Robin Kolleman: beeldensnijder, mensensnijder
Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. (Exodus 20:4)
Robin Kolleman is een beeldensnijder. Als het moet snijdt ze ze uit de lucht. In het doorzichtige brengt ze tastbaarheid. Om de beelden zichtbaar te maken heeft ze niet eens een mes nodig. Ze kerft met haar nagels lijnen in een vormeloze substantie en er ontstaat een landschappelijk lichaam dat zich uitstrekt in wit, droog krijt. Die beelden zijn uitgerekte, lichamelijke gebieden, gedachtelijnen die ze zichtbaar maakt als pijpjes klei die ze dun uitrolt en waartussen volume ontstaat. Robin Kolleman: beeldensnijder, mensensnijder.
Robin Kolleman is in haar werk aantoonbaar aanwezig als kunstenaar. Ze maakt zichtbaar wie ze is, waar ze voor staat en hoe ze denkt. Voor een deel van haar beelden kiest ze figuratie waarvoor ze de paspop als model gebruikt, waarmee ze het mensbeeld tegelijkertijd anonimiseert en personifieert. Een dergelijke paradox is cruciaal voor de betekenis van haar werk. Het zijn innerlijke tegenstrijdigheden die ze in haar beelden harmoniseert. Ze werkt vanuit opvattingen die ze in haar beelden ter verantwoording roept om na te gaan of ze wel waar zijn en of ze als waarheid wel deugen, of dat er iets tegenin gebracht kan worden dat minstens zo waar is. Een van haar recente beelden is een figuur in een transparante boerka waardoor verhulling en onthulling elkaar opheffen. Het is een beeld uit haar Epos-serie met de titel ‘Epos 6, Geloof, Hoop en Liefde’ waarmee ze een drie-eenheid van begrippen uit de Christelijke cultuur aan de orde stelt, tegenover beelden die we ons vormen van andere culturen.
Robin Kolleman laat zien dat we niet alleen kunnen varen op onze eigen opvattingen, maar dat er ook andere zijn waarmee we ons verstaan. Wie haar werk wil waarderen, moet daarvoor in zichzelf een natuurlijk verzet overwinnen tegen de kunstmatigheid van de beeldende representatie van de mens. In veel religieus geoormerkte culturen wordt er voor gewaakt om de mens, als evenbeeld van zijn schepper, af te beelden en het lichaam als zodanig te tonen. Het komt erop aan het lichaam te verbergen en enkel in onderling samenzijn in gedeelde intimiteit aan elkaar ter beschikking te stellen, dan ook nog onzichtbaar voor elkaar in feite als de lichamen zich verenigen. Door het lichaam als landschap te benaderen of als een model te hanteren, ontwijkt Robin Kolleman het geloofsverbod om de lijfelijke gedaante van de mens en zijn schepper uit te beelden. De vorm van de artificiële mannequin die ze voor veel van haar werk gebruikt, slijpt en vijlt ze eindeloos bij en voorziet die van restauratieve maskerades waardoor de beelden nooit een vleselijke verschijning worden, maar een subtiele representatie vormen van de achterdocht en bevreemding waarmee we onze gestalte in ogenschouw nemen. Dat doet ze in een op het oog lieftallige beeldtaal die des te confronterender is als ze deze voorziet van een anatomische ontleedkunde die het geraamte, het skelet, het gebeente, het karkas, het doodshoofd in alle vergankelijke kwetsbaarheid in die figureren incorporeert. Ze toont aan, dat we onze wezenlijke gedaante een voorbijgaande aard heeft. We dragen ons dode staketsel van geboorte af met ons mee.
Veel van haar beelden laten een lichaam zien dat deels met bandages wordt verpleegd. Eenmaal gezien en betast loopt het lichaam schade op. De kwetsuren van de mensheid worden in haar sculpturen verzorgd. Ze zien er ontsmet en steriel uit, als afgelegde corpussen die door haar worden gereanimeerd. Ze wekt iets tot leven waarvan we zeker zijn dat het is vergaan. Het is haar eigen presentie in ieder werk die het een persoonlijke noodzaak geeft waardoor je je in het beeld kunt verplaatsen. In de beeldende kunst komt het erop aan vanuit het kunstwerk de wereld te beschouwen, om je in een verhevigde verbeelding ervan de werkelijkheid te interpreteren en te begrijpen. Robin Kolleman stelt je daartoe in staat zonder de raadselachtigheid van het beeld te verklaren. Het enigma dat het kunstwerk is, blijft in stand, waardoor er ettelijke verklaringen mogelijk zijn voor wat het beeld teweeg brengt. Zo kun je je in het kunstwerk bevrijden van de belemmeringen die je in het leven hinderen en die je daardoor in kunt zetten als overkomelijkheden die je ontstijgt. Ontegenzeggelijk is Robin Kolleman in haar werk aanwezig ‘als geen ander’, omdat ze haar figuren weliswaar schept naar wat je ‘poëtische ingeving’ kunt noemen. In haar werk ontrafelt ze haar verhouding tot het bestaan door denkbeelden tot tastbare objecten te verheffen, door haar gewaarwording van het leven te verbeelden.
Als het werk van Robin Kolleman iets duidelijk maakt, dan is het wel dat we bestaan bij het ontvankelijk zijn voor de overtuiging van andere mensen, hoe verwerpelijk we die overtuigingen ook vinden, omdat die inwisselbaar zijn voor wat we zelf aan vooroordelen hebben ontwikkeld. In haar werk vinden we de rechtvaardiging voor het leven in de verbeelding van eigen tekorten waarin zij zichzelf niet ontziet.
In feite benadert Robin Kolleman de kunst met enige omzichtigheid waarbij ze onderzoekend redeneren combineert met een beeldtaal die ze op de tast tot stand brengt, alsof ze haar gedachten en ideeën manueel stileert. Daardoor is haar werk helder, stil en inzichtelijk, kwetsbaar in de materialiteit en sterk in mentale weerbaarheid. Ieder beeld is geladen met sensualiteit, die er alleen bij is gebaat dat die recht wordt gedaan. In haar werk maakt Robin Kolleman het beeld vrij van zijn afkomst én zijn bestemming. Het komt er niet op aan waaraan het beeld is ontleend, noch hoe het aankomt, maar dat het een zelfstandig bestaan heeft tussen alles in.
We zien iets, we bevoelen het en tasten het aan. Dat zijn de drie stadia waarin de beelden van Robin Kolleman kunnen worden begrepen. Het gaat om de wisselwerking tussen onze lichamelijke aanwezigheid en onze geestelijke tegenwoordigheid. Als daartussen een vorm van ontspanning kan worden gevonden, als we die wisselstroom in het beeld kunnen ontladen, dan ontstaat een verbeelding van ons bestaan waarin we oog hebben voor iemand anders, ons eigen lichaam voelen in dat van iemand anders en onze beschadigingen helen in de aanwezigheid van iemand anders. We zijn wie we zijn in het bijzijn van de beelden van Robin Kolleman. Wie zich ervoor beschikbaar houdt, vindt zichzelf erin terug. Haar beelden vormen geen gelijkenis, maar tegenwoordigheid van geest.
Zondag 23 augustus om 15.00 uur is de opening van een solo tentoonstelling van Robin Kolleman in galerie Hommes in Rotterdam.