R m Aharoni en de sirenes
Tijdens het TAZ, Theater Aan Zee Festival in Oostende, van 28 juli tot 6 augustus: Theater, performance, boeken, muziek, film en exposities, op 40 verschillende locaties.
Ergens in april of mei, om acht uur, klinkt de sirene door het land. Iedereen laat onmiddellijk liggen waar hij of zij mee bezig is en gaat rechtop staan. Alsof de tijd stilstaat. R’m staat naast zijn auto, net zoals alle andere automobilisten die zijn gestopt op straat. Een één minuut durende flashmob die al jaren door iedereen wordt uitgevoerd en waar niemand zich aan mag onttrekken. Yom Hazikaron, memorial day. Als je in die ene minuut door zou lopen dan zouden de omstanders je weleens kunnen aanvallen. In deze actie, die bedoeld is om oorlogsslachtoffers te eren, klinkt dus ook een andere alarmbel, maar dan in het eigen hoofd. Een ander geluid, een voorzichtige stem, die je in Israël soms mag laten horen, maar niet te vaak en op zijn eigen plek. Bijvoorbeeld binnen de familie of de vriendenkring.
Er is zoveel aan de hand in dit land, zoveel mensen met zoveel meningen, zoveel doelen, zoveel verhalen. Alles roept en wringt om aandacht. Een ontzettend grappig voorbeeld: de Grafkerk in Jeruzalem, die is gebouwd op de plek waar Jezus én gekruisigd én begraven zou zijn, is sinds 1852 een simultaankerk, in handen van zes christelijke confessies. De relaties tussen deze confessies zijn zo slecht dat in 1852 de sleutels van de kerk werden toevertrouwd aan twee Palestijnse moslimfamilies. Dat is tot ovp vandaag de dag nog steeds het geval.*
Ontroerend, de oplossing van die sleutel. Maar de complexiteit in de kerk zelf is daarmee nog steeds niet opgelost. Verschillende lagen zijn bovenop elkaar gebouwd, door trappen verbonden. Alles zwart van ouderdom, mensen die duwen en trekken en hoognodig snel ergens in die lagen moeten zijn en een man die ons in een piepkleine, donkere ruimte duwt met walmende kaarsen en beweert dat zich daar de echte grot bevindt en zeker niet in de grote hal waarin iedereen om een duister bouwsel heen schuifelt. Wat is de waarheid. En doet die er nog toe?
Stel je voor: je bent Israëliër, maar ook Jemeniet en je studeert in zowel Nederland als in België. Je wil de wereld vertellen dat je ongerust bent, omdat er niet één stem is, maar zovele, dat we het eigenlijk niet kunnen noch willen bevatten.
De grootouders van R’m zijn afkomstig uit Jemen. Op Youtube zie je films uit de jaren ’49 – ’50 van Joodse Jemenieten, sommige op blote voeten met kleine bundeltjes spullen en een geit. Ze leefden in een heel andere wereld, vooral in de woestijnen. Vreselijk vervolgd door de moslim bevolking van Jemen lieten ze huis en haard achter en kwamen ze in Aden aan, waar ze door het American Jewish Joint Distribution Committee met hun heldhaftige “Operation Magic Carpet” naar Israël werden geëvacueerd. In the “Spielberg Jewish Film Archive – Flight to Freedom” hoor je steeds vrolijker klinkende muziek en een opgewondener wordende stem van de commentator: “only a few steps more my children, you see, as your old rabbi has told you, a machine has come to carry you, exactly as it is written, to move you into a strange land….” Het heilige land waar alles goed zou komen, weer die kinderlijke oplossing.
De uit Jemen afkomstige, oftewel de Mizrahi, joden hadden een heel andere, op een andere manier rijke, cultuur en taal dan de Ashkenazi joden uit centraal en oost Europa. Maar de Ashkenazi’s waren dominanter dan hun Mizrahi landgenoten. Op de een of andere manier telden die niet mee en is de situatie nu nog steeds problematisch, alhoewel er nu wel aan wordt gewerkt.
Europeanen kennen eigenlijk voornamelijk de Ashkenazi cultuur, van de muziek (Klezmer), en het theater, van het eten, van literatuur (Kafka), van de verhalen, van de Joodse woorden in onze taal (mazzeltov). R’m vertelt mij dat op zijn school niemand Arabisch wilde leren, het was een verplichte taal, maar het werd een vreselijke taal gevonden. Een taal die je alleen leerde om de vijand te bespioneren. Toch spraken zijn grootouders die taal. En ook hij heeft Arabisch geleerd, maar niet om zijn grootouders te bespioneren.
Er gebeurden vreemde dingen bij aankomst in het beloofde land. Door verwarring werden mensen allerlei kanten opgestuurd en baby’s naar ziekenhuizen doorverwezen. Een deel van de baby’s is nooit teruggekomen. Een mysterie dat nooit bevredigend is opgelost. Maar je wil leven, zo ook de ouders van R’m. In de film “All you need” die hij maakte tijdens zijn studie aan het KASK in Gent zien we onduidelijke super-8 opnames van twee jongen mensen. Zijn moeder kijkt met grote ogen de wereld in, eerst vanonder een enorm hoge toren op haar hoofd, versierd met bloemen, bellen en rode en witte pompoms: de traditionele bruiloftsdracht uit Jemen. Daarna opnames van zeven dagen later, opnieuw een bruiloft, nu in de Europese stijl, in een witte jurk wordt ze door haar man over de drempel gedragen. Weer twee versies, twee culturen in een onzekere clash; de film neemt ons, ondanks het plezier en de vrolijke dansen, langzaam mee in het besef van de onzekerheid van waaruit de twee zijn gaan leven.
R’m staat op een podium, de komende dagen in Oostende, tijdens de Theaterdagen Aan Zee. Net zo ogenschijnlijk rustig als op straat vertelt hij verhalen. Net zo onwaarschijnlijk en dubbel als de geschiedenis waar hij mee is opgegroeid zijn deze verhalen, redevoeringen zijn het eigenlijk.
Het eerste “And Who Wants Peace?” is een redevoering van Eric Gill, uit 1936. R’m is sinds lange tijd geïnteresseerd in Eric Gill, zowel in zijn werk als in zijn persoonlijkheid. Gill was een gekende ontwerper en kunstenaar, hij is de uitvinder van enkele lettertypes, waaronder de beroemde “Gill sans”. Hij maakte beeldhouwwerken, was deel van de Arts and Crafst movement, had uitgesproken politieke (linkse) ideeën, liet zich fel antifascistisch uit en was openlijke visie op religie; hij startte samen met zijn vrouw en enkele andere mensen een eigen religieuze lekenorde en droeg zelfs een kuisheidsgordel. Hij had net zulke uitgesproken ideeën over seks en hij schreef over zijn buitenechtelijke affaires, maar ook over de seks die hij had met zijn dochters en zijn hond. Het is voor het Engelse publiek best moeilijk geweest om alle controverse rondom Gill in een of ander perspectief te plaatsen, maar misschien was er geen echt perspectief en is de uiteindelijke oplossing wel alle meningen te laten varen. Want de Engelsen houden van Gill.
In de performance van R’m is dat perspectief (of het opzettelijke gebrek eraan) het uitgangspunt voor R’m en ook voor het publiek. In de eerste plaats door de manier waarop we worden uitgenodigd deel te nemen: R’m introduceert zichzelf en dan Gill, vertelt vervolgens dat hij een redevoering van Gill (“And Who Wants Peace?”) zal gaan houden. Gaat hij nu doen alsof hij Gill is of is zijn introductie een uitnodiging om met R’m mee na te denken hoe Gill de redevoering in 1936 gehouden zou kunnen hebben? R’m kondigt meteen de controverse van Gill’s leven aan. En daarmee worden wij geconfronteerd met de vraag of hij daar een mening over heeft met de vraag of wij als publiek het daar wel mee eens zullen zijn. De redevoering die R’m houdt is tenslotte niet zijn eigen redevoering, dus zou je hem er niet verantwoordelijk voor kunnen stellen. Als publiek word je meteen wakker geschud en in een onzekere positie gebracht. Ergens tussen de eigen stoel, R’m op het podium en Gill in zijn verleden. Het is een uitnodiging om voortdurend te denken en tegelijkertijd een confrontatie met de vreemde onmogelijkheid om een eigen positie in te nemen.
Ondertussen verwijlt R’m zichzelf, tussen het publiek en Gill. Soms lijkt het heel even of we Gill zien of horen, maar we zijn ons ook bewust van deze jongeman die alsmaar niet echt wil doen alsof hij Gill is en die ons telkens terugbrengt in het hier en nu. Naar hem, naar ons en naar de realiteit van de theaterzaal, we kijken en denken met hem mee.
In de performance “AMBUSH”, (met fantastische muziek van de Amsterdamse componist Diego Soifer, die ook de muziek maakte voor de film “All You Need”.) gegeven tussen 1863 en 2012, zijn de redevoeringen van vier mensen te horen. Vier activisten die telkens handelen over macht. De redevoeringen worden naast elkaar gelegd. R’m wisselt gedurende de voorstelling steeds van rol en gebruikt het tekstmateriaal alsof het zijn eigen is, speelt ermee, maar doet schijnbaar niet veel moeite om werkelijk van identiteit te veranderen. Soms rapt hij en lijkt de voorstelling heel even op een musical. Dan acteert R’m overduidelijk, alsof hij een van de vier personages is, maar die inzet wordt telkens weer verbroken. R’m acteert dus slechts af en toe, en bevindt zich zodoende vooral in het hier en nu, terwijl de redevoeringen zelf historisch zijn.
De redevoeringen zijn allen interessant, omdat ze ooit echt zijn gehouden, omdat ze historisch materiaal bevatten dat wellicht anders in de vergetelheid zou zijn geraakt. Soms zijn ze grappig en weten we niet zeker of R’m de grap zelf heeft toegevoegd, om het ons makkelijker te maken.
R’m bevraagt de subjectieve blik van de mens die de historie naar zijn hand poogt te zetten. Alle versies kunnen waar zijn. Ook zijn ze allen niet waar. Het is boeiend om te zien hoe hij zich tussen alle mogelijke posities in beweegt op het podium, opdat wij niet in slaap vallen met het geruststellende idee dat we de waarheid kennen. Maar paradoxaal genoeg ervaren we ook een geruststelling; dat de mens altijd nieuwe uitwegen vindt en zelfs in de meest serieuze en complexe toestanden de kinderlijke en absurde oplossing niet schuwt, want je wil leven, en lachen. En dat maakt de voorstellingen weer ongelooflijk licht.
*Wikipedia: de hoofdbeheerders zijn het Grieks-orthodox patriarchaat van Jeruzalem, de Rooms-katholieke Kerk (de orde der Franciscanen) en de Armeens-apostolische Kerk voor de binnenkant van het gebouw. In de 19e eeuw kwamen de Syrisch-orthodoxe Kerk van Antiochië, de Koptisch-orthodoxe Kerk en de Ethiopisch-orthodoxe Kerk daarbij. Zij kregen slechts enkele kleinere schrijnen en taken toebedeeld. De Ottomaanse autoriteiten in Jeruzalem stelden in 1852 een strak schema op dat moest bepalen welk christelijk genootschap op welke plaats en wanneer plechtigheden mocht vieren. De relaties tussen de diverse kerken waren zo slecht dat de sleutels van het heiligdom werden toevertrouwd aan twee Palestijnse moslimfamilies. Dat is tot op de dag van vandaag het geval.
Ook wordt een aantal delen (waaronder de hoofdingang) gezamenlijk beheerd. Aangezien de zes confessies het moeilijk eens worden, en elke partij een veto kan uitspreken, wordt er nooit iets verbouwd. Dit heeft op een aantal plaatsen tot ernstig achterstallig onderhoud geleid. De ingewikkeldheid van het beheer blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat een ladder die al meer dan 150 jaar op een balkon boven de ingang staat onder geen beding verplaatst mag worden. Een marmeren muur die op instorten staat is in 1947 door de Britten gestut maar nooit meer gerestaureerd. De Ethiopiërs wonen met een kleine groep monniken boven op het dak van de kerk. Dit Deir al-Sultan-Klooster wordt echter door de Kopten opgeëist en heeft sinds 2004 met instortingsgevaar te maken. De procedures rondom de opeising verhinderen een renovatie.
Ook nu zijn er nog regelmatig incidenten. In 2002 verplaatste een koptische monnik een stoel en dit was de aanleiding voor een vechtpartij tussen verschillende groepen monniken waarbij elf van hen in het ziekenhuis terechtkwamen.
**In his speech, Gill pointed out the entanglement of industrial war, artistic creation and money making.