Spirituele praktijken: met kunstenaar Mattia Papp op zoek naar schoonheid en verval in het Haagse Bos
Linda Selena Boos brengt een middag door met kunstenaar Mattia Papp in het Haagse Bos: de plek waar hij inspiratie vindt en spirituele verbintenis ervaart. Papp vertelt over zijn fascinatie voor mos, collectieve herinneringen die opgeslagen zijn in eeuwenoude stadsmuren en de verschillende vormen van leven in de natuur.
Op een bruggetje over het water bij het Haagse Bos ontmoet ik de Italiaanse kunstenaar Mattia Papp (1993). Mattia presenteerde tijdens de meest recente editie van Art Rotterdam zijn werk Atlantis (2020-heden): een verzameling relieken van een verloren samenleving. Hij heeft een grote fascinatie voor geloofssystemen, geschiedenis en mythologie. In zijn praktijk is hij voortdurend bezig met het samenbrengen van materialen, unieke pigmenten en eeuwenoude technieken. Vandaag leidt hij mij rond in het Haagse Bos, de plek waar hij zelf tot rust komt en eindeloos verwonderd kan raken door alles dat groeit, sterft en tot iets nieuws opbloeit. In een e-mail aan mij schrijft Mattia dat het bos de meest krachtige schoonheid uitstraalt in de lentemaanden. Ik merk dit meteen wanneer ik tussen de bomen door loop en de stad plots kilometers verder weg lijkt. Bij boomstronken raakt hij het mos aan, woelt met zijn handen door de aarde om de temperatuur te voelen en bestudeert het leven in het reliëf van boomschors.
Linda Selena Boos
Wat is het aan het Haagse Bos dat je juist hier inspiratie en spirituele verbintenis vindt?
Ik kom hier al bijna tien jaar, zo lang als ik in Den Haag woon. Op iedere plek waar ik lange tijd doorbreng zoek ik naar de meest pure vorm van natuur om naartoe te kunnen gaan als ik emotioneel wil opladen. En ook om van te genieten natuurlijk. Ik wil met al mijn zintuigen een plek kunnen ervaren en in het bos lukt dat het beste. Als ik naar een omgevallen boom loop bijvoorbeeld kan ik er een stukje schors vanaf breken. Het is prachtig hoeveel er gebeurt als ik dat doe: ik kan het ruiken, openbreken of er zelfs in bijten om met mijn tanden te voelen hoe de structuur is. Als je goed kijkt zie je dat de boom niet dood is, maar juist een bron van leven. Er wonen kleine insecten in en overal groeien stukjes mos tussen.
Tijdens mijn jeugd in Florence ging ik altijd naar de omliggende bossen met vrienden om dingen te bouwen of in bomen te klimmen. We konden er dagen doorbrengen en ‘s nachts stiekem ons huis uit glippen om op nachtelijke expedities te gaan of door de verlaten villa’s die daar in de omgeving staan te struinen. Later, als pubers, gingen we naar het bos om stoer met elkaar te vechten, alsof we onze mannelijkheid wilden bewijzen. Achteraf gezien is dat heel onzinnig. Maar het was ook een soort toegangsritueel van adolescentie naar volwassenheid, dat wij onbewust uitvoerden.
We lopen langs een hoekje waar kleine witte bloemen groeien.
Kijk! Dat is wilde knoflook. Proef eens hoe zoet de bloem eigenlijk smaakt. Deze plant is fantastisch omdat je ieder deel kan eten; het blad, de stronk, de bol en de bloemen.
Ik krijg een paar witte bloemetjes in mijn handen geduwd die een hart hebben met groene bolletjes. Nieuwsgierig maar ook een beetje onwennig proef ik er eentje. Behalve de bekende looksmaak is het plantje heel fris met bloemige, bijna honingachtige ondertonen. Dit is volgens mij de eerste keer dat ik bewust een knoflookbloem zie. Als ik alleen was geweest zou ik waarschijnlijk hebben gedacht dat het onkruid was. Dat ik ook bloemen zou kunnen plukken in een bos als ingrediënten in plaats van daarvoor naar de supermarkt te gaan, is nog nooit in mij opgekomen.
Pluk je hier wel eens planten om mee te koken?
Zeker, er groeit hier van alles. Behalve knoflook pluk ik hier ook wilde kool, ui of wortel, bijvoorbeeld.
Zijn er bepaalde planten of bloemen die jouw aandacht trekken?
Als ik een bloem vind die lekker ruikt geeft dat mij bijna een soort van high. Een van mijn favorieten is de Gardenia. Die groeide vroeger in de tuin van mijn oma en geeft de sterkste aroma’s af wanneer ze aan het verwelken is. De bloembladeren verkleuren dan van helderwit naar zachtgeel en dat ruikt dan het als de meest rijpe abrikoos die je ooit hebt geproefd, maar ook fris zoals koud beekwater… en een beetje zoals zijde. Het heeft iets poëtisch dat deze bloem met haar geur uit alle macht ‘schreeuwt’ vlak voordat ze sterft. Die dualiteit van schoonheid en verval is een belangrijke kern in mijn werk. Op eenzelfde manier kijk ik naar mijn thuisland Italië, waarin zoveel prachtige gebouwen leeg staan en verouderen. Het is als een stervende titaan die het gewicht en de herinnering van vele eeuwen met zich meedraagt. Ik mis het soms dat er in Nederland weinig ruimte wordt gegeven aan plekken of gebouwen om te verouderen.
Voor mijn serie Muri (2018) heb ik een replica gemaakt van de muren in Florence. Ik vond het geweldig om in beeld te vatten hoe de stenen wanden zijn getekend door de tijd. Er liggen collectieve herinneringen in die vele lagen verf en gescheurde muren vol planten en schimmels. Ik vind mos een van de mooiste symbolen voor vergankelijkheid. Alles wat door mens en natuur gemaakt is vervalt uiteindelijk en wordt bedekt door een laag mos. Ik zie dat als een manifestatie van het goddelijke. Mos is een organisme dat tussen het rijk van plantsoorten en van paddenstoelen in zit. Dat grensgebied tussen verschillende werelden vind ik fascinerend, en daarin zie ik een parallel met mijn eigen werk waarin ik continu bezig ben met het verkennen van de grenzen tussen verschillende materiaalsoorten.
Wat bedoel je precies wanneer je praat over ‘het goddelijke’?
Voor mij is het ‘goddelijke’ een alomtegenwoordige kracht. Hoewel ik katholiek ben opgevoed, sluiten niet alle aspecten van het katholicisme aan bij mijn eigen wereldbeeld. Die aanwezige kracht die ik ervaar komt onder andere tot uiting in mos omdat het alles overneemt en daarmee een belichaming wordt van tijd en van een onvermijdelijke, oncontroleerbare verandering. De cyclus van het leven gaat niet enkel over plezier, maar ook juist over pijn, verwoesting en lelijkheid. Ik denk dat pijn noodzakelijk is om ons te ontwikkelen als mens. Voor mij ontstaan er interessante nieuwe dingen wanneer ik mijn verdriet omzet in een productieve woede. Zo heb ik bijvoorbeeld mijn eigen manier van bidden gevonden toen ik 21 jaar oud was en mijn hart werd gebroken. Ik besloot het bos in te gaan, groef een gat in de grond bij een dode boom en daar heb ik gebeden tot een soort goddelijke macht. Met mijn handen verbond ik mij met de aarde en de bomen, en maakte een belofte aan mijzelf. Dat is de manier waarop ik nu nog steeds bid wanneer ik excessieve emoties van geluk of verdriet ervaar. Het bos intrekken biedt mij altijd het gevoel van volledige vrijheid. Ik hoop dan ook dat de dag waarop ik sterf ik in een bos zal zijn.
In hoeverre speelt klimaatverandering een rol in jouw fascinatie voor natuur en vergankelijkheid?
In mijn materiaalkeuzes ben ik veel bezig met duurzaamheid, maar ik vind het niet interessant als mijn werk een manifest wordt van mijn persoonlijke politieke ideeën. Vooropgesteld vind ik schoonheid namelijk het belangrijkst, omdat kunst in mijn opinie al eeuwenlang bestaat om onze visies van esthetiek in uit te drukken. Vanwege mijn sterke relatie tot de thema’s dood, wedergeboorte en mythologie bevat mijn werk wel vaak een laag van kritiek op de mensheid. Atlantis is bijvoorbeeld een project dat het verhaal vertelt van een samenleving die te hoogmoedig leefde en daarom gestraft werd door de goden. Net als in de mythe van Atlantis draagt ook onze huidige manier van leven een bepaald soort arrogantie met zich mee die uiteindelijk tot een catastrofe gaat lijden. Ik zie het project Atlantis als een metafoor voor ons verlangen naar vervlogen herinneringen. In de tijd dat ik eraan werkte ging ik zelf door een periode van rouw heen en Atlantis werkte therapeutisch. Soms bleef ik aan een sculptuur maar dingen veranderen tot ik het op den duur saboteerde. Dan vond ik het niet meer zo goed als voorheen en verlangde ik terug naar iets dat niet meer kon. Op persoonlijk niveau werd dat een proces van reflectie. Als onderliggende symbolische laag ontstond er een memento mori voor ons als mensheid. Want het is een herschrijving van een geschiedenis die ik zelf heb gevormd door een idee van een bepaalde realiteit te presenteren en daar elementen van magie en verbeelding aan toe te voegen. Dus toen ik het presenteerde op Art Rotterdam en meerdere mensen mij vroegen of de werken echt uit Atlantis kwamen heb ik daar ‘ja’ op geantwoord. Ik vind het ontzettend interessant dat ik kan spelen met de menselijke neiging om te geloven wat ze willen geloven. Dat doe ik door met een vorm van magisch realisme te werken. Het liefst zou ik een netwerk van kunstenaars willen vormen die ook werken aan bewijsstukken uit Atlantis. Dan blijft de mythe zich verder ontwikkelen, misschien zelfs wel tot na mijn dood, waardoor ik kan voortleven in mijn werk.
Je nodigt dus de kijker uit om een eigen verhaal te verzinnen.
Absoluut. Informatie kan eindeloos worden omgebogen om nieuwe verhalen mee te smeden. Er heerst een algemeen idee over onze geschiedenis, hoe oud de wereld is en hoe die is ontstaan, maar niemand kan het zeker weten. Dus als ik een klein verzonnen verhaal vertel zou dat zomaar kunnen evolueren tot iets heel groots. Eén van de schilderijen voor Atlantis is bijvoorbeeld het portret van een kardinaal die een ketting draagt met precies dezelfde soort steen als een van de stukken muur die ik bij Art Rotterdam exposeerde. Dat portret heeft mijn oma tachtig jaar geleden geschilderd van een verzonnen voorouder. De ketting heb ik daar weer ingeschilderd. Dat is een ander voorbeeld van hoe ik magisch realisme toepas in mijn werk, om mijn kunst te verbinden aan mijn familiegeschiedenis.
Op wat voor manieren verweef je deze kennis over je familie, mythologie en geschiedenis nog meer in jouw werk?
Voor een nieuw project gebruik ik nu een mythologisch thema als kader om meer te kunnen experimenteren met klei en glazuur. Samen met een vriend onderzoeken we het verhaal van Zeus en Danaë, waarin Zeus veranderde in gouden regen om Danaë te bevruchten. Vanuit de vraag waar die regen nog meer terechtgekomen zou zijn, werken we aan een serie sculpturen met onze interpretaties daarvan. Ik maak mijn materialen zoveel mogelijk zelf en daarin pas ik veel traditionele technieken toe. De pigmenten die ik altijd gebruik hebben een hele persoonlijke lading, want die heb ik van mijn moeder gekregen. Toen ik 10 jaar oud was nam zij die mee uit Egypte. Uiteindelijk ontving ik ze pas toen ik in mijn tweede jaar van mijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten zat. Dat was volgens haar hét moment dat ik er klaar voor was. Toen de pigmenten op waren, ben ik zelf voor een nieuwe voorraad naar Egypte gereisd. Op basis van mijn moeders verhalen en herinneringen heb ik diezelfde winkel teruggevonden. Dat was een heel bijzondere ervaring waarbij ik me voorstelde dat ik de rol van een avonturier speelde in een mythologisch heldenverhaal.
Langs de rand van een fietspad stopt Mattia bij een bosje gele bloemen die ik herken omdat ik ze altijd langs de kant van de weg zie groeien. Het blijkt koolzaad te zijn en opnieuw krijg ik een bloem in mijn handen geduwd om op te eten. Ik ben bijna vergeten dat we eigenlijk gewoon in Den Haag zijn totdat we vanuit het stille bos terug de chaos van de stad instappen.