Rouwrozen
Marc Mulders en Joost Zwagerman hebben hun artistieke krachten gebundeld en in het boek NU een droomwereld gecreëerd. De helder vormgegeven gedichten van Zwagerman staan zij aan zij met bladvullende illustraties van Mulders; afbeeldingen die een kruisbestuiving zijn van schilderkunst, fotografie en collagetechnieken. De twee mannen hadden vier maanden lang intensief mailcontact om de publicatie tot stand te brengen; ze bleken in de ogen van de uitgevers een ‘Match made in heaven’. Het boek gaat over Zwagermans worstelingen met het geloof en een katholieke opvoeding. Wat hij betuigt sluit zo nauw aan bij de kunstwerken uit het atelier van Mulders, dat uitsluitend eerder gemaakte beelden een plaats krijgen in NU. ‘Het had zo moeten zijn’, aldus verwoord door Mulders in een interview met Trouw.
In het gedicht KOSMOS beschrijft Zwagerman zichzelf als klein kind: bevangen door de Schepper en al dat hem in het katholieke geloof verwonderde. ‘Al het kleine was al groot, het grote grenzeloos.’ Links van het gedicht toont Mulders de illustratie van een slak, die wanneer je begint met lezen nog onschuldig lijkt. Gedurende het leven van Zwagerman begint twijfel een rol te spelen; twijfel aan religie, aan God. Hij is in constant gevecht met zijn overtuigingen en dit dualisme voel je als lezer. Zwagerman beschrijft in het gedicht dat hij enkel nog in afwachting is van de dood, gevolgd door ‘de grote eindeloosheid’ en een graf waar het ongedierte hem zal omringen. De op glas geschilderde slak leek pastelzacht, maar krijgt door de woorden van Zwagerman een geheel nieuwe betekenis; het vredelievende wezen is een hongerig roofdier geworden.
In fragmenten uit de gedichten HIER – dat door zijn tragiek een van Mulders’ favorieten is – en BESTAAN, lijkt Zwagerman zich letterlijk godverlaten te voelen:
‘De schepping is al tijden door
God in de steek gelaten, bestaat
niet meer, hooguit nog hier.’
‘Dat is verdrietig:
men verlangt naar Hem.
Toch is Hij hier.
Dagelijks staat Hij in mij op.
Men ziet dat niet.
Ik kan daar niets aan doen.
Het is Gods rotstreek in een notendop.’
Steeds klinkt er in de woorden een hoop, steeds snel gevolgd door een teleurstelling. Geluk wordt omschreven als hangende aan een zijden draadje, zo word het door Zwagerman benoemd in SFEREN.
‘Die draad is in Zijn hand
en vormt een loos detail
van ragfijn scheurend
noodverband.’
De zwachtel wordt door Mulders verbeeld als een gespleten fotografisch beeld van spinnenwebben tussen lavendeltakken, met in het midden een ruw uitgescheurde Christusvertoning waarvan enkel de doornkrans en een heilige straling te zien zijn. Zwagerman schommelt heen en weer. Soms wordt God geschetst als een verlosser, andere keren als een nare, rokende sadist. De lucifer waarmee de Schepper zijn sigaret aansteekt biedt hij aan als een stok om mee over obstakels te kunnen springen. Tevergeefs.
‘Ik sprong en haalde de annalen
noch de overkant. In zwevend
evenwicht aanvaardde ik mijn falen.
De lucifer brak als een polsstok af’
Wie deze publicatie van Joost Zwagerman en Marc Mulders in handen krijgt wordt direct gegrepen door het feit dat het een tijdscapsule betreft. De geest van Zwagerman, die op 8 september 2015 zichzelf van het leven beroofde, is gevangen in dit boek. 11 dagen voor zijn dood omschreef Zwagerman NU als: ‘een schitterende twee eenheid‘, hij was tevreden. Het laatste gedicht – met dezelfde titel als het boek – is vergezeld door een illustratie bestaande uit rouwrozen met waterdruppels en een treurend deel van een vrouwengezicht. Het beschrijft een plotselinge dood. Het ‘nu’ van Zwagerman heeft geen heden of verleden meer, maar kan een verlossing hebben gebracht en wellicht een Hemel.
Joost Zwagerman & Marc Mulders, boekpresentatie NU is in museum De Pont te bezoeken t/m 13 maart 2016.