‘Toen dacht ik: nu ga ik alleen nog maar kunst maken met betrekking tot mijn roots’ – in gesprek met Jaasir Linger
Sophie Dieudonnee ging in gesprek met Jaasir Linger over zijn kunstenaarspraktijk, de wereld na de kunstacademie, de traditionele Afro-Surinaamse religie Winti, het dadaïsme, surrealisme en de skateboardwereld. ‘Zo zie ik eigenlijk al die verschillende elementen uit mijn inspiratiebronnen als puzzelstukjes die vaak allemaal symbolisch terugkomen in mijn kunstwerken.’
Jaasir Linger is een research-based interdisciplinary artist en onderzoekt in zijn werk zijn Surinaamse roots en Winti, een traditionele Afro-Surinaamse religie. Hij heeft net zijn Master behaald op het Sandberg Instituut en stond in 2022 met The Black Archives op documenta fifteen. Vorige maand was zijn installatie te zien in het Bijbels Museum, waarmee hij wilde laten zien dat Winti een positieve religie is waarin harmonie centraal staat.
Sophie van Dijk
Hoe ben je van fotografie terechtgekomen bij de autonome beeldende kunst?
Jaasir Linger
Ik had voordat ik naar de Fotoacademie ging een achtergrond in film, maar op de Fotoacademie maakte ik eerst abstracte, associatieve en autonome beelden. Toen schoot ik nog zes tot zeven zwart-wit rollen per week, die ik dan thuis zelf ontwikkelde en op vrijdagavond urenlang ging inscannen op de academie. Ik werd destijds benaderd door een medestudent van de Fotoacademie die vertelde dat er iemand geïnteresseerd was om mijn foto’s te verzamelen. ‘Ze vindt je heel interessant Jaasir, juist omdat jij je niet bezighoudt met je Surinaamse achtergrond in je werk.’ Toen dacht ik echt van what the f*ck nu ga ik alleen nog maar kunst maken met betrekking tot mijn roots. En zo is het soort van begonnen. In het tweede jaar had ik al wat visuals voor de VPRO geregisseerd, de interactieve documentaire ‘Gliphoeve’, en dat ging ook al over Surinamers dus dat was eigenlijk de aanloop. Al mijn kunstprojecten gaan heel erg over mij als je weet wat erachter zit en wat mijn motivatie is. Ik was afgestudeerd met Hier praten we liever niet over, over de traditionele Afro-Surinaamse Winti1 religie, waar het taboe op Winti vandaan komt en mijn interesse voor Winti.
Een beeld daarvan, het familie-zelfportret, was bij mijn afstuderen gescout en in Museum Het Rembrandthuis te zien als onderdeel van de tentoonstelling Zwart in Rembrandts tijd. Dus het is eigenlijk heel snel gegaan.
Hoe heb je je kunstenaarschap ervaren na je afstuderen?
Na de Fotoacademie dacht ik: wat nu? Want ik wist dat het zwarte gat eraan zat te komen. Ik werd ook beoordeeld door mensen uit de documentaire en journalistieke wereld terwijl ik juist iets autonooms over Suriname/Surinamers en Winti had gemaakt, waar ze niks van wisten. Ik heb gelukkig geleerd om bij kritiek altijd op te letten van wie het afkomstig is en trek me daarom niet altijd wat aan van de mening van anderen. Ik probeer eruit te halen wat op mijn werk of werkproces van toepassing is of waar ik iets aan heb.
Later merkte ik wel dat er gelukkig meerdere mensen met Surinaamse roots in de kunstwereld zitten die me blijkbaar al een beetje in de gaten hielden. Zij hebben me onder hun hoede genomen en begeleid in mijn carrière, waar ik heel dankbaar voor ben. Zo ben ik nu ook voor de volgende generatie aan het kijken wie er allemaal zijn qua makers van kleur, en voornamelijk Surinamers, om het stokje door te kunnen geven. Juist samenwerken in plaats van een ‘krabben in een ton-mentaliteit’ die je vaak ziet, vooral in ex-kolonies/diaspora’s en überhaupt in een kapitalistisch systeem, dat eenieder bezig is om voor zijn eigen plekje te vechten in plaats van samen te werken. Dat zie ik ook in de kunstwereld. Er zijn op dit moment ook heel veel makers, en het is moeilijk om zichtbaar te worden en/of blijven. Zichtbaarheid dat is echt een job on it’s own.
Fondsen zijn ook een wereld apart er zijn er zoveel en van sommige weet je niet eens van het bestaan af. Als je van een kunstacademie komt krijg je vaak een soort vinkje achter je naam, een kwaliteitskeurmerk, maar wie ben je dan eigenlijk in de praktijk en hoe ‘goed’ is je werk daadwerkelijk?
De kunstacademie is ook een bubbel. Eenmaal afgestudeerd hebben sommige mensen moeite terug te komen in de realiteit zonder de safe space van de kunstacademie. Als ze afgestudeerd zijn zeggen ze dat ze het missen bijvoorbeeld, maar dat komt vaak omdat het een soort comfortabele bubbel was met gelijkgezinde mensen. Daarnaast kom je terug in de harde realiteit waar je je huur moet betalen en brood moet verdienen in een kunstwereld met superveel concurrentie. Niet alleen in Nederland maar wereldwijd. Dan komt ook nog eens de vraag hoe je omgaat met het commerciële aspect, ga je je commercieel opstellen of ga je je geld verdienen met iets anders en blijf je maken wat je echt wilt maken?
Hoe begin je met een installatie?
Dat is een goede vraag, ik heb geen atelier, ik heb alleen een laptop, papier, liniaal/rolmaat, potlood en een gum. Ik ben eerst maanden onderzoek aan het doen, door te lezen, schrijven, een beetje schetsen. Ik hoor ook vaak dat ik op de meest random papiertjes schrijf. Soms krijg ik ook dromen, waarvan de symboliek is te herleiden tot de Winti religie, of is het alsof er in mijn oor wordt gefluisterd en ik intuïtief iets begin te schetsen en te bedenken.
Het voelt soms ook niet alsof ik het zelf aan het maken ben, maar op een gegeven komt er dan een soort eureka-moment en zie ik de installatie voor me. Maar installaties maken begint meestal eerst bij een vaste maat. Als ik weet hoe groot de beschikbare ruimte gaat zijn bijvoorbeeld waar het tentoongesteld gaat worden weet ik waarmee ik kan werken en die ruimte teken ik dan 1:10 op schaal op papier met mijn potlood en liniaal. Ik kan niet heel goed tekenen geloof ik, sommige mensen weten dat ook, en lachen soms om mijn schetsen. Daarom gebruik ik veel afbeeldingen als referentiemateriaal in mijn schetsen om mijn ideeën uit te leggen, maar alsnog zien ze het soms als een soort rebus, haha.
Ik zie mijn werk als een soort puzzelstukjes, waarbij ik de installatie er visueel vrij simpel uit wil laten zien, dat de buurvrouw bij wijze van spreke er ook van kan genieten of iets van kan vinden. Mijn werk bevat daarnaast vaak, eigenlijk altijd, veel Winti-symboliek en heeft als je er echt dieper op ingaat meerdere lagen.
In mijn achterhoofd maak ik mijn werk om eerlijk te zijn voor een Surinaams publiek. Mijn kunst is verder een vertaling van waar ik op dat moment in mijn leven stond in relatie tot mijn roots en mijn interesses en dat visualiseer ik allemaal in een installatie. Verder maak ik vaak Winti-gerelateerde dingen die in werkelijkheid klein zijn groot, zodat je ze niet niet kan zien. Dat doe ik omdat Winti vroeger verboden was (tot 1971 bij wet in de Nederlandse kolonie Suriname) en in het geheim werd beleden. Juist door iets van Winti zo groot tentoon te stellen kan de toeschouwer het niet niet-zien omdat het zo prominent aanwezig is.
Daarnaast maak ik sinds kort sommige dingen die groot zijn juist klein, zodat de bezoeker dichter bij het werk moet komen, alsof de bezoeker met zijn neus op de feiten gedrukt moet worden en beter moet kijken of denken over bepaalde zaken.
Bestempelen mensen je werk weleens als activistisch, zo ja waarom denk je dat?
Sommige mensen zien mijn werk als activistisch of als vorm van rehabilitatie en ik hoor ook ‘makers van kleur zijn vaak activistisch of maken vaak politieke kunst’. Ik zie het meer zo: de kunstwereld is best wel wit en de ervaringen die mensen van kleur hebben (en de ervaringen van mensen die in een diaspora leven), vormen vaak een belangrijke inspiratiebron voor hun kunst en wie ze zijn als kunstenaar.
Deze makers uiten zich nou eenmaal via hun kunst, of ze nou wel of niet met een specifieke activistische of politieke insteek werk maken.
Vervolgens wordt dat werk vaak als ‘activistisch/politiek’ geïnterpreteerd of weggezet door de witte kunstwereld, omdat het ‘anders’ is. Makers van kleur hebben vaak, naar mijn mening, wat extra saus om het zo maar te zeggen, meer culturele rijkdom, meer diversiteit en we waren er altijd al maar misschien zijn we nu meer zichtbaar.
Er zijn ook mensen die bepaalde deuren hebben geopend. Als je kijkt naar Remy Jungerman, Iris Kensmil, Charl Landvreugd, Patricia Kaersenhout, zij waren bijvoorbeeld onderdeel van het collectief Wakaman2 en wilden Surinaamse kunstenaars internationaal op de kaart zetten. Zonder al die kunstenaars van kleur uit het verleden die het voorwerk hebben gedaan, en makers als Felix De Rooy, zat jij hier misschien nu niet eens met mij te praten.
Dit is iets wat je vaak ziet in de kunst- en creatieve sector, dat men een maker pas na zijn/haar/hun dood of pas na een tijd de zichtbaarheid en impact krijgt die ze verdien(d)en.
Over impact gesproken, er kwam een keer een Koerdisch meisje naar me toe in The Black Archives en zei dat dat mijn werk, de kunstinstallatie Granma Dolly Gi Tori (2022) (onder andere geïnspireerd door het voor de eerste keer teruggaan naar mijn moederland Suriname als kleine jongen), haar deed denken aan toen zij voor het eerst naar haar moederland Koerdistan ging. Dat vond ik zo speciaal om te horen, dat ik iemand heb geïnspireerd ook al heb ik het werk niet per se met haar in mijn achterhoofd gemaakt. Ik maak mijn werk namelijk juist voor Surinaamse mensen en Surinamers in de diaspora, maar het Koerdisch meisje leeft ook in een diaspora. Tot dat moment had ik zelf niet stil gestaan bij het feit dat ik ook anderen uit een diaspora zou kunnen raken met mijn werk.
Vorige maand toonde je een kunstinstallatie in het Bijbels Museum, gaan Winti en Christendom hand in hand?
Ja daar zijn in de Surinaamse gemeenschap en de antropologische en academische wereld ook discussies over. Soms wordt er wel gezegd: ‘met de bijbel in de ene hand en de kalebas in de andere’. Ik zie het zelf als twee totaal verschillende religies waarbij het Christendom geheel op koloniale wijze is gebruikt om zieltjes te winnen en om mensen te onderdrukken. Andere religies, waaronder Winti, zijn door de Christelijke kerk onterecht in een kwaad daglicht gesteld en dit komt nog tot de dag van vandaag voor.
In sommige kerkgemeenschappen, maar ook in families, in Suriname, Nederland en de rest van de diaspora wordt Winti nog steeds uit onwetendheid, gezien als afgoderij en taboe.Ik blijf het zo moeilijk vinden dat nog steeds zoveel Surinaamse mensen niet weten dat het Christendom, naast de positieve dingen die het Suriname heeft gebracht zoals onder andere educatie, ook heel veel slechts voor onze Surinaamse cultuur heeft gebracht en dat Winti een positieve religie is waarin harmonie centraal staat en de echte religie/ideologie/spiritualiteit van onze voorouders was.
Het Christendom werd er bij de (voormalige) tot slaaf-gemaakten in-gebrainwashed onder koloniale omstandigheden. Dat betekent niet dat de christelijke religie inherent slecht is, religies worden soms voor iets slechts gebruikt, maar dat betekent niet dat de religie zelf slecht is! Echter, het Christendom werd vroeger en soms nog steeds gebruikt om andere religies in een kwaad daglicht te stellen en zo laat/liet de kerk mensen geloven dat Winti duivels/afgoderij is, wat totale onzin is! Daarom vind ik het mooi dat het Bijbels Museum openstond om mijn Winti-kunstwerk Mama Aisa tyari a boskopu kon! (2023) in hun tentoonstelling op te nemen. Het is een stap in de goede richting: over elkaars culturen, religies en verschillen te leren, het te leren waarderen en respecteren en leren van het verleden. Mensen denken vaak te eenzijdig.
Je werkt ook in de bouw onder andere als dakdekker, gebruik je aspecten van dat werk in je kunst?
Als ik door nieuwbouwprojecten loop maak ik soms wel foto’s van dingen die ik interessant vind, een soort ready-made installaties die ik dan als het ware tegenkom. Dus in de toekomst zou je misschien wel bepaalde aspecten uit de bouw terug kunnen zien komen. Iemand zei laatst ook dat ik met mijn werk eigenlijk kleine werelden bouw.
Mijn laatste installatie, mijn Master-afstudeerwerk ‘A boi fu mi mus go sreka!’ is ook zo’n soort constructie, een wereldje dat ik heb gebouwd. Ik werk ook met daken, dus misschien dat de golfplaten die ik voor mijn laatste werk heb gebruikt, niet alleen zijn geïnspireerd door woningen in Suriname, maar misschien ook omdat ik er zelf in de bouw wel eens mee werk. Zo had ik het eigenlijk nog niet bekeken haha, thanks.
Juist de skateboardwereld heeft me geïnspireerd om anders naar de wereld te kijken. Ik ben door de skateboardwereld ook in contact gekomen met zoveel verschillende andere creatievelingen, zoals muzikanten en kunstenaars. Met skateboarden kijk je ook naar de stad en infrastructuur en de wereld om je heen op een andere manier. Jij ziet bijvoorbeeld misschien een bankje op straat om op te zitten, ik zie het misschien als een object met een wereld van mogelijkheden waar ik bijvoorbeeld op zou kunnen grinden, sliden of overheen zou springen met een bepaalde trick. Daarom vind ik het dadaïsme en surrealisme ook heel tof, vanwege die samenkomst van mogelijkheden en realiteiten. Het surrealisme heeft daarnaast natuurlijk ook te maken met symboliek en dromen, net als in Winti. Zo zie ik eigenlijk al die verschillende elementen uit mijn inspiratiebronnen als puzzelstukjes die vaak allemaal symbolisch terugkomen in mijn kunstwerken.
Noten
1 Winti is een traditionele Afro-Surinaamse religie, ontstaan op de plantages van de voormalige Nederlandse kolonie Suriname ten tijde van de trans-Atlantische slavernij. Door de Nederlandse koloniale machthebbers en de kerk werd Winti als afgoderij bestempeld en was zelfs tot 1971 bij wet verboden. Centraal bij Winti staat harmonie. Harmonie met jezelf, je familie en naasten, de natuur en je leefomgeving. Daarnaast speelt voorouderverering een belangrijke rol.
Meer info hier.