig uitdragen van dit lijden is de nieuwe vroomheid. Zijn deze forenzen van Michael Wolf de iconen van ons tijdperk?