Religie op de Rijksakademie
Wanneer de bladeren vallen doet de Rijksakademie zijn deuren open voor publiek. Het is een groot en plechtig evenement: de tempel voor kunstenaars, zo noemde een kunstenaar het laatst. Misschien ietwat overdreven maar: er is opvallend veel religieus, occult werk. Een selectie:
De kerken uit de Gotiek met hun hoge glasramen en verticale spitsbogen laten de mens naar boven kijken, omhoog naar de hemel; daar waar God en het hiernamaals zich bevinden. Hoe hoger de kathedralen, hoe spitser de punten van de torens en hoe fragieler het bouwwerk doet ogen. Jonathan van Doornum speelt met deze verticale fragiliteit in zijn ruimt vullende installatie. Hij heeft een fascinatie voor de alledaagse, praktische manier waarop religie het leven structureert. Hij gebruikt in zijn beelden de symboliek van het christendom, maar daarnaast ook de decoratieve, haast kitscherige elementen die zich bevinden in iedere alledaagse huiskamer. Zo hangt er een grote witte strik aan de muur, bevestigd aan een banale planken-ondersteuner waar een schilderij op staat, liggen er deprimerende stukken vloerbedekking op de grond en zijn er roestvrijstalen staanders verspreid die zo uit de Xenos lijken te komen. Deze elementen combineert hij met abstracte sculpturen met spitse punten die kronkelend omhoog rijken, als een symbool dat laat ziet waar het eeuwige leven zich bevindt.
Een grote onbegrensde rookwolk met veranderende kleuren omsluit iedere bezoeker van de installatie die Matthijs Munnik presenteert. We kennen het overweldigende effect, van onder ander James Turell. Het is niet nieuw, of baanbrekend, maar het is overweldigend omdat je als klein mens alle normale referenties van je eigen schaal ten opzichte van objecten om je heen verliest en niet meer weet hoe groot en allesomvattend de ruimte en het licht om je heen is. Alsof hij wil tonen dat er iets ongrijpbaars aanwezig is in ons dagelijks bestaan waar we geen invloed op hebben en wat we ook niet precies kunnen vangen, maar dat groter is dan ‘de mens’. Lage bastonen komen ergens uit de ruimte en de rookwolken zorgen ervoor dat je niet kan zien waar de vloer stopt, de muur begint en het plafond eindigt. Het is een hallucinerende trip, zonder drugs, en waarschijnlijk dit weekend niet geheel optimaal te ervaren, want bij voorkeur bevind je je er een tijdje alleen.
De schilderijen van Noah Rye zijn indrukwekkend om hun authentieke beeldtaal. Hij schildert zijn afbeeldingen vierkantje voor vierkantje, vergelijkbaar met uitvergrote pixels. In zijn bijna levenloze landschappen doemen neon kleuren op, zijn grafische lijnen gezet of lijkt er een holografisch licht te schijnen. Op het grote schilderij aan de linker muur staat is een vrouw precies in het midden afgebeeld. Haar blik is gericht naar beneden en het haar valt sluik in deze zelfde richting. Ze doet denken aan de maagd Maria die kijkt naar haar heilige zoon. Het beeld is even meeslepend, luguber en symbolisch als het Katholoieke geloof. Precies op die plek van de buste houdt het lichaam op en gaan de haren van de vrouw over in het apocalyptische landschap.
Eva Spierenburg heeft twee ruimtes tot haar beschikking. Een atelier in ‘de ring’ waar ze voornamelijk tekeningen toont en de andere ruimte is beneden te vinden in de voormalige paardenstallen waar ze een installatie heeft gerealiseerd met diverse sculpturen en muurschilderingen. In al haar werk staat het menselijk lichaam centraal – zowel dood als levend, of in de overgang daartussen. Dat wat de symboliek van iedere religie poogt te doen is ook het uitgangspunt van haar werk; een fysieke vorm vinden voor dat wat ongrijpbaar is. Haar werk doet op deze manier religieus aan zonder dat er religieuze beelden te vinden zijn, in tegendeel. Overal doemt het vleselijke menselijk lichaam op en dan vooral het vrouwelijke. Roze latex kleden, sculpturen in de vorm een vagina en kronkelende geschilderde lichaamsdelen. ‘Het is een verzameling pogingen om een fysieke vorm te vinden voor gestolde beweging, voor opgeslagen herinneringen van het lichaam, voor dromen, voor de grenzen tussen binnenkant en buitenkant, voor dingen die ontbreken, voor dingen die raken aan iets fundamenteels, voor dingen die mijn huid binnenkomen.
In het atelier van Tchelet Weisstubs staan diverse sculpturen die ze combineert met een video en een lichtinstallatie. Haar gevoel voor inrichten is magistraal. Het is een geheel, een mini-musuem an sich. De optische theater trucs uit het begin van de twintigste eeuw fascineren haar zoals hologrammen en ectoplastische fotografie. Deze trucs moesten de afwezigheid van een aanwezigheid openbaren en precies dit gegeven speelt de hoofdrol in haar presentatie. Weisstubs is een ingenieur uit het verleden, met kunstwerken die de huidige tijdgeest vangen in ieder hoekje van haar atelier. Loop niet te snel door. Er is boven de deur, achter een doek, om een hoek steeds iets nieuws te ontdekken.