Puck Verkade: Losing Presence
Mijn fascinatie voor de dood begon vier jaar geleden, toen plots mijn moeder van de aardbodem verdween. Ze stierf zonder dat ik afscheid kon nemen en zodoende zag ik haar voor het eerst weer in een kil mortuarium. Een stil lichaam, bijna onherkenbaar. Maar zij was het, zonder zichzelf erin. Zonder kleur, zonder adem, zonder ziel. Het was mijn eerste bewuste ervaring met de dood van dichtbij. Als kind ben ik atheïstisch opgevoed. Althans, geloof of religie was niet iets waar we over praatten thuis dus het bleef in het midden. We praatten niet over de mogelijkheid van een God, een hiernamaals of zelfs de dood. Het bestond dus eigenlijk niet in mijn belevenis. Met mijn moeder’s overlijden veranderde dat meteen. Na de praktische zaken van het regelen van een begrafenis ontstonden er steeds meer inhoudelijke vragen in mijn hoofd. Als een scheur in je spijkerbroek die elke dag wijder wordt, zo groeide dat vraagstuk stukje bij beetje iets groter tot het nog het enige was waar ik aan kon denken. Wat betekent ‘dood’ eigenlijk? Is er naast een levenloos lichaam nog iets over van haar? Waar zou dat ‘iets’ zich dan plaatsvinden? Een hemel? Een hel? Een volgend leven? Als een zogenaamde energie zwevend binnen een parallel universum dat zich ooit ook voor mij zou openen?
Het dringende vraagstuk werd groter en transformeerde in een essentiële zoektocht naar de betekenis van het leven, en onvermijdelijk dus ook de dood. Als kunstenaar heb ik die zoektocht als reden genomen om werk te maken. Ik ging op zoek naar de betekenis van het leven bij een christelijke commune, waar een hogere orde genaamd God die rol op zich nam. Daarna infiltreerde ik een tvshow, waarbij de betekenis vooral lag in aandacht, succes en erkenning; met de ego als hoogtepunt. Vervolgens zocht ik samen met mijn vader naar innerlijke betekenis door ons samen af te zonderen in een stilte-retraite. Staging Loss is een overkoepelend project dat uit meerdere edities zal bestaan; Presence, Status & Security, drie hoofdelementen die het menselijk bestaan vorm geven. Wat gebeurt er als we ze loslaten, weggeven of verliezen? Presence – aanwezigheid – is het eerste hoofdstuk dat ik wil ontleden in het kader van verlies. Het begrip verlies hoort inmiddels al vier jaar bij mij, maar van het verlies van aanwezigheid – de dood – begrijp ik nog weinig. Enerzijds omdat het een veelomvattend begrip is zonder handleiding, maar anderzijds ook omdat de cultuur waar ik vandaan kom geen rituelen heeft om het als zodanig te integreren in het dagelijkse bestaan.
Op dit moment werk ik als artist- in- residence in Chiang Mai, Thailand om meer te weten te komen over hoe de boeddhisten de dood, het leven en de definitie van aanwezigheid bestuderen. Met een actief geloof in reïncarnatie en karma, heeft de typische Thai eigenlijk elke dag met de dood te maken. Zij zien de dood niet apart van het leven, maar als een onlosmakelijk deel ervan. Een bekwame boeddhist maakt elke dag offers om te werken aan een goed karma en vervolgens na de dood herboren te worden in een waardig ander levend wezen. De boeddhisten vertellen met plezier dat alles met elkaar verbonden is en dat enkel het hier en nu telt. Over vroeger en later hoef je je niet druk te maken, omdat het je weerhoudt van het ervaren van het nu en van aanwezigheid op zich. Als westerling vind ik dit lastig om te verorberen, ook al luister ik graag naar zulke overtuigingen. Ik zou het willen omarmen door hun overtuiging te verbinden met iets uit mijn eigen cultuur wat ik wel herken, om zodanig meer te kunnen begrijpen van aanwezigheid, afwezigheid en de transcendentale ervaring.
De verbinding tussen die twee ogenschijnlijk verschillende werelden werd me tijdens mijn eerste week hier ineens vrij duidelijk toegewezen. Ik wandelde als een typische toerist rond de tuin van een tempel in Chiang Mai. Links van me; een Westerse blonde mevrouw in wijde witte kledij die zich met zeer langzame zen-achtige passen verplaatste als onderdeel van een meditatie cursus in de tempel. Rechts van me; een Thaise monnik gekleed in zijn traditioneel oranje gewaad aan een tafel verdwenen in zijn smartphone al scrollend en swipend op internet. Beide op zoek naar een transcendentale ervaring en in contact met een allesomvattende kracht. Je zou kunnen stellen dat er parallellen te trekken zijn tussen ons online bestaan en de boeddhistische levensstijl. Het nastreven en waarderen van een immateriële realiteit. De scheiding tussen lichaam en geest. De machtige verbondenheid tussen alles en iedereen. Kennisverspreiding. Vluchtigheid. Onsterfelijkheid.
Technologie als antwoord op de verlenging van het leven was een aantal jaar geleden nog enkel onderwerp in sci-fi films. Inmiddels is de toekomst hier en leven mensen met 3D geprinte gewrichten, botten en andere ondersteunende lichaamsonderdelen. GoogleGlass maakt totalitaire surveillance straks een eitje. Communicatie via hersengolven is ook al een feit, alhoewel het enkel nog in laboratoria plaatsvindt vanwege ethische kwesties. Maar met Artificial Intelligence-apps kunnen we wel na de dood vrolijk blijven doortwitteren. Nog even en we downloaden ons brein in de computer om af te zijn van dat sterfelijke lichaam dat onze oneindige ontwikkeling toch maar in de weg zit. Die toekomstvisie is niet zo futuristisch als het lijkt, want in mijn digitale leven voel ik me zo goed als onsterfelijk. Maar wat gebeurt er eigenlijk met al mijn digitale aanwezigheid als ik doodga? Wordt mijn overblijvende data in de vorm van emails, tags, foto’s een rondzwervende geest in een online universum? Ben ik dan wel echt dood? Welke betekenis heeft het hiernamaals dan in een digitaal tijdperk? En wat voor invloed heeft ons digitale bewustzijn op de definitie van aanwezigheid?
Cyberspace zien als spirituele plek is zo gek nog niet. In 1999, toen internet in de meeste Westerse huishoudens doordrong, schreef Martha Wertheim een boek genaamd The Pearly Gates of Cyberspace: A History of Space from Dante to the Internet, waarin zij het internet beschrijft als ‘a new kind of realm for the mind’. Zij stelt dat de zoektocht naar antwoorden een deel is van ons menselijk bestaan en dus is het niet verrassend dat we bij gebrek aan religie onze existentiële vragen verwerken door middel van het web. Nu online termen zich zelfs verplaatsen in de offline wereld, kan het geloven in een hiernamaals niet ver weg zijn. Zou het internet net zoveel geruststellende antwoorden kunnen geven op ons bestaan als het boeddhisme, zonder dat het zo’n ver-van-je-bed-show wordt? Wat betekenen die dagelijkse online rituelen dan? Internet-memes zijn dan collectieve offers voor karma. Tags zijn kleine zegeningen. De screensaver een meditatieve oefening. Second Life een vorm van voorbereiding op reïncarnatie. Is internet een pad naar verlichting? Ergens tussen de boeddhistische levenswijze en de huidige digitale ervaring ligt een grijs gebied van verbeelding met antwoorden op mijn vragen over aanwezigheid.