Tijdsdialoog
/*–>*/
Op 11-jarige leeftijd vond ik tijdens de zomervakantie in het Franse dorpje Mont-Devant-Sassey een geroeste tang. Voordat ik de kans kreeg om het stuk ijzer weer terug het zand op te gooien, stormde mijn tante naar me toe. Ze vertelde dat dit gereedschap waarschijnlijk in bezit is geweest van het Franse leger dat in dit kleine dorpje tegen de Duitsers vocht tijdens de Tweede Wereldoorlog. De oude, niet werkende tang, waar de stukken roest bij elke aanraking vanaf brokkelde, kreeg direct een speciale betekenis. Ik besloot het te houden en heb het thuis goed opgeborgen. Regelmatig kijk ik er nog even naar. De tang verbindt mij aan een oorlog die ik niet gekend heb, daarnaast belichaamt het roestige ijzer ook een luchtige herinnering aan een zomerse dag in een Frans dorpje.
/*–>*/
Objecten zijn verbonden aan een bepaalde historische context en ontlenen daaraan een betekenis. Desalniettemin zijn ze instabiel en beïnvloedbaar. De situatie, de tijdsgeest en interpretatie kunnen de betekenis van een desbetreffend artefact beïnvloeden. In hoeverre behouden objecten hun eigen oorspronkelijke betekenis gebaseerd op de historische context waarin ze tot stand zijn gekomen? En hoe zit het met kunstwerken? Verandert een kunstwerk van betekenis omdat onze geschiedenis ook veranderlijk is? In de tentoonstelling In the Belly of the Whale in Witte de With staan deze vragen centraal en wordt met verschillende werken een inzicht gegeven over (kunst)objecten in relatie tot context en betekenis.
In een pikdonkere ruimte worden afbeeldingen van een aantal werktuigen uit giftige mijnen van de voormalige DDR getoond. De objecten refereren aan de schadelijke geschiedenis van uraniumdeling en de effecten ervan op het menselijke lichaam. De voorwerpen worden belicht middels camera obscura, wat een zeer intieme sfeer geeft en waardoor de onzichtbare geschiedenis, wederom poëtisch zichtbaar wordt. Pechblendle (Chapter 1) van Susanne Krieman fungeert als soort getuigenis van de gebeurtenis. De voorwerpen lijken, net als mijn geroeste tang, de historie te bezielen en maken een gebeurtenis voelbaar en actueel. Tegelijkertijd blijven het formele gereedschappen, kettingen en kledingstukken die zonder het besef van zijn aard, hun gehele betekenis kwijtraken.
Broken Hill bevraagt of een kunstwerk deze aard, de ‘aura’, het ‘hier en nu’, een zekere atmosfeer en uniciteit van een object, nodig heeft om te overleven. De bezoeker staat oog in oog met de schedel die Pratchaya Phinthong toont. Het is het eerste menselijke fossiel dat in Afrika werd gevonden en tevens een van de belangrijkste bewijsstukken voor de Evolutietheorie van Darwin. Het object wordt echter een stap van me verwijderd, wanneer ik lees dat dit voorwerp een replica is. Draagt deze replica op dezelfde manier geschiedenis over dan het oorspronkelijke exemplaar? De ‘aura’ van een kunstwerk, een term die filosoof Walter Benjamin introduceerde, vervalt in zekere mate bij reproductie.
Ze overleefden invasies, verwoestingen en plunderingen. Ze zijn van hand tot hand doorgegeven, naar Europa gebracht en honderden jaren in het Vaticaan bewaard gebleven. De film van Mariana Castillo Deball, Het waar ik ben verdwijnt, maakt de reis van de weinig overgebleven manuscripten uit het precolumbiaanse tijdperk, inzichtelijk. Het toont ons dat kunst lang leeft. Letterlijk en figuurlijk reist het door allerlei tijdperken, culturen, samenlevingen, waardoor de betekenis ook veranderlijk is.
Maar is een kunstwerk of een object altijd een afspiegeling van desbetreffende tijd? Hamza Halloubi toont dat kunstwerken niet altijd iets hoeven te zeggen over de tijdsgeest waarin het is gemaakt. In de film Nature Morte zet Halloubi de stillevens van de Italiaanse schilder Giorgio Morandi (1890-1964) tegenover kunsthistorische beelden en gebeurtenissen uit de twintigste eeuw. De stillevens verraden niets over het tijdsbeeld en zijn verstild van aard. Morandi’s schilderijen suggereren een bepaalde tijdloosheid.
/*–>*/
Vier kinderen houden vragend kommetjes omhoog. Käthe Kollwitz maakte de prent Deutschlands Kinder hungern! als anti-oorlogsboodschap in reactie op de hongersnood na de Eerste Wereldoorlog. Tien jaar later werd de prent eigendom van de Nazi’s. Ze zette de prent in voor propagandistische doeleinden, bewerend dat de prent slachtoffers van het communisme toonde. De prent in Witte de With doet realiseren dat kunstwerken afhankelijk zijn van hun eigenaar. Zij zijn degene die invloed hebben op de betekenis en context waarin het werk wordt getoond en waarvoor het wordt gebruikt.
De tentoonstelling laat zien dat daarnaast ook de kunstenaar zelf een degelijke invloed op de interpretatie van het gemaakte werk kan hebben. Jean-Martin Charcot onderzocht in de 19de eeuw de mysterieuze ziekte ‘hysterie’. Hij documenteerde, schetste en fotografeerde de zieke vrouwen in verschillende stadia. De foto’s werden gebruikt als bewijsstukken voor de pathologisering van hysterie, terwijl hij niet de daadwerkelijke oorzaak van hysterie ondervond. Het fotografisch onderzoek van Charcot geeft aanleiding tot twijfels over de vooronderstelde objectiviteit van het medium fotografie. Het gaat er maar net om wat de maker (of wat de bezitter) wil tonen met een kunstwerk, waardoor beelden ons op een ‘verkeerd’ been kunnen zetten.
Kunst is een artefact van tijd, het vertelt ons net zoveel over het heden als over het verleden.
Witte de With toont dat betekenissen en contexten omtrent een kunstwerk veranderen. Een kunstwerk is dus per definitie instabiel. En precies dit instabiele karakter is de cruciale en fundamentele factor dat kunst in leven houdt.
Bezoek In the Belly of the Whale tot en met 31 december 2016.
Deelnemende kunstenaars:
/*–>*/
Advancing American Art (1946-47), Minia Biabiany, Tania Bruguera, Broomberg & Chanarin, Mariana Castillo Deball, Jean-Martin Charcot, Paul Ekman, Hamza Halloubi, International Academy of Art Palestine, Emily Jacir, Käthe Kollwitz, Susanne Kriemann, Britta Marakatt-Labba, Pratchaya Phinthong, Jemery Shaw, Amie Siegel, Van Abbemuseum Eindhoven en Charles Thomson Rees Wilson