Onderwijs dat zo min mogelijk onderwijs poogt te zijn – afstuderen met Lex van der Steen
Wie dit jaar afstudeert heeft een turbulente afsluiting van vier jaar aan de academie. Ateliers sloten, eindexamen exposities werden uitgesteld of afgelast, en stages werden vroegtijdig gestopt. Voor veel studenten autonome kunst is het examen of de afstudeertentoonstelling uitgesteld tot na de zomer, maar de jonge kunstdocenten van de docentenopleidingen door heel Nederland studeren wel nu af. Het zijn studenten met frisse ideeën over kunstonderwijs, over hoe de overdracht van kunst eruit moet zien en over welke rol kunst kan spelen in de samenleving anno 2020. Daarom interviewt Mister Motley de komende drie weken deze studenten over hoe de afgelopen periode voor hen was, hun afstudeerproject en hun toekomst. We bellen met studenten uit Leeuwarden, Zwolle, Amsterdam, Groningen, Maastricht, Tilburg, Arnhem, Utrecht en Rotterdam. Opdat hun afstuderen niet onopgemerkt voorbij gaat. Vandaag Lex van der Steen van Fontys Academie in Tilburg.
Voor Lex van der Steen betekende studeren tijdens corona dat hij vooral meer tijd had om te lezen. Zijn theoretische afstudeerwerk is dan ook een klein boekwerk waarin hij aan de hand van literatuurstudie en filosofie een nieuw soort onderwijs voorstelt. In zijn afstudeerwerk vraagt Van der Steen zich af wat de rol van kunsteducatie is in het tijdperk van het Antropoceen: het tijdperk waarin we nu leven dat gekenmerkt wordt door de wezenlijke impact van de mens op de aarde. Hij is overtuigd van de enorme waarde van kunst en educatie voor de maatschappij en pleit voor “een onderwijs dat zo min mogelijk onderwijs probeert te zijn”. Hij baseert zich hiervoor op filosofen als Timothy Morthon en Graham Harman en de stroming van Object-Oriented-Ontology. Het afgelopen half jaar zag Van der Steen vooral de uitdaging om zijn ideeën te vertalen naar een breed toegankelijk verhaal.
Wat is Object-Oriented-Ontology (OOO)?
LvdS: Misschien kan ik dat het beste uitleggen doormiddel van het nog grotere plaatje van het speculatief realisme. Immanuel Kant stelde dat mensen de wereld, zoals die in zichzelf is, niet kunnen kennen. Sinds Kant hebben veel filosofen dat overgenomen en is dat de overheersende gedachtegang geworden.
Dat wordt ook wel Kants ‘bril’ genoemd toch? We bekijken en kennen de wereld vanuit een specifiek menselijk perspectief.
LvdS: Precies. Het idee is dat we eigenlijk niets kunnen zeggen over hoe de wereld écht is. We hebben alleen maar onze antropocentrische ervaring daarvan. Dat is waartoe we beperkt zijn. Alleen is die gedachtegang nu in het Antropoceen misschien niet meer zo handig. Want wanneer de waarheid besloten blijft tot het domein van onze ervaring, wordt de wereld daarbuiten al snel iets dat ons niets te zeggen heeft. Terwijl in tijden van klimaatverandering, een algemene ecologische crisis, valt er toch zeker wel veel te leren van het niet-menselijke. Het speculatief realisme, de naam zegt het al, speculeert over de realiteit los van het menselijk waarnemen. En object-oriented-ontology [OOO] is daar een sub-stroming van die stelt dat de wereld is opgebouwd uit ‘objecten’ en dat je op die manier een theorie van alles kunt omschrijven.
In de natuurkunde heb je de zoektocht naar een ‘theory of everything’, waar op dit moment de ‘string theory’ [red.: snaar theorie] het meest bekend van is. Dat is eigenlijk het zoeken naar de kleinste deeltjes en waar de realiteit uit opgebouwd is. Maar Graham Harman [de naamgever van OOO], zegt dat is niet de hele realiteit. Een tuinstoel of de betekenis van een kunstwerk is net zo echt als een quark of foton [red.: quarks en fotonen zijn voorbeelden van elementaire deeltjes, dat wil zeggen dat ze niet op te splitsen zijn in nog kleinere deeltjes]. Door te denken in objecten kunnen we de realiteit in zijn totaliteit begrijpen.
Kant zegt: een object is onkenbaar. OOO zegt: objecten zijn altijd en ook voor elkaar ontoegankelijk. Als hout in brandt staat, dan doorgrond dat vuur het hout ook niet. Net zoals ik het hout ook niet kan doorgronden. Op het moment dat ik iets waarneem is dat altijd door mijn eigen perspectief. Maar objecten bestaan wel onafhankelijk van menselijke perceptie.
Want wanneer de waarheid besloten blijft tot het domein van onze ervaring, wordt de wereld daarbuiten al snel iets dat ons niets te zeggen heeft.
Wat is de connectie van OOO met het kunstonderwijs?
LvdS: Filosofie neigt tegenwoordig vaak naar de wetenschappen en OOO zegt juist dat filosofie bij de kunst hoort. Filosofie zou misschien ook meer kunst moeten zijn. De wetenschap stelt eigenlijk: ‘ik heb een object en dat kan ik beschrijven en die beschrijving stemt volledig overeen met dat object’. Terwijl OOO zegt: ‘dat is helemaal niet zo, de omschrijving van een appel is niet een appel’. Wetenschap benadert de wereld op een hele letterlijke manier en kunst doet dat op een indirecte, metaforische manier. Zo schildert Rembrandt een zelfportret waarbij je maar de helft van zijn gezicht kan zien omdat de rest zo donker is. En in die donkerte, het niet kunnen zien, zit wellicht meer waarheid.
En in die donkerte, het niet kunnen zien, zit wellicht meer waarheid.
Datgene wat het schilderij uniek maakt?
Lvds: Ja. Kunst zegt het meest over wat de wereld op zichzelf is. Wetenschap is altijd een kader, zo gaat scheikunde over chemie, biologie over natuur. Terwijl kunst juist eerder een ‘ontkadering’ is.
Hoe kan OOO bijdragen aan het kunstonderwijs?
Lvds: Het voorstel dat ik presenteer in mijn scriptie is een onderwijs dat zo min mogelijk onderwijs probeert te zijn. Onderwijs is juist een kader, er zit een doel aan vast. Je benadert de wereld nooit omwille van zichzelf in het onderwijs ómdat het onderwijs is.
De wereld is instrumenteel in het onderwijs. Het wordt gebruikt als middel om te onderwijzen?
Lvds: Ja en dat signaleer ik als een probleem. Daarom zeg ik: ‘onderwijs moet zo min mogelijk onderwijs pogen te zijn’. OOO biedt daar de mogelijkheid voor. Want zodra je bewust bent van de objecten om je heen, het klaslokaal, de toetsen, roosters, curriculum enzovoort, dan kun je al die dingen ook uit de deur gooien. Alles afbreken tot er niets meer over is en vanuit daar langzaam de wereld erbij pakken en de rest gewoon weglaten. Zodat je de wereld zoveel mogelijk omwille van zichzelf benadert. Net zoals de kunstenaar een object of voorwerp betitelt als kunstwerk kan de kunstdocent hier een stukje van de onbevangen wereld uitroepen tot onderwijs; ‘ook dit is onderwijs!’.
Heb je dit ook concreet toegepast, bijvoorbeeld in je stages?
Lvds: Met stages krijg je vaak niet zoveel vrijheid, juist vanwege dat kader dat altijd aanwezig is. Maar ik geef ook breakdancelessen en daar krijg ik alle vrijheid. Daar zoek ik echt de grenzen op van onderwijs en ga ik er soms ook bewust overheen. Dat we in plaats van een reguliere les bijvoorbeeld ergens in een rivier gaan zwemmen en daar dan salto’s gaan uitproberen op de oever.
Hoe verhoudt je beeldend werk tot je scriptie?
Lvsd: Mijn beeldend werk kun je bijna als een metafoor van mijn theoretische werk zien. Ook al is dat niet per se vanuit die gedachte ontstaan. Afgelopen zomer liep ik in de bergen en toen kwam ik allerlei sculpturen tegen. Niet daadwerkelijke sculpturen, maar bijvoorbeeld een boom die omgevallen was en over een rots heen lag en daardoor een hele sculpturale kwaliteit had. Die ongeforceerde kwaliteit wilde ik zelf ook gaan maken. Dus ik nam dat soort onbedoelde situaties en ging die reproduceren. Maar ja, als iets niet onbedoeld is, dan is het een reproductie. Dus toen kwam ik er al heel snel achter dat mijn aanpak al meteen mijn doel uitsloot. Daar is uiteindelijk een heel landschap van producten uitgerold.
Dat je aanpak je doel uitsluit is precies wat ik in het onderwijs signaleer. Op het moment dat je iets wil leren ben je er zo doelbewust mee bezig, ben je zo ‘een kader’ aan het scheppen, dat je je doel voorbijstreeft. Dus daarom introduceer ik ook dat onderwijs dat zo min mogelijk onderwijs poogt te zijn.