De oorlog in Gaza kan ons niet niet bezighouden – over de installatie ‘Ik en jij’ van Tina Farifteh
Er zijn maar weinig kunstenaars die binnen enkele weken in staat zijn middels een kunstwerk commentaar te leveren op een actuele gebeurtenis, schrijft Maurits de Bruijn. Tina Farifteh maakt met de installatie ‘Ik en jij’ de oorlog moedig tot onderwerp. ‘[…] ‘Ik en jij’ schept ruimte voor twijfels, vragen en onzekerheden, voor de tastende woorden waar een oorlog en het discours eromheen geen ruimte voor laat.’
Gedurende de afgelopen weken ben ik verslingerd geraakt aan de motivational praatjes van Gabor Maté. De traumagoeroe heeft de ene na de andere YouTube-minuut gevuld die ik vaak op de achtergrond van andere bezigheden tot me laat komen. Soms springen er gedachtes of zinnen uit terwijl ik de afwas doe of mijn hond uitlaat.
‘De mens is niet ziek,’ zei Gabor terwijl ik mijn mokken wegruimde, ‘onze maatschappij is ziek.’ Met andere woorden: in onze samenleving is een gezond leven onmogelijk. De westerse wereld is dusdanig verziekt dat iedereen is veroordeeld tot de overlevingsmodus. Het was niet de eerste keer dat ik deze gedachte of een variant erop aanhoorde, maar het was wel de eerste keer dat ik het idee zo helder kon koppelen aan het heden.
Ik moest, hoe kan het ook anders, denken aan de oorlog in Gaza. Of beter gezegd de oorlog die op Gaza wordt botgevierd, de massamoord, de etnische zuivering. Het kan de hedendaagse mens niet niet bezighouden. De beelden, meningen, thinkpieces, talkshowavonden en dodenaantallen worden dagelijks over ons uitgestort.
De Vietnam-oorlog werd de television war genoemd, omdat het de eerste oorlog was die via de televisie werd aanschouwd. Avond na avond zag de televisiekijkende westerse mens vliegtuigen bommen loslaten en grondtroepen vechten. Gedacht wordt dat deze veelvuldige blootstelling aan oorlogsbeelden het Amerikaanse volk tegen de oorlog heeft doen keren.
De oorlog in Gaza kan de social media war genoemd worden. Welk effect dat precies heeft op de oorlog en de mensen die haar aanschouwen, weten we nog niet. Wat we wel weten is dat niemand onaangeraakt blijft.
Er zijn maar weinig kunstenaars die binnen enkele weken in staat zijn middels een kunstwerk commentaar te leveren op een actuele gebeurtenis. Wat zeg ik? Op een gebeurtenis die zich op dat moment voltrekt. Tina Farifteh is moedig genoeg om middels de installatie Ik en jij de oorlog tot onderwerp te maken.
Te midden van de meer gestolde kunstwerken die de beurs van Unfair rijk is staan een telefooncel en een viertal losgerukte olijfbomen. Sommige beursbezoekers lopen er achteloos aan voorbij, andere winden zich op over het lot van de bomen, zegt Farifteh. Laat die selectieve verontwaardiging nou naadloos aansluiten op haar documentaire Kitten of Vluchteling? waarmee de kunstenaar de mechanismen en betrekkelijkheid achter onze empathie onderzoekt.
De installatie Ik en jij schept ruimte voor twijfels, vragen en onzekerheden, voor de tastende woorden waar een oorlog en het discours eromheen geen ruimte voor laat. Bezoekers worden uitgenodigd om in de privacy van de telefooncel hun gevoelens over de oorlog in Gaza te delen. De koptelefoons die in de olijfbomen hangen spelen een verzameling van deze getuigenissen af. Daarmee resten er twee mogelijkheden, spreken of luisteren. Aan dat laatste is in dit tijdsgewricht een groot gebrek ontstaan, zegt Farifteh.
Daarom heeft ze bewust gekozen voor een vertraging in het werk, voor ruis of rust. Wat wordt ingesproken is niet meteen te beluisteren en dus is er geen gesprek mogelijk tussen zender en toehoorder maar heeft de luisteraar geen andere mogelijkheid dan de woorden van de ander tot zich te nemen. De mensen die door de Amsterdamse Gashouder dwalen zijn dus veroordeeld tot contemplatie.
Via de koptelefoon hoor ik een vrouw. Ze praat hortend en stotend, lijkt bijna geen woorden te durven vormen. Ze maakt zich zorgen om de toename van fake news, zegt ze. Een andere vrouw kan niet geloven hoe gepolariseerd de wereld is geworden.
Ik leg mijn hand op een van de boomstammen. Het is alsof ik een dier voel sterven, alsof dit niet de bast van een olijfboom is, maar de stugge huid van een giraffe, het nauwelijks ademende lichaam van een enorme hond. Het dier sterft heel langzaam, zo traag dat het bijna niet verdrietig is, zo subtiel dat je het bijna zou kunnen negeren.