Onopgemerkte kunst – op atelierbezoek bij Frans van Lent
Alex de Vries ging op atelierbezoek bij Frans van Lent. Van Lent formuleert een voornemen en voert het consequent uit. Het is een afspraak met zichzelf die hij nakomt. ‘Je zou het werk van Frans van Lent kunnen zien als ‘acties’, maar eerder is van het tegendeel sprake. Geen ‘non-acties’ want hij doet wel degelijk iets, maar het is een gebeurtenis waarin niets gebeurt.’
Als je Frans van Lent (Rotterdam, 1955) eenmaal hebt ontmoet, vergeet je hem niet snel. Door zijn grote, lange baard en zijn kale hoofd heeft hij een opvallend uiterlijk. Toch kiest hij er als kunstenaar voor om werk te maken dat hij ‘Unnoticed Art’ noemt. Dat is een paradoxaal gegeven, want ook zijn werk blijft je bij als je er eenmaal mee in aanraking komt. De aard van zijn werk vraagt namelijk juist aandacht voor waaraan de meeste mensen voorbijgaan, maar hij niet.
Frans van Lent had zijn baard al jaren toen hij er plotseling genoeg van had en hij zich glad schoor. Hij had er geen rekening mee gehouden dat zijn gezicht onder de baard in al die tijd verouderd en veranderd was. Hij schrok ervan en liet zijn baard weer staan.
In het gezin met vier broers en zussen waarin hij opgroeide – zijn vader was docent in optiek aan een middelbare technische school – was belangstelling voor beeldende kunst niet vanzelfsprekend. ‘De enige cultuur waar aandacht aan werd besteed was klassieke muziek op zondag, maar ik had wel een creatieve oom die vanuit zijn belangstelling met mij praatte over de dingen die ik tekende en maakte. Hij raadde me aan naar de kunstacademie te gaan. Dat vond mijn vader niet zo’n goed idee en als compromis ging ik in de periode 1974-1979 naar de lerarenopleiding eerstegraads handvaardigheid aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Ik wist al gauw dat ik geen leraar zou worden, maar kunstenaar. Tijdens mijn studie was ik in Rotterdam gaan wonen en na mijn opleiding werkte ik drie jaar halfweeks voor de educatieve dienst van Museum Boijmans Van Beuningen.’
In 1980 verhuisde Frans van Lent naar Dordrecht. Met onder anderen zijn studiegenoot Peter Bogers richtte hij aan de Korte Kalkhaven Atelier 00 op, vergelijkbaar met kunstenaarsinitiatieven als Lokaal 01 in Breda en De Fabriek in Eindhoven, in een voormalige ruimte van een transportbedrijf, waar zij ook hun ateliers hadden. ‘Dordrecht was in die tijd aantrekkelijk voor mij, want ik maakte vooral foto’s en die werden in Rotterdam niet voor de Beeldende Kunstenaars Regeling aangekocht, maar in Dordrecht wel. Het Centrum voor Beeldende Kunst onder leiding van Moniek Peters was een goede plek en ook kunstenaarsvereniging Pictura kende een interessante programmering.
Ik legde mijn performances die ik in mijn eentje deed in mijn atelier vast met de polaroidcamera en exposeerde vergrotingen daarvan in tentoonstellingen. Ik was waarschijnlijk de slechtste performancekunstenaar van Nederland in die tijd. Het was allemaal te theatraal en pathetisch met te veel symboliek in volledig uitgeschreven scenario’s, als ik erop terugkijk.’
Die jaren van Atelier 00 van 1980 tot 1985 waren voor Frans van Lent intensief door de samenwerking met collega’s en vrienden. Hij maakte deel uit van kunstenaars die bij onder meer bij Fotomania en Galerie Perspektief in Rotterdam geënsceneerde fotografie lieten zien. Van Lent had voor de thematische benadering van zijn fotografie een sculpturale opvatting en nam afstand van het anekdotische. Er ontstond bij hem spanning tussen het proces en het eindproduct waarin hij zich verloor.
‘In de jaren negentig werd ik het spuugzat. Ik had vooral belangstelling voor een conceptuele benadering van het productieproces en raakte steeds meer geïnteresseerd in de totstandkoming van het werk, het proces dat aan een product voorafgaat. Ik ben natuurlijk opgeleid in de handvaardigheid waarbij het resultaat telt en mijn grootste ontdekking was dat ik het eindproduct los kon laten. Rond het jaar 2000 ben ik me daarop gaan bezinnen door te gaan lopen en om me heen te kijken en het belang van het moment als zodanig te onderkennen. Ik heb toen de richting gevonden waarin ik mij als kunstenaar wilde bewegen. Ik ben ook als docent ideeontwikkeling aan de Willem de Kooning Academie gaan werken, wat ik twintig jaar, tot 2020, heb gedaan. Voor mij betekende het een integraal onderdeel van mijn kunstenaarschap.’
Het werk van Frans van Lent ontwikkelt zich vanaf 2000 in een andere richting. Hij formuleert een voornemen en voert het consequent uit. Het is een afspraak met zichzelf die hij nakomt. Het voornemen of het idee dat hij heeft, kan door de uitvoering veranderen, bijvoorbeeld van vorm of intentie, door de omstandigheden die hij niet in de hand heeft. De vorm is weliswaar georganiseerd, maar in feite hoeft er niemand naar te kijken of erbij aanwezig te zijn. Voornemen en uitvoering komen uit hemzelf voort en zijn er voor hun gedaante niet van afhankelijk dat die wordt waargenomen. Het belang is enkel dat het wordt gedaan. Het hoeft niet te worden opgemerkt anders dan door hemzelf en eventueel de betrokkenen die hij uitnodigt om het voornemen met hem uit te voeren. Een mooi voorbeeld daarvan is One Minute of Silence waarbij hij tijdens uiteenlopende openbare situaties de mensen om hem heen vraagt een minuut stil met hem te zijn zonder daarvoor een reden of speciale gelegenheid te geven. Als iemand hem daarnaar vraagt, doet hij alsof hij het niet hoort.
Je zou het werk van Frans van Lent kunnen zien als ‘acties’, maar eerder is van het tegendeel sprake. Geen ‘non-acties’ want hij doet wel degelijk iets, maar het is een gebeurtenis waarin niets gebeurt. Het is werk dat niet eens zozeer kan worden beleefd, het kan aan je voorbijgaan zelfs als je er onderdeel van bent. Het is regelmatig iets wat je ongezien ondergaat.
3 Nocturnal Walks bestaat bijvoorbeeld uit niets anders dan drie nachtelijke wandelingen van een uur, waarvan tweemaal in het gezelschap van iemand anders zonder daarbij iets te zeggen. De wandelaars kunnen andere mensen tegenkomen, maar niemand zal zich ervan bewust zijn dat hier een beeldend voornemen gestalte krijgt. Van die wandelingen heeft hij audio-opnamen gemaakt. Het registreren van dergelijke uitgevoerde voornemens – dat kan ook door fotografie of film – is vaak een onderdeel van het werk en dat doet hij zo neutraal en objectief mogelijk. Belangrijker nog dan de registratie is de exacte formulering van het voornemen. In dat opzicht is hij verwant aan Lawrence Weiner die zijn werk manifest maakte door teksten met beschrijvingen die konden worden uitgevoerd door hemzelf of iemand anders of in het geheel niet. De formuleringen van Frans van Lent krijgen weliswaar een voorstelbare verwezenlijking maar blijven ontastbaar. In die zin is Short Time Memory een goed voorbeeld. Daarvoor maakte hij met een digitale camera opnames van landschappen in de Biesbosch die hij daarna weer wiste op precies dezelfde plaats waar hij de foto’s had gemaakt om met een lege camera weer naar huis te gaan. Deze ‘uitgewiste wandeling’ doet denken aan Erased De Kooning Drawing van Robert Rauschenberg uit 1953 waarvoor Rauschenberg – de titel zegt het al – een tekening van Willem de Kooning uitgumde.
‘Het beeld van Rauschenberg heeft vooral relatie met de status van de tekening als kunstwerk. Short Term Memory heeft dat helemaal niet. Het reageert niet op het uitwissen van de foto als een visueel beeld, maar op wissen van de foto als afdruk van het landschap. Het werk gaat niet over het artistieke object, maar over de menselijke herinnering als – labiel – medium in een materiële wereld.’
Het kunstenaarschap dat Frans van Lent vanaf 2000 ontwikkelde vroeg na verloop van tijd om nadere reflectie en onderbouwing. Hij besloot daarom de master autonome kunst MaHKU te volgen om zich met collega-kunstenaars en begeleiders te verstaan over zijn praktijk, als een extensie van zijn docentschap aan de Willem de Kooning Academie, maar nu volledig betrokken op zijn eigen ontwikkeling als kunstenaar en niet op die van zijn studenten. Een van de MaHKU-docenten die hem nieuwe inzichten gaf, was Jeremiah Day. Die liet hem hernieuwd kennismaken met de betekenis van de praktijk van Allan Kaprow.
‘Day wees me erop dat Kaprow geen ‘public’ erkende, maar alleen ‘participants’. Hij was onder de indruk van de action paintings van Jackson Pollock, maar vond het overbodig dat de resultaten van die schilderacties als tastbare schilderijen werden tentoongesteld. Het gaat Kaprow in feite om meer dan kijken. De totstandkoming, de uitvoering van het werk is waar het over gaat. Ik heb dat uitgeprobeerd tijdens een treinreis met MaHKU naar Berlijn. Ik heb mijn medestudenten gevraagd met mij het werk In a Train uit te voeren door in de trein te lopen, een plaats te zoeken, te gaan zitten en weer terug te komen. In a Train werd dat door geen van de medereizigers waargenomen als betekenisvol. Toch waren we euforisch dat het onopgemerkt bleef als een artistieke handeling. Later schreef ik erover: In dit werk waren er twee verschillende soorten publiek: ten eerste mijn reisgenoten, die bij het werk betrokken waren door het uit te voeren en die het daardoor op de meest fysieke manier waarnamen. En ten tweede de andere passagiers op hun stoel, die uit het raam staarden of lazen. Deze groep is zich niet bewust van de performance en is er niet bij betrokken.’
Deze ervaring leidde ertoe dat Frans van Lent in 2014 het Unnoticed Art Festival organiseerde in Haarlem. Via een open call ontving hij concepten van 70 kunstenaars waarvan er 34 werden geselecteerd om te worden uitgevoerd. Hij nodigde 40 uitvoerenden uit – die de kunstenaars niet kenden – om de 34 werken zonder enige vooraankondiging in Haarlem uit te voeren. Vooraf was er op de open calls na geen publiciteit voor het festival gemaakt. Media-aandacht was er dus pas achteraf. Frans van Lent zelf publiceerde er het boek Unnoticed Art over waarin alle projecten staan beschreven met ervaringen van uitvoerenden eraan toegevoegd. Het boek bevat geen visuele documentatie, omdat het ter plaatse maken van foto’s of video’s de performances tot herkenbare artistieke gebeurtenissen zou hebben gemaakt. In 2016 werd een tweede editie van het festival georganiseerd in Nijmegen.
‘Ik organiseer dergelijke activiteiten nog steeds zoals het Nieuwstraat Festival, een eendaags festival in de straat waar ik woon in Dordrecht. Niemand weet dat er een festival plaatsvindt en interpreteert wat er gebeurt niet als artistieke handelingen. Een idee wordt een voornemen dat wordt uitgevoerd. Het is niet de bedoeling iets te laten materialiseren in tastbare zin. Juist door afstand te nemen van de betekenis wordt het een beeldende handeling.’
In 2015 initieerde Frans van Lent de website theconceptbank.org waar kunstenaars concepten voor kunstwerken kunnen publiceren die dan door bezoekers kunnen worden uitgevoerd. Er staan inmiddels 139 werken op. De meest recente is van Anne Kolbe en heet 2×5 minutes for regular object exercise en luidt:
I Indoors
Take a seat in your home environment. Choose an object. Observe it. Be it for five minutes. Repeat this exercise on a regular basis.
II Outdoors
Take a walk in your local park. Find a large boulder or other type of stone to lean on or sit on for five minutes. Sit against it. Repeat this exercise on a regular basis.
Nadat Frans van Lent in 2020 zijn docentschap aan de Willem de Koning Academie had beëindigd, kwam hij tot een invulling van zijn kunstenaarschap vanuit het begrip verplaatsing.
‘In september 2021 reisde ik met mijn auto naar de art-residency AADK in Spanje. Ik besefte dat deze reis voor mij niet alleen een noodzakelijke verplaatsing was, maar ook betekenis in zichzelf kreeg. In veertien dagen reed ik, meanderend, van Dordrecht naar Murcia. Onderweg zocht ik naar stromend water. Die zoektocht bepaalde mijn route: rijdend langs wateren, de zee, beken en rivieren. Tegenover al dat water stond ik enige tijd, roerloos, kijkend naar de stroming.
In Blanca kwam ik erachter dat het niet zo veel uitmaakt waar ik ben. Ik ging een reeks werken maken over de verplaatsing door te lopen of te reizen in de auto of met de trein. Het gaat erom dat ik het doe, gewoon ergens zijn zo lang als het duurt.
Ik realiseerde me dat een residency voor mij meer een state of mind is dan een specifieke geografische locatie. Ik besloot een reis te maken, waarbij ik de verplaatsing op zich als een residency beschouw. Het beginpunt was duidelijk; het einde zou niet meer zijn dan de beëindiging van een proces. De reis was niet bedoeld als metafoor van een werk, maar het was een werk op zich, als een compositie in tijd en ruimte. Er was geen duidelijk geografisch doel, er was alleen de intentie om onderweg te zijn. In het kader van dit project maakte ik in 2022 en 2023 geïmproviseerde wandelingen, autoritten en treinreizen.’
In 2022 won Frans van Lent de Picturaprijs die bestaat uit een tentoonstelling die plaats zal hebben van 11 mei tot 16 juni 2024 in alle zalen. Hij heeft daarvoor de expositie De Verplaatsing ontwikkeld.
‘In de tentoonstelling in de Grote Zaal zullen onder meer tekstwerken, foto-, geluids- en videowerken uit het project De Reis, getoond worden. Ik wil in de tentoonstelling het begrip verplaatsing vooral ook tot conceptueel en performatief uitgangspunt maken: de tentoonstelling heeft geen vaste vorm; zij zal elke nieuwe week door mij heringericht worden met in principe dezelfde werken. Het is een onderzoek naar vorm en betekenis, zoals een zin door een andere volgorde van de woorden een andere betekenis kan krijgen. Ik wil onderzoeken hoe de verplaatsing van werken binnen een tentoonstellingszaal inhoudelijke verschuivingen teweeg kan brengen.’
Voor de Derde Zaal heeft hij voor de vijf achtereenvolgende tentoonstellingsweken vijf kunstenaars uitgenodigd: Marita Bullmann uit Essen, Andrew McNiven uit Edinburgh, John G. Boehme uit Victoria, Manuela Macco uit Turijn en Marnik Neven uit Genk. Hij heeft ze gevraagd de reis van hun eigen woonplaats naar Pictura als uitgangspunt voor nieuw werk te gebruiken.
‘Ik zal de gehele tentoonstelling persoonlijk begeleiden, zelf de complete tentoonstellingsperiode aanwezig zijn. Ik beschouw de tentoonstelling als een doorlopende performance. Ik zal de bezoekers ontvangen, iets over het werk vertellen als ik voel dat daar behoefte aan is, een kop koffie inschenken, en tussentijds mogelijk nu en dan een werk maken. Er zal naast mij geen zaalwacht of ander personeel aanwezig zijn.’