‘Ook als ik niet schilder, ben ik in mijn atelier’ – op atelierbezoek bij Rick van Strien
Als adolescent zag Rick van Strien het schilderij Saturnus die zijn kind verslindt van Francisco Goya in het Prado in Madrid. Hij was met stomheid geslagen. ‘Ik was zeventien en wilde weten of het op die manier maken van schilderijen ook voor mij weggelegd kon zijn.’
In een verzamelgebouw op een weinig beduidend bedrijventerrein aan de rand van Meppel is Rick van Strien (Zundert, 1990) de eerste gebruiker van een atelier. Het gezeefde bovenlicht biedt een ideale atmosfeer voor zijn abstracte kleurstudies als denkoefeningen over de intimiteit van de geest. Binnen de loods rondom zijn werkruimte worden nog meer ateliers gerealiseerd, zodat binnen afzienbare tijd er sprake kan zijn een Meppelse broedplaats voor beeldende kunst.
Rick van Strien is van Brabant naar Meppel verhuisd, omdat zijn vriendin Yentl Hijmans daar met haar moeder kindercircus Okidoki beheert. Als schilder kan hij zich in feite overal vestigen, dus zijn verhuizing lag voor de hand. Hij woont nu een jaar in Meppel en sinds vier maanden hebben Yentl en hij een zoon. Aansluiting vinden bij zijn Drentse plaatsgenoten verloopt nog moeizaam.
‘Voor een Brabander is het wel wennen hier. Ik ga nog elke week terug, vooral ook omdat ik daar als kunstenaar veel connecties heb. Ik participeer in het talentenprogramma JUMP! met als coach Sebastiaan Dijk van galerie Nasty Alice in Eindhoven. Later dit jaar is in PARK, platform for visual arts, in Tilburg een presentatie van de deelnemers aan dat programma gepland.’
Rick van Strien groeide op in Zundert als de zoon van een vertegenwoordiger in auto-onderdelen. Zijn moeder werkte in de gehandicaptenzorg. ‘Hoewel mijn vader graag tekende en daar erg goed in was – hij had eigenlijk naar de kunstacademie gewild – lag er in ons gezin weinig nadruk op kunst en cultuur. We gingen niet naar musea. De serieuze interesse voor beeldende kunst heb ik ontwikkeld door zelf te gaan tekenen en schilderen. Ik kan me nog herinneren dat ik bij het zien van het schilderij Saturnus die zijn kind verslindt van Francisco Goya in het Museo del Prado in Madrid met stomheid was geslagen en voor het eerst de gewaarwording had dat beeldende kunst onontkoombaar kon zijn. Ik was zeventien en wilde weten of het op die manier maken van schilderijen ook voor mij weggelegd kon zijn.’
Goya maakte het gruwelijk bloeddorstige schilderij in de periode 1819-1823 toen hij woonde in Quinta del Sordo – het Huis van de Dove, vernoemd naar de vorige eigenaar, terwijl hij zelf ook zijn gehoor begon te verliezen. Hij was de zeventig al gepasseerd en maakte in een sombere periode werk dat bekend staat als de pinturas negras: de zwarte schilderijen.
Het is geen toeval dat ook Rick van Strien zwaarmoedige periodes in zijn leven kent en dat hij rond 2020 tal van donkere schilderijen maakte die hij opnam in de kleine publicatie Levitate, uitgegeven in eigen beheer in een oplage van vijftig stuks om zich rekenschap te geven van zijn geestelijke gesteldheid en die te delen met zijn directe omgeving. Uiteindelijk heeft hij de schilderijen uit die periode vernietigd, wat hij nu wel betreurt, maar het was noodzakelijk om die tijd achter zich te kunnen laten. In de publicatie is na eindeloze onderdompeling in de gevoelsmatige beheersing van de gelaagde dieptewerking van samengesteld zwart werk een min of meer bevrijdende reeks schilderijen te zien waar weer lucht en licht in is opgenomen. De echte schilderijen bestaan weliswaar niet meer, maar op zijn website is de publicatie wel te zien.
Rick van Strien had behoefte zich vooral ambachtelijk in het tekenen en schilderen te ontwikkelen. Hij ging daarom naar het Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (SISA) in Antwerpen. Het was een secundaire school die voor hem vanuit Zundert makkelijk te bereiken was en die hem tegemoetkwam in zijn voornemen om zich gedisciplineerd te bekwamen in fotografie, grafische technieken, schilderen en decoratietechnieken.
‘We hadden vele uren per week – we kregen les van acht tot vijf – modeltekenen en tekenen naar de natuur. Het was heel schools en gedisciplineerd waar ik veel baat bij heb gehad. Het gaf houvast en ik leerde heel veel. In die tijd hield ik me nog helemaal niet bezig met abstracte kunst. Ik ben erop tegen dat je als kunstenaar met abstractie begint zonder dat je je ambachtelijk hebt ontwikkeld in het vak. De keuze voor abstractie moet wel noodzakelijk voortkomen uit de beheersing van de discipline. In Antwerpen bestond mijn vrije werk vooral uit fotografie; composities van objecten. Ik ben een bewonderaar van de fotograaf Stefan Vanfleteren. Hij heeft een foto gemaakt van een stoel met de zitafdruk erin van iemand. Dat is een heel zuivere foto: er is iets niet en daardoor is er iets.’
Na het SISA ging Rick van Strien in 2012 naar de AKV St. Joost in Breda waar hij in 2016 afstudeerde. Hij ervaarde zijn academietijd als een moeizaam proces. Maar in de grafiekwerkplaats had hij het wel naar zijn zin en hij leerde veel van de werkplaatsassistent.
‘Paul Segers was de eerste docent die me bevestigde in het idee dat het ook goed is als je niet realistisch werkt. Het was voor mij een grote stap om dat te doen. Ik ben dan ook niet afgestudeerd met abstract werk, maar met een onderzoek in schilderijen naar de sublimiteit van de natuur, hoe je observaties in de natuur omzet naar een schilderkunstige zelfstandigheid en wat dat eigenlijk inhoudt en betekent.’
Meteen na zijn afstuderen kreeg hij na een gesprek met conservator Ron Dirven een werkperiode aangeboden in het Van GoghHuis in Zundert. Dat was een uitkomst omdat Rick van Strien geen enkel idee had hoe hij na de academie zijn beroepspraktijk moest beginnen. In de kosterswoning en het atelier van het Van GoghHuis in zijn geboorteplaats kon Van Strien geconcentreerd verder werken aan de vraag waar zijn werk nu werkelijk over moest gaan.
‘Ik kom erachter dat ik die vraag in de loop van de tijd steeds op een andere manier benader en beantwoord. Er ontstaat steeds een nieuwe formulering. Ik moet erin groeien en steeds opnieuw een positie kiezen door de vraagstelling achter het werk preciezer te benoemen. De vraag waarom ik maak wat ik maak, kan ik alleen met mijn werk beantwoorden. Dat is mijn manier van communiceren wat ik met woorden niet kan. Die schilderijen zeggen: dit ben ik en dit doe ik.’
Gevraagd naar kunstenaars met wie hij zich verwant voelt, komt Rick van Strien niet met de namen van de grote titanen uit de lyrische abstractie met wie je zijn werk in verband brengt. ‘De eerste levende kunstenaar die bij me opkomt is Michaël Borremans,’ zegt hij. ‘Dat heeft te maken met de ambachtelijke werkwijze van deze kunstenaar die teruggrijpt op schilderopvattingen van voor de introductie van de fotografie en de vervreemding die in zijn schilderijen altijd de boventoon voert.’
In het Van GoghHuis maakte Rick van Strien een serie schilderijen die hij Onderzoek naar de stilte van de natuur noemde en die hij bundelde in zijn eerste uitgave in eigen beheer. De reeks schilderijen laat een consequente zoektocht zien naar het verliezen van de blik in natuurobservaties waardoor een bijna abstract beeld ontstaat. Dit werk leidde ertoe dat hij zich ging richten op het schilderkunstig weergeven van gemoedsbewegingen in zijn eigen natuur.
‘Ik zoek de stilte in de storm. In de natuur kan dat letterlijk en in mijn hoofd is dat een onderzoek naar de aard van gevoelens en emoties, stemmingen die ik vertaal naar kleursensaties. Ik noem mijn schilderijen daarom ook geen werk, maar studies. Het heeft geleid tot mijn project Aisthesis waarover ik ook een publicatie heb gemaakt. Aisthesis streeft naar een ervaring, naar intimiteit met ons eigen lichaam en geest: de intieme, innerlijke ervaring van onze eigen subjectieve geest. Ik beschouw de kleurervaring als uitgangspunt voor vragen. Het gaat niet om dramatische bewegingen of extraverte emotionele manifestaties. Het is een rustig samenzijn met kleur, gedachte en gevoel.’
In de publicatie Aisthesis – The embodiment of emotion uit 2023 laat hij veertien schilderijen zien die in kleur uitgedrukte verbeelding zijn van gevoelens als sereniteit, agitatie, overweldiging, tederheid, kalmte, reflectie, geruststelling, stilte, transcendentie en onschuld aangevuld met visuele sensaties als de ervaring die je hebt als je met gesloten ogen naar de zon kijkt. De schilderijen zijn de uitkomst van een studieus onderzoek naar de verschillende vormen van kleurenleer en het analyseren van persoonlijke gevoelens en gedachten in relatie tot de werking van kleur op het gemoed en als reflectie daarvan.
Deze schilderijen zijn gedurende weken of maanden tot stand gekomen. Er gaan olieverfschetsen op papier aan vooraf en de schilderijen zijn laag over laag in dunne olieverf in steeds wisselende kleurnuances gemaakt door die aan te brengen, soms weer weg te halen, opnieuw aan te brengen, te intensiveren en te verdiepen. De wisselwerking tussen Rick van Strien en zijn schilderijen is van een grote intensiteit.
‘Ook als ik niet schilder, ben ik in mijn atelier. Ik zit vaak een dag te kijken hoe ik verder moet. Ik moet durven zien, dat het er is. Als schilder moet ik tijd met mijn schilderijen doorbrengen, zoals ik dat ook met mijn vrienden doe. Je moet elkaar door en door kennen. Ik vind het intiemer iemand in mijn atelier te ontvangen dan in mijn slaapkamer. Het atelier is de ruimte waar ik kwetsbaar durf te zijn. Hoe veiliger ik me voel, hoe eerlijker ik in mijn werk kan worden. Ik hoop uiteindelijk dat ik me daar ook in het openbaar voor een publiek over uit kan spreken. Vooralsnog laat ik dat over aan mijn schilderijen.’