A proud archive
In de ochtend van 12 mei 2014 is het druk op het centraal station van Den Haag. Mensen komen en gaan, stappen treinen in en uit. In de stationshal steekt een hoge ladder boven de mensenmassa uit. Er zijn tientallen vellen papier prominent aan op gehangen. Naast de ladder staat een man van middelbare leeftijd met inhammen in zijn grijze haar.
Dit is Bastiaan de Groot, een werkloze jurist uit Wassenaar. In de afgelopen zestien maanden heeft hij 422 sollicitaties opgestuurd, hij is nooit uitgenodigd voor een gesprek, de enige reacties die hij kreeg waren standaard afwijzingsbrieven. Hij weet niet meer hoe hij aan het werk moet komen en wil deze ochtend graag op een alternatieve manier aandacht krijgen op deze arbeidsproblematiek. In een maatschappij waar het laten zien van je eigen succes belangrijk wordt geacht, pronkt de Groot zonder enige schaamte met al zijn afwijzingen midden in de mensenmassa. 422 afwijzingen: als trofeeën in een glazen prijzenkast.
Het verzamelen van afwijzingen is een belangrijk thema in de residency die kunstenaar Hou Chien Cheng volgde bij Hotel Maria Kapel. In zijn huidige solo expositie A Proud Archive is een film te zien waarin een verhaal wordt voorgelezen door een zoon over diens vader. Het grote scherm links achter in de kapel heeft een prominente rol in de witte zaal. De vader en zoon zijn beiden niet te zien op de beelden, alleen de stem van de zoon is te horen. ‘’ Vaders studio is afgebrand. Ik dacht dat ik het gedroomd had – ik had het mis.’’ Met deze woorden begint de film. De vader van de zoon wilde graag kunstenaar worden, maar gaf het na zes jaar op. Hij ging bij de post werken. ‘’ Vader schreef mij ooit dat de herhalende routine van het bezorgen van post een meditatieve werking had, en dat hij het interessanter vond dan kunst maken. Maar als je het mij vraagt, denk ik dat Vader een makkelijke uitweg zocht – tal van kunstenaars vechten veel langer dan hij heeft gedaan.’’ Er is een plek niet afgebrand in de studio van de vader en dat is de douchecabine. In deze cabine vindt de zoon een verzameling van afwijzingsbrieven; een triest idee. ‘’De pijn van een afwijzing kan zo toch niet verlicht worden?’’. Totdat de zoon alle brieven naast elkaar legt en ordent op de vloer. ‘’ Ik zag een archief – een archief van toewijding, van aspiratie, van Vader.’’
In de film die Hou Chien Cheng laat zien onderzoekt hij het fictieve karakter binnen (kunstenaars)autobiografieën. Alle geschreven teksten, ook non fictie, bevatten autobiografische elementen volgens hem. Er zit altijd iets van de schrijver zelf in. Al snel blijkt dat de vader in de film, Cheng zelf is. Een kunstenaar die met afwijzingen bij residency plekken heeft moeten kampen. Cheng speelt met de vraag in hoeverre de dingen die hij vertelt in de film fictie zijn of niet. ‘’Het is het percentage van de waarheid dat een autobiografie maakt of breekt’’ staat er geschreven in de zaaltekst van de expositie. Is Cheng de kunstenaar die kiest voor de makkelijke uitweg en post gaat bezorgen zoals wordt beschreven in de film? En hoe zit het met het archief uit de douchecabine?
Wanneer de toeschouwer in de Maria Kapel kijkt is er inderdaad een archief van afwijzingen te zien. Op de witte houten vloer in de zaal is er op een drietal plekken een installatie te aanschouwen waarin boeken zijn gebruikt. Deze pastelkleurige objecten zijn gehuld in een plastic hoesjes. In één van de installaties liggen de boeken op verschillende drinkglazen. Ze worden beschenen door een fel lampje dat hangt aan het hoge plafond van de kapel. Op de boeken zijn citaten geschreven die uit afwijzingsbrieven zijn gehaald die de kunstenaar de afgelopen maanden verzamelde en publiceerde op een blog speciaal voor Hotel Maria Kapel. Kunstenaars konden de afgelopen maanden hun afwijzingsbrieven insturen. Het resultaat is een archief van mensen die hebben ‘gefaald’. ‘’De keuze is hierbij niet op u gevallen’’. ‘’Correspondence about the decision is not possible’’ leest de toeschouwer op een lichtroze boekje. ‘’Onze excuses hiervoor’’, ‘’You are not accepted’’ en ‘’Een andere kandidaat’’ zijn allemaal pijnlijke citaten, omdat ze zo herkenbaar zijn voor veel kunstenaars, sollicitanten en werklozen.
Hou Chien Cheng gaat op een andere manier om met het verzamelen van afwijzingen dan Bastiaan de Groot. Waar de Groot pronkt met zijn falen en afwijzingsbrieven, is dit bij Cheng niet duidelijk. Na het zien van de expositie is er een mysterieuze sluier gevallen over de kunstenaar en zijn gekozen thema. Afwijzingen zijn belangrijk voor hem zijn, maar is hij zelf vaak afgewezen? In de tentoonstelling zijn immers alleen maar afwijzingen van anderen te zien. Schaamt hij zich? Hou Chien Cheng stelt zichzelf de vraag in de film: ‘’De pijn van een afwijzing kan door middel van het verzamelen van de brieven toch niet verlicht worden?’’ Deze vraag is doorspekt in de tentoonstelling. De innerlijke schaamte door afwijzingen wordt niet minder door deze tentoonstelling, wel is de toeschouwer getuige van een archief vol toewijding en aspiratie.
De tentoonstelling A proud archive is nog tot en met 24 januari te zien bij Hotel Maria Kapel.
Klik hier voor de website van Hou Chien Cheng