Ook kunst zal het uiteindelijk verliezen van de tijd
Kiedes van Wouden schrijft over de thematentoonstelling “Beating Time” in het Bonnefantenmuseum.
‘Kunst verslaat de tijd’, met die uitspraak van het Bonnefantenmuseum ben ik het niet eens. Ook kunst zal het uiteindelijk – hoe lang het in sommige gevallen ook moge duren – verliezen van de tijd. Kunst is onvermijdelijk onderhevig aan de tijd, het is immers onderdeel van deze aarde. Maar, kunstwerken kunnen ons wel onthaasten, ons doen afvragen of er iets bestaat dat eeuwig is en blijft, ons de tijd voor een moment laten vergeten of ons bewust maken van het fenomeen tijd. In het Bonnefantenmuseum gebeurt dat in meer en mindere mate.
Het Maastrichtse museum brengt in de thematentoonstelling Beating Time werken uit de collectie samen die zich op wat voor manier dan ook verhouden tot het fenomeen tijd. Voor de tentoonstelling zijn werken van internationaal gevestigde kunstenaars (Sol LeWitt, Neo Rauch, Luc Tuymans, Richard Long) gecombineerd met werken van (outsider)kunstenaars die in Maastricht werkzaam zijn of waren (Toon Tersas, Chantal le Doux, R.W. Beerens, Marianne van der Heijden). En omdat tijd de enige gemeenschappelijke deler is zien we werken van verschillende formaten, abstract en figuratief werk, sculpturen, video’s, tekeningen en schilderijen. De tentoonstelling kauwt niets voor: hij daagt de bezoeker uit zelf na te denken over wat de werken hem vertellen over de tijd.
Het is lang niet altijd even duidelijk hoe de tijd vertegenwoordigd wordt door een werk
Die boodschap wordt op zeer uiteenlopende manieren uitgedragen. Het is dan ook lang niet altijd even duidelijk hoe het fenomeen tijd vertegenwoordigd wordt door een werk en hoe dat herkend kan worden. Aan het begin van mijn bezoek irriteert de tentoonstelling me. Het thema tijd lijkt te breed, er is geen focus in aangebracht. Daarbij wordt de bezoeker nauwelijks meegenomen in de gedachtegang van het museum: de tentoonstelling bevat maar één muurtekst. Een overdaad aan publieksbemiddeling is zeker niet wenselijk, maar een enkele muurtekst is alleen voldoende als het thema en de focus van een tentoonstelling helder zijn. Nu wordt de bezoeker te veel in het luchtledige gelaten. Werken van Neo Rauch, René Daniels, Sandra Vàsquez de la Horra en Peter Doig dragen bij aan de onduidelijkheid en daarmee het gebrek aan focus binnen de tentoonstelling. Voor werken van Sol LeWitt, On Kawara en Ernst Caramelle geldt daarentegen dat het thema er wel heel dik bovenop ligt.
Die irritatie ebt echter langzaam weg naarmate ik me langer in de tentoonstelling begeef en het voor een aantal werken duidelijk wordt waarom ze getoond worden in Beating Time. De losliggende stenen van Richard Long bijvoorbeeld. Stone Lines (1976) – een sculptuur van vier zig-zaglijnen op de grond die gevormd worden door een aantal stenen – vertelt ons over de natuur die zich niks aantrekt van de door de mens gemaakte tijd. De natuur kijkt niet op zijn horloge om erachter te komen hoe laat het is. De natuur volgt de zon, de maan, de sterren. Door de natuur in te zetten voor zijn werk ontkent Long de notie dat kunst permanent zou zijn en benadrukt hij de vergankelijkheid ervan. Het werk maakt de mens bewust van het feit dat hij de tijd altijd probeert te temmen, onderdrukken en ordenen. En vooral: hoe zinloos dat eigenlijk is.
Ook de rol van de tijd in het werk van R.W. Beerens is helder. De installatie Tuisreizen (2019) vormt als het ware een rariteitenkabinet, een encyclopedie. De verzamelde objecten die allemaal uit een kringloopwinkel lijken te komen, waaronder verschillende houten bootjes, schilderijen, een christuskruis, een stel dolfijntjes, vormen als het ware een tijdlijn van het leven van de kunstenaar. Beerens vraagt zich via een tekstbordje af: ‘In godsnaam waarom heb ik dit allemaal verzameld?’. Het laat de bezoeker denken over onze tijd hier op aarde, de afdruk die we met ons leven achterlaten. Want: hoe besteed je jouw tijd? Waar concentreer je je op, in dienst waarvan staat je leven, wat voor herinneringen of ervaringen verzamel je?
Het schilderij Belly (1996) van Luc Tuymans kent het verstilde karakter dat voor veel van zijn werken zo’n belangrijke eigenschap is. Het schilderij toont een vlak dat in zachtroze, grijze en lichtpaarse tinten geschilderd is. Dit ene vlak beslaat bijna het hele schilderij, veel meer is er niet te zien. De ovaalvormige schaduw (de navel) en de titel verraden echter dat het schilderij de afbeelding van een buik betreft. Door het inzoomen op de buik verliest deze zijn context en wordt hij geabstraheerd. Ook de typische ‘Tuymans-waas’ – het gevoel dat er een nevel voor de voorstelling hangt die je zicht belemmert – draagt bij aan de verstilde en vervreemde sfeer van het werk. Het is alsof je naar een filmstill kijkt: het schilderij grijpt de tijd vast en zet hem voor even stil. Belly past daarom goed in deze tentoonstelling.
De natuur kijkt niet op zijn horloge om erachter te komen hoe laat het is
De serie Déjà Vu (1993-4) van de Belgische kunstenaar Francis Alÿs vangt de vluchtigheid van de tijd het treffendst van alle werken die te zien zijn in Beating Time. De serie bestaat uit een aantal tekeningen en twee kleine schilderijen, die verspreid over de tentoonstelling opgehangen zijn. Het eerste doekje uit de serie kom ik tegen in een smalle gang, waar het hoog – bijna tegen het plafond – opgehangen is. Ondanks de hoogte waarop het hangt, valt het werk me direct op. Ik stop even om het te bekijken, maar het houdt mijn aandacht niet vast. Pas als ik in de volgende zaal een aantal vluchtig geschetste tekeningen zie hangen begrijp ik dat het eerste doek onderdeel is van een serie. En dan zie ik direct waar het werk over gaat: een déjà vu. Of preciezer gezegd: het gevoel dat een déjà vu bij ons opwekt. De schetsen verbeelden het gevoel dat je geen grip hebt op een moment, op je bewustzijn, op de tijd. Of het gevoel dat je voor een moment juist wél grip hebt op de tijd, omdat het zich via een error in je bewustzijn manifesteert. Alÿs legt die dubbelzinnigheid op een prachtige, ongrijpbare manier vast in de schetsen. De serie wordt voortgezet in een derde zaal, waar een exacte kopie van het eerste doekje hangt. Het brengt de bezoeker weer terug bij het beginpunt van de serie, de aanvang van de verwarring die zo kenmerkend is voor een déjà vu. Dit laatste werk vormt de afronding van dat vluchtige moment en de serie.
Voor een groot aantal kunstwerken geldt dat het gerelateerd kan worden aan het thema tijd, alles op deze aarde verhoudt zich er immers toe. Daarom was het prettig geweest als het museum zijn stem luider had laten klinken en de bezoeker daarmee aan de hand genomen had. Nu is het onduidelijk wat de tentoonstelling precies over het fenomeen tijd wil zeggen. Het werk van Alÿs slaagt er echter specifiek in om de bezoeker de tijd daadwerkelijk te laten ervaren, waardoor de serie een rode draad vormt die voor de tentoonstelling essentieel is.
De tentoonstelling Beating Time is nog tot en met 12 januari 2020 te zien in het Bonnefantenmuseum. Klik hier voor meer informatie.