‘The Pleasure Garden’ van Couzijn van Leeuwen
Omringd door de politieke en conceptuele werken van Jonas Staal in het Centraal museum ligt het ‘The Pleasure Garden’ van Couzijn van Leeuwen, een zaal vol planten van tape, kartonnen vogels, een schildpad met een patroon in lijm op z’n rug en een Chinese heerseres.
In een ander kamertje om de hoek staan drie oude heiligenbeelden die Van Leeuwen met nederig karton heeft aangevuld en gerepareerd, in navolging van het Japanse kintsugi techniek om barsten in aardewerk met goud te repareren. Hijzelf noemt het beteren van de beelden een navolging van ‘Bloedworst ingesmeerd met zinkzalf’ van Joseph Beuys (dat zich in de collectie van het MOMA bevindt als onderdeel van een installatie: Plastik/Medizinisch [Zinksalbe] behandelte Blutwurst) wat een gebaar van mededogen om een stukje worst dat ooit een dier was in te smeren met zalf. Zijn werk komt voort uit een groot hart, een hart dat uit zijn voegen barst van liefde voor dier, plant en mens met enkel nietjes bij elkaar wordt gehouden.
De heilige Odulphus, apostel der Friezen steekt zijn grote kartonnen vinger belerend omhoog, zijn norsige kop van karton staat losjes op het stenen onderlijf. Zijn stenen kleed heeft een mouw gekregen en het karton spiraalt lekker naar beneden. Het ribkarton heeft precies de kleur van de steen en is met oneindig veel nietjes in elkaar gezet. Het beeld staat op een vierkante kartonnen sokkel. Heel maken wat kapot is, dat is een groots en sympathiek gebaar.
Ik ben dol op heiligen, gewone mensen die door hun geloof tot grote hoogten stijgen en wonderen kunnen verrichten. Veel heiligen hebben hun status te danken aan allerlei verschrikkelijke martelingen en dat is voor mij lastig om me voor te stellen maar ik wil wel graag geloven dat het mysterie van het wonder bestaat. Van leeuwen vraagt of het Mariabeeld in de heilige eik in Oirschot ken. Het beeldje van Maria en kind werd vereerd in de open lucht, toen men het naar een kerk bracht stond het de dag toch weer in de eik. Uit zichzelf. Sindsdien is het een fameuze plek is waar je om voorspoed kunt vragen, waar miraculeuze genezingen etterige zweren doen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Prachtige verhalen. Ben je gelovig? vraag ik hem.
‘Zo’n fenomeen als de heilige geest, fantastisch. Het katholieke geloof met z’n gesjoemel, het onderhandelen, als ik dit geef, genees je me dan? Maar ook de schoonheid, het versieren, alles mooier willen maken, ja, dat spreekt me aan.
Al die prachtige verhalen laten zich graag omzetten in een beeld van steen of karton.
‘The pleasure garden’ is een plaatselijk Hof van Eden waar mens en dier in harmonie met elkaar samen leven. Planten van bruin en zwart tape kruipen tegen de muur, een lieve opgewekte dood rijdt op een leeuw het tafereel binnen. Of is het een dienaar? In dit rijk troont de Chinese koningin Cixi, een bijvrouw van de keizer maar wel een die hem een zoon gaf. Cixi was een meisje van eenvoudige komaf die de kunst van de intrige goed verstond, maar met haar listige manipulaties bracht ze China toch veel goeds. Dank zij haar invloed werd het inbinden van vrouwelijke voeten verboden, kwam er een spoorweg en modern onderwijs.
Toen de Westerse landen steeds meer invloed in China kregen verenigden de Chinezen zich in het geheime genootschap de ‘Vuisten der Gerechtigheid’. De opstandelingen wilden zowel de westerse kolonisten als de keizerlijke dynastie verdrijven maar Cixi wist hen toch voor zich te winnen. Helaas werden ze 1901 gedwongen om het ‘Bokser Protocol’ te ondertekenen en even later verklaarde Duitsland China de oorlog. Het Westen stuurde een internationale troepenmacht.
Het idyllisch tafereel lijkt een gesprek aan te gaan met de installatie van Staal, een zelfde thema, anders verbeeld. Mysterieuzer verbeeld en zonder een standpunt te kiezen in een decor dat nadruk legt op de tijd die eeuwig voortrolt.
Het atelier van Couzijn van Leeuwen ligt in een groot park van de antroposofen in Driebergen. Een prachtig huisje te midden van het groen.
‘Ik kan beter met dieren dan met mensen’, zegt Van Leeuwen nadat hij een kevertje aandachtig heeft bekeken en heel voorzichtig weer buiten zet. Die vanzelfsprekendheid heb ik ook met planten. Ik doe niets anders dan planten en beesten maken, schildpadden, leguanen, vissen, een pauw. Ik leef een vanzelfsprekend leven. ‘s Morgens word ik wakker en handen wrijvend sta ik op, om deze nieuwe dag te vullen met nietjes, karton en misschien zie ik een zwaluw.
Kunst maken gaat om ritme en herhaling, om het plezier. Ieder jaar denk ik weer: dit is een prachtig voorjaar, elke keer gebeurt alles voor de eerste keer. Er is niets ouds onder de zon. De herhaling die iedere keer weer helemaal nieuw is.
Dat is waar ik heel erg mee leef, het moment dat de boerenzwaluwen terug keren, dan de gierzwaluwen, dat zijn de hoogtepunten van het jaar. Mijn atelier is onmetelijk, mijn eigen mogelijkheden zijn onmetelijk. Het gaat er om dat je leeft in de tijd en met de tijd.’
Op de tentoonstelling Utrecht Down Under transformeerde Couzijn van Leeuwen een cel tot kapel die dit keer niet met fresco’s maar met zwart-wit voorstellingen op vloeipapier werd gevuld. Toen van Leeuwen er binnenkwam was de kamer leeg, maar wel met een spoor van een hand die had gekrabd aan de muren. Hij vatte het op als een teken van afwezigheid en dat zette hem aan het denken: als de man weggaat wat wil hij dan als boodschap voor de volgende achterlaten? Wie zou er in gezeten hebben, misschien een bolletjesslikker met een hulpbehoevende moeder die nu 20 jaar moet uitzitten. Zou hij spijt hebben? Wat zal hij missen?
Van Leeuwen: Ik wilde een werk maken waarin iedereen zich herkent, iedereen kent een gevoel van angst, van ongeluk en dat wilde ik uit beelden.’ Dan volgt er weer zo’n associatieve reeks woorden over het ontstaan van het werk: Angst, vogels in kooien, vogel eruit, mensen er in, een twee koppig monster een zinkend schip (actueel Afrika, Europa), alles verbindt zich met elkaar en vindt zo zijn plek.
In de grote zaal waar je de tentoonstelling binnenkomt staat een zelfgemaakt herbarium maar dan van dieren die zijn uitgestald op een tafel. De dieren zijn gemaakt van schillen, bananenschillen, sinaasappel, meloen of mandarijn. ‘Het dier vormt zich vanzelf’, zegt Van Leeuwen, in het proces van drogen krullen ze en gaan ze op het dier lijken dat ik al in gedachten had.’
Het is een kleine transformatie maar even is van Leeuwen bezig met een stukje van de evolutie. Een mandarijnenschil schuift van een schil naar een dier zonder zijn afkomst te verloochenen. ‘Je kunt het ontstaan volgen, je bent getuige van een moment.’
‘Het is een eigen wereld, hoe ik het maak en tentoonstel is de echte wereld maar er is ook een spirituele wereld en een tastbare wereld met families, auto’s musea, een wereld van huur betalen. Verzekeringen. Ik leef met vele werelden en die passen samen in de gewone wereld. Ik voel me verbonden met het verleden en ga heen en weer tussen verleden en toekomst’.
Maar de magie is dat je met het grootste gemak de eeuwen kunt inkorten, zoals Marguerite Yourcenar het formuleerde, dat is het mirakel van de kunst en van het leven. Er zijn objecten waarvan je zeker weet dat Cixi of een heilige ze heeft aangeraakt. De tijd valt er dan tussenuit.
Het werk van Couzijn van Leeuwen is tot 31 mei te zien in Utrecht Down Under en Centraal Museum Utrecht.