Prix de Rome – De mens moet plaatsmaken
In de Kunsthal in Rotterdam zijn sinds begin december de werken van de genomineerden te zien van de Prix De Rome. Vanmiddag om 15.00 is de prijsuitreiking en wordt bekend wie de 40.000 euro en een werkperiode in de American Academy in Rome ontvangt.(Update: de winnaar is Rana Hamadeh met het werk The Ten Murders of Josephine [The Tongue Twister]) Melanie Bonajo, Rana Hamadeh, Saskia Noor van Imhoff en Katarina Zdjelar lijken in koor te roepen dat de mens een beetje plaats moet maken op de wereld. De centrale positie die wij al jaren innemen ten opzichte van de natuur, de dieren en de objecten mag gedecentraliseerd worden. De kunstenaars doen die uitspraak door in de tentoonstelling objecten te verpersoonlijken, aandacht te geven aan het dier en het menselijk lichaam te objectiveren. En met succes, al lopend door de vier installaties in Rotterdam besef je dat jij als mens geen specifieke rol speelt in de kunstwerken en tegelijkertijd zeggen ze daarom alles over jouw wereldbeeld.
Saskia Noor van Imhoff – #+31.00
Saskia Noor van Imhoff trekt het museum in haar installatie binnenstebuiten. Er wordt aandacht gevestigd op de onderdelen waar we normaal niet bij stilstaan en die zich kenmerken door de korte duur van hun bestaan. Snoeren, stekkerkasten in de grond, een prullenbak en verpakkingsmateriaal sieren de ruimte. Daarnaast laat ze objecten zien die juist al jaren meegaan zoals kunstwerken uit het depot en grote, zware stenen. Door een onderdeel van het depot via een plexiglazen wand te laten zien, gaan deze ‘oude’ en in onze ogen waardevolle objecten een relatie aan met zoiets tijdelijks als een plastic verpakking van een plexiglazenwand. Deze relatie maakt dat het kunstwerk uit het depot naar het nu wordt gehaald en zijn permanente karakter verliest. Tegelijkertijd verdwijnt bij de plastic verpakking juist het tijdelijke karakter door de museale context waar het in is geplaatst. Van Imhoff laat met deze combinaties zien dat niet alleen wij mensen, maar een object ook in staat is te evolueren.
Katarina Zdjelar – Not a Pillar Not a Pile (Tanz fur Dore Hoyer).
Katarina Zdjelar vult de ruimte met diverse videoschermen. Op ieder scherm zijn lichaamsdelen te zien en er wordt voornamelijk ingezoomd op de handeling van vasthouden en aanraken. Dat voelen, knijpen en vastpakken krijgt daardoor iets abstracts. Op het eerste scherm voorin de ruimte is een arm te zien met diverse handen. Het wordt niet duidelijk welke handen bij elkaar horen en hoeveel verschillende lichamen er nou precies aanwezig zijn binnen dezelfde video. Het menselijk lichaam lijkt in de video’s onmenselijk en onpersoonlijk te worden: het doet er niet toe van wie welke hand is, het gaat om de handeling die wordt gedaan. Hiermee laat Zdjelar vol overtuiging het lichaam degraderen tot een opzichzelfstaande aanwezigheid, net als een boom, stoel of huis, dat vooral zijn eigen functie moet benutten.
Rana Hamadeh –The Ten Murders of Josephine [The Tongue Twister].
Rana Hamadeh presenteert in haar installatie een grotesk theater zonder acteurs. In de beklemmende, donkere ruimte laat ze de bezoeker een scène van haar operaproject The Ten murders of Josephine zien over een rechtszaak van het slavenschip de Zong. In het midden van de ruimte staat een pianola die op gezette tijden begint te spelen, de telefoon in de rechterhoek gaat om de zoveel tijd af en uit de speakers die in alle hoeken hangen, horen we een vrouw overtuigend zingen. Door de bladmuziek die is opgesteld en een groot, lichtgevend bord aan de zijkant van de ruimte lijkt het dat de bezoeker het script kan volgen. Alsof er langzamerhand begrepen zal worden wat er gaande is, maar niets blijkt minder waar. Aan alles is op te merken dat er een verhaal aanwezig is dat wordt opgebouwd, per minuut spannender wordt en tegelijkertijd kan de vinger er niet op worden gelegd. Het doet zich voor en de bezoeker kan enkel luisteren en kijken. Met de Pianola die aan het einde uit zichzelf begint te spelen en samenkomt met de vrouwelijke stem, ontvouwt zich een epische slotscène in deze kleine, zwarte ruimte. Het valt eigenlijk nauwelijks op dat er geen mens te bekennen is: geluiden en objecten kunnen blijkbaar dezelfde emotie oproepen.
Melanie Bonajo – Progress vs Sunsets.
Het werk van Melanie Bonajo is te zien in de allerlaatste ruimte van de tentoonstelling. In haar werk toont ze de omgang van ons mensen met dieren. Dit doet ze door eerst een aantal doeken op te hangen met daarop afbeeldingen van het internet. Er staan mensen op die dolfijnen aaien, giraffen fotograferen en paarden met helikopters ophijsen. Aan het einde van de ruimte toont ze een video. De film en de presentatie daarvan hebben eenzelfde soort opzet die we kennen uit haar eerdere werk Progress vs Regress waarin Bonajo een groep ouderen over hun leven, nieuwe uitvindingen, selfies en hun omgang met technologie bevraagt. Ook in dit werk ondervraagt ze een groep wiens mening normaal nauwelijks wordt gehoord: kinderen. Ze praat met hen over de toekomst van de wereld en dieren. Bonajo maakt duidelijk waarom het zonde is dat er maar weinig wordt geluisterd naar kinderen aangezien ze bijzonder intelligente dingen zeggen. Bijvoorbeeld het idee dat robots vaker ingezet moeten worden voor het welzijn van dieren en niet alleen voor mensen. Een ander kind is ervan overtuigd dat wij mensen altijd onbewust de wereld kapot maken, ook al denk je van niet. Iedereen is onderdeel van dit systeem, aldus de tiener.
In de afbeeldingen van mensen die met dieren omgaan, wordt de machtsverhouding tussen deze twee pijnlijk duidelijk. Het dier is er voor ons, voor ons plezier, onze nut en ons wereldbeeld waarbij wij het dier allerlei menselijke eigenschappen toeschrijven. Het resultaat van deze houding krijgt gestalte in de video die erop volgt. Daarmee toont Bonajo dat de mens niet nadenkt over de eigen positie op Moeder Aarde, het dier en de wereld als ondergeschikt ziet en er vanuit gaat dat zij zich gedragen naar de wensen van de mens.