Protestkunst bij de Prix
Toen in begin 2011 de revolutie begon tegen Assad in Syrië werden er door het regime meterslange lijsten doorgevoerd met verboden materialen: witte tafelkleden, witte t- shirts, borstels, kwasten, verf, lakenspreien en grote vellen wit papier.
Eigenlijk werd het voor burgers verboden ieder groot wit oppervlak aan te schaffen. Mocht je toch een klein stukje wit katoen nodig hebben, dan was je verplicht je paspoort te laten zien en je handtekening te zetten. Dook dit stukje witte stof ergens op bij een protest met een leus erop geschreven tegen het regime van Assad, dan werd je gezocht en was je strafbaar. Tijdens de revolutie waren spandoeken even gevaarlijk als wapens. Facebook, Google, YouTube: internetsites die enkel door behendige hackers toegankelijk bleken, waarop met gevaar voor eigen leven zo vaak mogelijk door hen protestfilmpjes werden geüpload. Sinds de revolutie in Syrië losbarstte maakt het kunstenaarsduo Lauren Alexander en Ghalia Elsrakbi onder de naam Foundland daar werk over. Motley schreef al eerder over hun publicatie Simba, the last prince of Ba’aht country. Lauren Alexander komt oorspronkelijk uit Zuid Afrika en Ghalia Elsrakbi uit Syrië. “Hetgeen ons verbindt is dat we allebei uit landen komen met een sterke politieke context. We zijn gevestigd in Amsterdam en Egypte, maar onze achtergrond blijft een belangrijk onderdeel van onze identiteit en beïnvloedt onze werkwijze.” Ik kan me nog een avond aan de keukentafel herinneren waar wij alle drie onbedaarlijk hebben gelachen om de internetfilmpjes tegen en voor de revolutie van Assad, waarin Amerikaanse beeldtaal zoals de Lion King, Jezus en het Vrijheidsbeeld een rol speelden. Dit lachen voelt nu als iets uit een ander leven.
Nu is Foundland één van de vier genomineerden voor de prestigieuze Prix de Rome. Samen met Hedwig Houben, Christian Nyampeta en Magali Reus werden zij uit een shortlist van 70 kunstenaars gekozen als kanshebbers voor de prijs. Alle vier de kunstenaars mochten een plan indienen voor een werk waarmee zij kans willen maken op de prijs. Deze vier presentaties zijn sinds vrijdag te zien in de Appel arts centre. De Prix de Rome is de oudste prijs in Nederland die wordt toegekend aan kunstenaars onder de veertig jaar. (sinds 1808! bestaat de prix). Er is 40.000 euro te winnen, een werkperiode aan de American Academy in Rome en, misschien nog wel het belangrijkste, het betekent iets in de kunstwereld wanneer deze prijs achter jouw naam staat.
In de ruimte waar Foundland haar werk presenteert valt meteen een grote bak met pingpongballen op. Honderden witte balletjes waarop coördinaten, landkaarten, en slogans zijn geschreven in de kleuren rood, zwart, groen en blauw. Later, wanneer ik de kunstenaars spreek, blijkt het getekende handschrift met een ingewikkelde printrobot te zijn vervaardigd.
Het is een prachtig beeld. Op dunne stalen poten achter glas lijkt het een sneeuwwit ballenbad, maar de toeschouwer voelt ondanks de formele opzet de beladenheid. Waar staan de coördinaten op de pingpongballen voor?
Ghalia: “Wat wit was, was dus verboden in Syrië, uit angst dat er spandoeken van gemaakt zouden worden. De activisten grepen tijdens de revolutie echter alles aan om te gebruiken voor hun protesten. Zo kochten ze in ‘plukjes’ duizenden witte pingpongballen waar ze ‘vrijheid’ opschreven. Damascus, de stad waar ik ben geboren en opgegroeid, ligt op een berg. Midden in de nacht kieperden ze de balletjes van boven naar beneden. Ze rolden in tuinen, door straten, op pleinen en in steegjes. De volgende ochtend, bij het ontwaken, was Damascus bezaaid met pingpongballen waar ‘vrijheid’ op stond. Niemand weet wie er verantwoordelijk is voor deze actie, maar het is een sleutelactie in de strijd tegen Assad: het haalde het wereldnieuws. Je kunt protest, net als kunst, niet verbannen uit een oorlog.
Het werk Extended Borders maakt een link naar deze gebeurtenis. In plaats van ‘vrijheid’ hebben wij de coördinaten van vluchtroutes erop geprint die lopen vanaf Syrië via Griekenland en Turkije naar Europa. Ook staan er coördinaten van de plekken waar schepen met vluchteling zijn gezonken op de pingpongballen. Dit zijn locaties midden in de oceaan.”
Aan de rechterkant van de ruimte hangt een groot scherm waaruit je een stem hoort praten. De vader van Ghalia; Yassin -die ook recentelijk uit Syrië is gevlucht naar Cairo- probeert al pratend vat te krijgen op de gebeurtenissen in zijn land. De toekomst van zijn land is zo onzeker en onduidelijk dat de man zich vasthoudt aan narratieve verhalen afkomstig van de radio en de tv om überhaupt een beetje grip te krijgen op de problematiek. Zijn generatie heeft de overgang meegemaakt van de Pan-Arabische toekomstdroom van de Egyptische president Nasser, naar de dictatuur onder de Assad familie, tot de recente horror van de IS. Op het scherm zie je Yassin niet, maar iets dat op een zwart/wit oorlogsvideogame lijkt. De beeldtaal heeft ook een directe link met de sneeuwachtige ruisbeelden die het nieuws soms bereiken van luchtaanvallen, maar in plaats van een rode laser zien we bij het werk van Foundland een gekleurde diamant op het doel richten.
Het werk van Foundland is ‘clean’, statisch, misschien zelfs afstandelijk te noemen. De ruimte oogt bijzonder formeel. Toch gaat het over de oorlog in Syrië, over familie, de vluchtelingenstroom en de vraag: wie is hiervoor verantwoordelijk? Alle emoties zijn er in het maakproces langzaam uitgefilterd. Wat overblijft is een esthetische status quo, zonder oordeel, zonder sentiment.
Als toeschouwer is niet direct duidelijk wat de kijkrichting moet zijn bij dit kunstwerk. Ghalia: “Ik voel de verslagenheid in Europa. Niemand weet wat te doen met de aanslagen, de vluchtelingen en Syrië. De politiek is in de war, waardoor een bevroren situatie optreedt. De burger krijgt maar weinig informatie over de ingewikkelde kwestie. Met name wordt het sentiment gevoed door Franse vlaggen te projecteren en portretten van slachtoffers te publiceren. Ik hoop dat de politiek zich snel verplicht voelt meer informatie te verstrekken aan de burgers en bijvoorbeeld bekend wordt dat ook Nederland nog steeds de IS financiert door gewoon olie te blijven kopen. Door angst en woede verplaatst het collectief debat van de essentie naar ‘zijn wij in Nederland nog veilig’? Logisch, maar het is jammer, want er zouden hele andere vragen gesteld moeten worden in de politiek. Lauren en ik hebben expres al onze persoonlijke woede en verdriet uit het kunstwerk gehaald om objectiviteit terug te brengen naar het onderwerp en een kritische blik te bevorderen. Een formele houding ten opzichte van al het leed is vereist om heldere keuzes te maken die niet enkel worden geleid door nostalgie en medelijden.”
De andere kunstenaars in de tentoonstelling van de Prix de Rome tonen eenzelfde soort formele kritische blik. Het geeft blijk van een scherpzinnige blik op de samenleving en de kunst. Zo onderzoekt Christiaan Nyampeta in zijn installatie hoe individuen en gemeenschappen tot vormen van sociaal georganiseerd geweld komen. Hij presenteert zijn werk als publiekinterieur, een studieruimte met boeken en prikborden, hand outs en films: dit, met een ander perspectief op de vraag: ‘wat is harmonie?’
Magali Reus onderzoekt de kern van het verband tussen de eenentwintigste-eeuwse consumptieproducten en het menselijk lichaam aan de hand van enorm vergrote objecten die afkomstig lijken uit de digitale wereld. In werkelijkheid blijken het zeer gedetailleerde sculpturen, afgeleid van de complexe mechaniek van de binnenzijde van hangsloten. Haar kunst kenmerkt zich door een uiterste precisie en aandacht.
Hedwig Houden stelt in haar performance Personal Matters and Public Affairs vragen omtrent de vele keuzes die je hebt als kunstenaar alvorens je begint aan een kunstwerk. Daarin is een zelfportret gemaakt uit klei; het personage ‘I’ en een doorsnee auto (à la een Citroen Clio) gemaakt uit klei; ‘the Other’. De tentoonstelling is geen gemakkelijke kost en kenmerkt zich door een afstandelijke beeldtaal, maar is lekker wanneer je je hoofd even wilt laten kraken.
Op 17 december wordt bekend gemaakt wie de Prix de Rome gewonnen heeft. De tentoonstelling is nog t/m 17 januari te bezoeken.