Onderland – Over wat we beschermen, oogsten en wegstoppen
‘For many reasons we tend to turn away from what lies beneath. But now more than ever we need to understand the underland. [..] The underland is vital to the material structures of contemporary existence, as well as to our memories, myths and metaphors. It is a terrain which we daily reckon and by which we are daily shaped. Yet we are disinclined to recognize the underland’s presence in our lives, or to admit its disturbing forms to our imaginations.’ – Robert MacFarlane
In zijn literaire non-fictie boek ‘Underland’ daalt de Britse natuurschrijver Robert MacFarlane af in de wereld onder onze voeten. Zo aanschouwt hij eeuwenoude muurschilderingen in een kalksteengrot in Noorwegen, bekijkt hij de verschillende lagen van smeltende gletsjers in Groenland en wandelt hij door Finse tombes waar nucleair afval begraven zal worden voor de eeuwen die voor ons liggen. Gaandeweg reflecteert hij op verhalen uit het verleden, kijkt hij naar het heden en blikt hij vooruit op de toekomst. Daarbij stelt hij vast dat in allerlei culturen en in verschillende tijden steeds dezelfde drie bezigheden terugkeren: we beschermen wat kwetsbaar is, delven wat waardevol is en verstoppen wat schadelijk is. In zijn verhaal zie ik veel parallellen met het huidige debat over racisme waarin we veelal aan de oppervlakte blijven hangen, alsof we niet willen kijken naar de lagen die eronder liggen, naar ons eigen ‘onderland’. De wortels van racisme reiken immers diep.
De afgelopen jaren heb ik veel boeken gelezen, documentaires, series en films gekeken over racisme, maar op een aantal stevige discussies in veilige eigen kringen na heb ik er bar weinig mee gedaan. Zo ben ik tot voor kort nog nooit bij een antiracisme demonstratie aanwezig geweest, heb ik het gesprek op de plekken waar ik werk nauwelijks gevoerd en heb ik niet actief naar manieren gezocht om zelf bij te dragen aan de veranderingen waarin ik zo geloof. De platforms waarvoor ik schrijf heb ik wel eens voorzichtig gebruikt om thema’s als racisme en mensenrechten aan te stippen, maar dan heel voorzichtig en door de desbetreffende kunstenaars aan het woord te laten. Zelf heb ik nooit naar woorden hoeven zoeken om over dit onderwerp te schrijven. Ik dacht ook eerlijk gezegd niet dat dat mijn plek was, en dat ik beter in de luwte kon blijven.
Op een aantal stevige discussies in veilige eigen kringen na, heb ik er bar weinig mee gedaan
De dood van George Floyd en de daarop volgende golf van Black Lives Matter-protesten hebben me door elkaar geschud. De bedreigingen die Akwasi over zich heen krijgt maakten me boos en verdrietig. Beide mannen waren niet de eersten die de gevolgen van een onrechtvaardig systeem ondervonden, en hoezeer ik het niet wil: zij zullen ook niet de laatsten zijn. De woorden die de kunstenaar Banksy onlangs postte hebben me aan het denken gezet over mijn rol in dit systeem:
‘At first I thought I should just shut up and listen to black people about this issue, but why would I do that? It’s not their problem. It’s mine. People of colour are being failed by the system. The white system. Like a broken pipe flooding the apartment of the people living downstairs. This fault system is making their life a misery, but it’s not their job to fix it. they can’t – no-one will let them in the apartment upstairs. This is a white problem. And if white people don’t fix it, someone will have to come upstairs and kick the door in.’ – Banksy.
Om eerlijk te zijn weet ik nog niet hoe ik als wit persoon kan helpen om die spreekwoordelijke deur in te trappen en het systeem te veranderen. Wat ik wél weet is dat dit proces al langer gaande is dan ik leef, en helaas ook nog langer zal voortduren dan ik zal leven. Maar ik wil onderdeel zijn van het proces naar een maatschappij waarin we Artikel 1 van onze grondwet naleven, en ik geloof dat de drie bezigheden die Robert MacFarlane in zijn boek beschrijft daarbij van dienst kunnen zijn. Opdat ze mij – en hopelijk ook anderen -onverbiddelijk laten kijken naar dat wat we bewust of onbewust beschermen, oogsten en diep wegstoppen.
Beschermen wat kwetsbaar is
In een van de hoofdstukken van ‘Underland’ wandelt de schrijver met de bioloog Merlin Sheldrake door een bos. Sheldrake vertelt dat bomen niet los van elkaar staan maar dat hun wortels met elkaar verbonden zijn in een complex netwerk. Uit onderzoek is gebleven dat bomen elkaar verzorgen door vitale voedingsstoffen met elkaar te delen. Een boom is dus onderdeel van een gemeenschap die zorg voor elkaar draagt. Wanneer dit niet gebeurt raakt het bos uit balans. Dan zouden sommige bomen heel klein blijven, terwijl anderen de hoogte ingaan. Voor mensen werkt het denk ik net zo. Als een deel van de groep al eeuwenlang stelselmatig vitale voedingsstoffen onttrekt aan een ander deel van de groep, raakt de hele gemeenschap uit balans. Zo kan de ene groep tot grote hoogten stuwen, terwijl de andere groep naar de marges wordt verdrukt. Met alle gevolgen van dien.
Steve McQueen maakte afgelopen jaar een schitterend werk over deze ongelijke verdeling: Year 3. Hiervoor fotografeerde hij 76.146 Londense kinderen uit hetzelfde leerjaar. Hij zei hierover dat hij hoopt dat zij allemaal dezelfde kansen krijgen. Iets wat helaas nog altijd niet vanzelfsprekend is. Niet in Engeland. En ook niet in Nederland.
Hoezeer ik het niet wil: als witte vrouw heb ik vaak een voorsprong op mensen met een migratieachtergrond. De statistieken liegen er niet om. De Volkskrant publiceerde onlangs een artikel waarin een aantal voorbeelden werden uitgelicht van hoe het systeem in Nederland witte mensen bevoordeeld. Zo is de kans bijvoorbeeld groot dat ik op de basisschool een hoger schooladvies heb gekregen dan mijn klasgenoot met een migratieachtergrond, terwijl we dezelfde vaardigheden hadden. Verder zou ik over het algemeen mét een strafblad een grotere kans hebben om een baan te krijgen dan iemand met een migratieachtergrond zonder strafblad. Terwijl we wederom dezelfde competenties hebben. Deze kansenongelijkheid is op allerlei plekken in de maatschappij terug te zien. Eén van de redenen hiervoor is terug te vinden in een analyse die de Sociaal Economische Raad van de Rijksoverheid in 2019 publiceerde. Mensen in posities van macht in Nederland hebben veelal een witte huidskleur, en deze zogeheten gatekeepers (mensen die in staat zijn om werknemers kansen te geven) neigen er vaker toe om iemand aan te nemen die op hen lijkt. Zo vergaren personen van de dominante etnische groep – in dit geval witte mensen – meer sociaal kapitaal, boeken ze grotere carrière-successen en maken ze sneller carrière in vergelijking tot personen van etnische minderheidsgroepen. Zolang deze gatekeepers zich niet bewust zijn van deze mechanismen, kan dit proces zich eindeloos blijven herhalen, zodat er niets verandert.
Verder zou ik over het algemeen mét een strafblad een grotere kans hebben om een baan te krijgen dan iemand met een migratieachtergrond zonder strafblad.
Als ik kijk naar mensen die in mijn leven deuren voor mij hebben opengehouden, kan ik niet ontkennen dat ik lijk op mijn leidinggevenden: het zijn overwegend witte vrouwen zonder migratieachtergrond. De kans is ook groot dat wanneer ik zelf ooit iemand mag aannemen ik onbewust zou kiezen voor iemand die op mij lijkt. Als ik kijk naar de plekken waar ik mijn informatie en inspiratie vandaan haal, worden deze plekken op hun beurt ‘gevuld’ door witte mensen. Ik heb de cijfers niet, maar als ik kijk naar de wereld van beeldende kunst: hoeveel kunstwerken in collecties, beurzen en tentoonstellingen worden er gemaakt, samengesteld en gecureerd door witte mensen? Welke perspectieven worden er getoond? En welke blijven er buiten mijn blikveld en waarom is dat zo?
Hoe dieper ik graaf: in alle lagen van onze samenleving profiteer ik van een voorrangssituatie. Mijn naam, mijn huidskleur en mijn achtergrond maken dat ik profiteer van deze systemen. Omdat mijn opa’s en oma’s op de Veluwe zijn geboren, heb ik de spreekwoordelijke wind veelal in mijn rug. Ik kan winkelen zonder dat iemand me in de gaten houdt. Ik kan uitgaan zonder dat ik aan de deur wordt geweigerd. Ik kan in een dure auto rijden zonder dat ik word aangehouden omdat dat er ‘verdacht’ uitziet. En hoewel dat niet mijn wens of schuld is, is het wel degelijk een onderdeel van een systeem waarin ik me beweeg. En in die bewegingen heb ik een keuze: draai ik met de raderen mee zoals ze altijd gedraaid hebben, of werk ik mee om het tij te keren naar een systeem waarin iedereen gelijke vruchten plukt? En durf ik te kijken naar hoe ver dat systeem reikt? Naar wat het allemaal aantast?
Zo zijn ook racisme en klimaatverandering geen op zichzelf staande problemen, maar innig met elkaar vergroeid. Het is bekend dat o.a. de luchtvaart zorgt voor verreikende, klimaatveranderende gevolgen over de hele wereld. De gebieden waar deze gevolgen het meest desastreus zijn, zijn ook de gebieden waar vooral zwarte mensen wonen. Dat is misschien toeval, maar de gevolgen worden er niet minder om. En om de vinger naar mijzelf te wijzen en even heel kort door de bocht te gaan: het vliegtuig dat ik een aantal jaren geleden pakte om voor een kunstproject naar Kaapstad te reizen, zorgt er mede voor dat in diezelfde stad een groot watertekort dreigt. Afgelopen jaar ontsnapte de stad nog maar net aan Dag Nul: de dag waarop er geen water meer uit de kraan komt.
Zo zijn ook racisme en klimaatverandering geen op zichzelf staande problemen, maar innig met elkaar vergroeid.
Deze oneerlijke wisselwerking zit in alles verweven. In de kleren die ik koop – wie maakt ze? De telefoon die ik gebruik – wie delft de grondstoffen? De plekken waar ik boodschappen doe – wie krijgt de winst en wie ondervindt de gevolgen van mijn eten dat overzee verscheept werd en in plastic werd verpakt? Het voedsel dat ik eet – wie krijgt er welke prijs voor en waar komt het vandaan? Zo kan ik bijvoorbeeld naar de winkel gaan om een pak quinoa te kopen, maar de prijs van dit populaire graan is zo ver gestegen dat de Boliviaanse bevolking hun eigen grondstof niet meer kan betalen. De impact van acties en systemen reiken ver: tot aan de plekken waar we thuis zijn. De wijken waar grotendeels mensen met een migratie-achtergrond wonen worden het hardste door corona getroffen. Ook in Nederland.
Een veelgehoord argument tegen racisme is intentie. Het is natuurlijk niet mijn intentie om iemand te kwetsen of te benadelen. Het is niet mijn intentie om een werkplek te hebben waar (bijna) iedereen een witte huidskleur heeft. Het is niet mijn intentie om een volksvertegenwoordigers te hebben die bijna allemaal een witte huidskleur hebben. Het is niet mijn intentie om met de dingen die ik zeg, doe, koop of schrijf, een ander te benadelen. Ik zou er helemaal moedeloos van worden als ik dat tot me door laat dringen. Er komt geen einde aan. Maar ik heb zo’n bevoorrechte positie dat ik de luxe heb om mij er vanaf te wenden. Mij schaadt het niet. Maar intentie of niet: de impact is er wel degelijk.
Presentator Sosha Duysker maakte onlangs een krachtige video waarin ze intentie en impact helder uitlegt. Racisme ligt vaak verscholen onder goede bedoelingen, vooroordelen en blinde vlekken. En het is dan meestal niet de intentie van witte Nederlanders om iemand met een donkere huidskleur en/of migratieachtergrond anders te bejegenen, maar het gebeurt wel degelijk. De intentie daarachter verzacht de impact helaas niet.
Als ik iemand steeds per ongeluk laat struikelen, is het feit dat het per ongeluk gebeurt niet minder ontwrichtend en pijnlijk voor degene die op de grond ligt. En als een groep mensen in de samenleving aangeeft pijn te hebben en structureel ontwricht te worden door acties van de samenleving waar zij deel van uitmaken, dan kunnen wij als samenleving die pijn negeren of weghonen. We kunnen het blijven hebben over de manier waarop het gebracht wordt. We kunnen blijven roepen dat het maar slechte grappen zijn in plaats van racisme. Maar we kunnen ook onze intentie aanscherpen. En dat begint met luisteren en kijken waar het op gestoeld is. En dan niet alleen in de bovenste laag, of zelfs de laag daaronder, maar we zullen dieper moeten graven en daarin ook durven kijken naar het aandeel dat wij daarin hebben. In het dagelijks leven, in de plekken waar we werken, in de keuzes die we dagelijks maken, in onszelf. Daarbij zullen we ons geloof ik moeten richten op het verleden, het heden en de toekomst. Alleen dan kunnen we inzicht krijgen in de systemen die ervoor zorgen dat de verdeling van vitale ‘voedingsstoffen’ zo ongelijk is gegroeid, en alleen dan kan er iets veranderen. Maar eerst zullen we moeten gaan graven en delven wat waardevol is.
Delven wat waardevol is
In een van de hoofdstukken van Underland bezoekt Robert MacFarlane een gletsjer in Groenland, waar een archeoloog hem vertelt dat ijslagen vol zitten met gecomprimeerde luchtbellen, die fragmenten en informatie van voorbije tijden in zich herbergen. Het boren naar deze bronnen is een precaire zaak waarbij het gevaar dreigt dat waardevolle informatie kan oplossen in het luchtledige. Het kan soms wel jaren duren voordat de juiste informatie veilig ‘geoogst’ kan worden. Daarbij ligt er meer onder het oppervlak dan we kunnen zien: hele constellaties van verhalen liggen verscholen.
Het onderwerp racisme bestaat ook uit eindeloze lagen met gebeurtenissen, geschiedenis en individuele verhalen. Bovendien zijn er vele stemmen ongehoord gebleven en verloren gegaan. Zoals de archeoloog uit het boek zorgvuldig graaft in het letterlijke land onder onze voeten, hebben we de taak om te graven in ons eigen onderland. En daarbij is het van belang om te zoeken naar een zekere meerstemmigheid. Of zoals schrijver Yaa Gyasi het verwoordt in haar boek ‘Homegoing’: bij het bestuderen van geschiedenis moeten we ons bewustzijn van degene die aan het woord is, en welke stemmen daarin ontbreken.’ De afgelopen eeuwen zijn die ongehoorde stemmen er altijd geweest, maar ze zijn niet in de geschiedenisboeken terechtgekomen. Daarnaast moeten we ons er van bewust zijn wie er op andere plekken van macht aan het woord komen: Wie zitten er in de politiek? Wie komen er op TV aan het woord? Wie zien we in films? In series? In boeken? Op universiteiten? Hogescholen? In redacties? En ook: wie schrijft dit stuk? En is het wel aan mij om dit stuk te schrijven?
Zoals de archeoloog uit het boek zorgvuldig graaft in het letterlijke land onder onze voeten, hebben we de taak om te graven in ons eigen onderland.
The Black Archives verzamelt eerder ongehoorde stemmen in een uniek historisch archief waar men terecht kan voor inspirerende gesprekken, inhoudelijke activiteiten en boeken vanuit zwarte en andere perspectieven die vaak onderbelicht blijven. Samen met De Correspondent hebben zij een reeks verhalen gemaakt onder de naam Verzwegen Geschiedenis. Een van de artikelen uit deze serie belicht 12 zwarte sleutelfiguren uit de geschiedenis. Onlangs werd één van hen – verzetsheld Anton de Kom – toegevoegd aan de Nederlandse geschiedeniscanon. Ook de websites One World en Wit Huiswerk verzamelen verhalen die te lang onderbelicht zijn gebleven.
Daarnaast worden er allerlei (online) publieksprogramma’s gemaakt waarin we een deel van deze verhalen kunnen horen, beluisteren en bekijken. Zo maakt de NPO een miniserie ‘Ook in Nederland’, waarin Nederlanders ervaringen vertellen over het racisme dat zij meemaken. Ook in de kunstwereld wordt er aandacht besteedt aan het onderwerp. De afgelopen week waren er twee kunstwerken van Arthur Jafa te zien in De Balie: ‘Love Is The Message, The Message Is Death (2016)’ en ‘ The White Album (2018).’ Jafa stelt met zijn video kunstwerken al ruim drie decennia de representatie van zwarte identiteit in de VS ter discussie. Kunstenaars Charl Landvreugd, Iris Kensmil en Raul Balai spraken met elkaar over hoe hun werk zich tot dat van Jafa en elkaar verhoudt, en wat de actualiteit van de Black Lives Matter-protesten voor hun kunstpraktijk betekent. Dit gesprek is hier terug te zien. Verder organiseerde NightShift 010 hun maandelijkse debatavond op 25 juni over hoe musea en andere culturele instellingen zichzelf moeten positioneren, en duurzame plannen kunnen smeden die op de lange termijn veranderingen bewerkstelligen. In 2021 zal het Rijksmuseum voor het eerst een tentoonstelling over het slavenijverleden presenteren.
Op deze en andere plekken kan er gegraven naar verhalen uit onze geschiedenis. Naar verhalen van eeuwen geleden, maar ook van korter geleden. Bovenstaand schilderij van Basquiat ging bijvoorbeeld al (of nog) over deze thematiek. Hij schilderde het in 1983, nadat zijn onbewapende zwarte vriend Michael Stuart om het leven kwam door politiegeweld. Daarover zei de kunstenaar: “It could have been me, it could have been me.’ Het is tijd om deze verhalen eindelijk écht te horen en er mee aan het werk te gaan. Niet alleen deze weken, maar ook daarna. Daarbij zullen we ons als maatschappij en individu moeten gaan ontdoen van dat wat schadelijk is.
Wegstoppen wat schadelijk is
In het laatste hoofdstuk van ‘Underland’ bezoekt Robert MacFarlane de Finse tombes waar nucleair afval zal worden opgeslagen voor de eeuwen die nog komen gaan. Daarin bespreekt hij ook andere plekken op aarde, waar dit gif opgeslagen ligt. De landen die afval begraven staan voor een groot dilemma: hoe kunnen zij communiceren met toekomstige generaties en duidelijk maken dat dat wat daar verscholen ligt nooit mag worden opgegraven?
Kernenergie heeft de westerse wereld een hoop rijkdom opgeleverd, maar laat ons nu met een gigantische hoeveelheid gif zitten, dat niet opeens onschadelijk is als we het diep wegstoppen. Hetzelfde geldt geloof ik voor racisme. Het heeft voor de westerse wereld een hoop rijkdom opgeleverd, maar heeft ook ons systeem vergiftigd. Het is schadelijk. Niet alleen eeuwen geleden, maar nu, en ook in de toekomst als we er niets aan doen. Voor we weten hoe we ons er van kunnen ontdoen, zullen we ons er van bewust moeten worden wie het allemaal aantast en in welke vorm. We moeten durven kijken hoe diep het gif reikt. Vervolgens kunnen we het systeem dat het gif in stand houdt gaan ontmantelen.
Dit gebeurt nu deels letterlijk door standbeelden van sokkels af te rukken. De vraagt rijst wat we moeten doen met deze beelden. Als we ze vernietigen of wegstoppen in de grond is het probleem niet opgelost. Hoe gaan we communiceren met deze en toekomstige generaties dat de boodschap die de beelden uitdragen, schadelijk is, en nooit meer verspreid mag worden? Eén van de antwoorden op die vraag is onderwijs. Zodra we meer gaan begrijpen naar waar wij – en de systemen waarin we bewegen – vandaan komen, kunnen we niet om onze voorouders heen. Wanneer we enkel kijken naar dat wat achter ons ligt, kan dat ons passief maken. Het verleden ligt immers vast als bergen in een landschap. Maar MacFarlane benoemt dat ook bergen niet statisch zijn, maar constant in beweging zijn. Ze bestaan uit verschillende lagen en veranderen gestaag van vorm. Zeebodems worden bergen. Bergen keren terug naar zeebodems. Verandering is een constante factor. Zodra wij beseffen dat wij zelf ook een rol hebben te spelen in veranderingen kunnen we verder. Moéten we verder. De kernvraag van het boek van MacFarlane is er een die ons daarin kan dienen, en de nieuwe vruchtbare lagen aan ons onderland kunnen toevoegen: zijn wij goede voorouders?
* Discriminatie tegen niet-witte Nederlanders is structureel: zowel op de arbeidsmarkt, in het onderwijs als bij de politie. Dit blijkt uit rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau en Amnesty International. Op sites als The Black Archives, Nederland wordt Beter, One World en Wit Huiswerk meer informatie vinden over hoe we racisme kunnen bestrijden.