Opgedroogde tranen in mijn gele rok
Mijn beste vriendin verhuist. De liefde. Ze gaat bij hem wonen, vlieguren ver weg, Brazilie, dat dat bruisende sensuele land. Het land van mijn sjamaan. Het lijkt niets, we kunnen skypen, elke dag, maar ik voel het als een heftig afscheid. Samen naar de noordermarkt gaan, koffie drinken op het pleintje om de hoek, het zag er eenzaam voor me uit. We zaten naast elkaar en even legde ze haar hoofd in mijn schoot, haar tranen mengen zich met mascara en maken vlekken in mijn gele rok. Uiteengespatte druppels worden sterren in de stof. Opeens is de rok een souvenier, een dierbaar kledingstuk dat ik nu draag op de dagen dat ik haar mis en in mijn eentje op het plein in de zon zit.
I
In mijn kast liggen meer kledingstukken met vlekken, afgedankt, onbruikbaar. De gele rok draag ik natuurlijk niet naar een belangrijke vergadering of tijdens een afspraak met de uitgever. Het zou verkeerd worden geïnterpreteerd. Vertaald naar karaktereigenschappen als slordig, smoezig, nonchalant of zonder controle.Toch overkomt het me regelmatig dat ik mors op een nieuwe jurk, een verse bloes een wit overhemd, welke oplossingen heb ik al niet geprobeerd, vlekkentovenaars, er om heen borduren, linten over de vlek naaien, in een andere kleur verven. Het ziet er altijd opgelapt uit want de norm is nu eenmaal ‘smetteloos’. Met een ladder in je panty rondlopen lijkt onmogelijk. Met de gele rok in mijn handen vroeg ik me af waarom accepteren we vlekken niet gewoon accepteren als een archief, van de tijd, van ons leven. Een simpele omkering in onze waardering en associaties. Een kledingstuk dat zijn geschiedenis met zich meedraagt met hier een afdruk van de jamhanden van oma, daar de poten van de hond van de buren, hier de winkelhaak van toen ik over het hek van de begraafplaats
n mijn kast liggen meer kledingstukken met vlekken, afgedankt, onbruikbaar. De gele rok draag ik natuurlijk niet naar een belangrijke vergadering of tijdens een afspraak met de uitgever. Het zou verkeerd worden geïnterpreteerd. Vertaald naar karaktereigenschappen als slordig, smoezig, nonchalant of zonder controle.
Toch overkomt het me regelmatig dat ik mors op een nieuwe jurk, een verse bloes een wit overhemd, welke oplossingen heb ik al niet geprobeerd, vlekkentovenaars, er om heen borduren, linten over de vlek naaien, in een andere kleur verven. Het ziet er altijd opgelapt uit want de norm is nu eenmaal ‘smetteloos’. Met een ladder in je panty rondlopen lijkt onmogelijk.
Met de gele rok in mijn handen vroeg ik me af waarom accepteren we vlekken niet gewoon accepteren als een archief, van de tijd, van ons leven. Een simpele omkering in onze waardering en associaties. Een kledingstuk dat zijn geschiedenis met zich meedraagt met hier een afdruk van de jamhanden van oma, daar de poten van de hond van de buren, hier de winkelhaak toen ik probeerde over het hek van de begraafplaats te klimmen. Het is even wennen maar misschien kan Eva Jinek er als eerste mee beginnen en haar show presenteren in een felgekleurde blouse met een vlek van het ontbijt. Zo menselijk.
Als we er eenmaal aan gewend zijn en het leren waarderen (smaak is een kwestie van herhaling) geven vlekken zo veel meer vrijheid, zo veel extra. Ik overweeg om met een wasechte stift een cirkeltje om de sterrenvlekken te tekenen met de datum en de tijd, zodat de vlek echt als een index van het verleden gaat werken.
Ja, er zullen altijd mannen en vrouwen zijn die het zonder moeite lukt om hun kleding kliedervrij te houden, maar laat hen niet langer de norm zijn, ze zijn gewoon te netjes, te ingehouden, de smettelozen van de dag.
I