Omtrent dertig – interview met Thijs Linssen
Dit jaar ben ik dertig geworden en ik studeer (nog). Om erachter te komen wat er in dertigers omgaat las ik het boek Het dertigersdilemma van Nienke Wijnants. Het boek lijkt een generatie achter te lopen. Ik herken weinig van de dertigers die in het boek beschreven worden (er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de economische crisis, het lijkt alsof er banen in overvloed zijn en de keuzes zijn legio) en vraag mij af hoe dat met andere dertigers zit. Het boek behandelt een zeer selectief groepje dertigers, waaronder geen enkele kunstenaar.
Om mij als kunstacademiestudent voor te bereiden op een realistischer perspectief, interview ik een aantal kunstenaars die rond de dertig jaar zijn en vraag ik simpelweg hoe hun leven eruit ziet. Wat doet een kunstenaar? Welk ritme heeft een werkweek? Is een kunstenaar tevreden in deze tijd als dertiger tevreden?
De eerste kunstenaar die ik hierover spreek is Thijs Linssen, die je zou kunnen kennen van So how did we end up here? (2014), een explosie als stilleven en Going nowhere (2013-2014), zwevende auto’s die ronddraaien in een ruimte. Het meest recente werk is Bits of silence (2016), een vier en een halve minuut durende film met beelden uit het spel Grand Theft Auto V en een stem zoals die van Google Translate.
Robert van Munster (RvM): ‘Kom je voor je gevoel genoeg toe aan wat jij wilt maken?’
Thijs Linssen (TL): ‘Ik kom net uit een jaar waarin ik niet veel kunst heb gemaakt. Twee jaar geleden startte ik op Voordekunst een project (A Portrait of the Artist) en had ik geld opgehaald, maar dat project is toen helemaal mislukt. Ik wilde Afrikaanse maskers combineren met superhelden. Gaandeweg merkte ik dat het project te weinig diepgang had en de technieken bleken lastig te zijn. Toch moest ik iets maken van mijzelf, omdat ik geld had gekregen van veel aardige mensen. Deze druk zorgde voor een vorm van faalangst. Het heeft best lang geduurd voordat ik weer aan de slag kon gaan. Als ik begon en het zat heel even tegen, dacht ik dat ik maar beter kon stoppen. Ik kapte alles eigenlijk te vroeg af, voordat het iets kon worden.
Nu ben ik op een punt dat ik over die faalangst heen ben, dat heeft uiteindelijk ruim een jaar geduurd. Ik was gedurende dat jaar wel dingen aan het maken, maar ik bracht heel weinig naar buiten. Achteraf vind ik het fijn dat ik weinig naar buiten bracht, maar als je daar middenin zit is dat super kut.’
RvM: ‘Hoe ziet je werkweek eruit?’
TL: ‘Ik heb nog altijd een bijbaan. Op de maandagochtend werk ik voor een apotheek. Daar werk ik van negen tot twaalf als bezorger en dat is de enige vaste werkdag die ik heb. Daarnaast werk ik heel veel in 3D op de computer. Na mijn studie heb ik daar altijd opdrachten in gedaan om geld bij te verdienen. Ik heb bijvoorbeeld voor kunstenaar Jasper de Beijer aardig werk uitgevoerd. Hij heeft mij begeleid in het derde jaar van de academie, dat was in 2011, en sindsdien huurt hij mij af en toe in.
Sinds een half jaar ben ik het 3D-werk serieuzer gaan nemen, dus ben ik een visualisatiebedrijf begonnen. In eerste instantie richt ik mij op architectuur-, interieur- en productvisualisaties en daarnaast werk ik af en toe voor andere kunstenaars. Ook geef ik workshops op scholen over het werken in en met 3D.’
‘Ben je tevreden met je kunstenaarsbestaan?’
‘Nee, ik ben niet tevreden, omdat ik een jaar ‘niks’ heb gedaan en voor mijn gevoel weer helemaal onderaan moet beginnen en ik opnieuw moet zoeken naar wat ik precies wil in mijn kunst. Ik merk dat ik mijn kunst dichter bij mijzelf wil leggen. Ik maak goede stappen en daar ben ik tevreden over, maar het moet groeien. ‘In het wereldje komen’ is dan zo’n gekke term, maar ik bedoel dat ik in dat warme nest van kunst wil komen. Doordat ik een jaar weinig werk naar buiten bracht, ben ik minder naar tentoonstellingen en openingen geweest. In 2014 werd ik uitgenodigd om aan de eerste editie van de jonge kunstenaarsbeurs Unfair Amsterdam mee te doen. Het opbouwen van de beurs deden we (alle kunstenaars) samen en ik voelde mij daar erg op mijn plek. Het is ontzettend fijn om die dingen te doen, om iets te maken waarin ik mij kan vinden en om dat terug te zien bij andere kunstenaars. Om deel uit te mogen maken van een generatie kunstenaars. Dat is iets wat ik heel erg gemist heb.’
‘In Het dertigersdilemma staat dat dertigers stress ervaren door de hoeveelheid keuzes die ze moeten maken. Doordat er zoveel keuzes zijn, zouden dertigers bang zijn om de verkeerde keuze te maken. Herken je dat?’
‘Ik ben slecht in het maken van ‘harde keuzes’. Wat dat betreft ben ik blij met mijn vriendin. In de keuzes die ik maak is zij voor mij een baken van rust, omdat ze mij goed kan geruststellen. Maar ik herken het wel. Niet zozeer dat ik terugkijk naar andere keuzemogelijkheden, maar dat ik twijfel over wat ik moet gaan doen.’
‘Stel je keuzes uit in je kunstenaarschap of daarbuiten?’
‘Ik ben al een lange tijd aan het kijken naar een vervolgstudie, een master, maar dat is wel ingrijpend. Eerst moet ik überhaupt toegelaten worden. Mijn vriendin is aan het afstuderen en had delen van het jaar bijna geen inkomen, dat wilde ik voor haar opvangen. Misschien is dat een uitweg, maar voor mijn gevoel is het financieel erg moeilijk, studeren in deze tijd.
Buiten de kunst zijn dat ook financiële dingen, zoals pensioen. Ik ben ZZP-er, dus als er iets met mij gebeurt en ik heb geen verzekering, dan is het de vraag hoe je dat opvangt. Dat soort dingen die je eigenlijk wel moet regelen, maar die ik dan uitstel, ook omdat de financiële ruimte er niet altijd is of je denkt er liever nog niet over na, terwijl het belangrijke dingen zijn.
Het financiele aspect is ook iets waar op een kunstacademie veel meer aandacht aan besteedt moet worden. Hoe je eigenlijk een bedrijf voert. Dat is een heel saai onderwerp, zeker als je de kunst er tegenover stelt, maar iedereen die afstudeert heeft daarmee te maken. Het zou fijn zijn als je daar een basis in hebt. Ik vind dat een heel cruciaal iets.
‘Wat doe je op dit moment?’
‘Op dit moment zit ik van half maart tot eind april in een residentie in de Geheime Bunker in Arnhem. Het is een grote kale bunker die helemaal aan het vervallen is, met een stuk natuur eromheen en een caravannetje waar ik kan verblijven. Ik vind de natuur interessanter dan de bunker zelf. Alles vervalt en doet zijn eigen ding. Ik maak 3D-scans en wil daar een videoanimatie van maken, waarbij je door natuur beweegt terwijl je ook ziet dat het eigenlijk een soort decorstukken zijn.’
‘Hoe kwam je op dit idee?’
Ik heb een tijd regelmatig wandelingen gemaakt op de Posbank, waar ik tot rust kwam. Ik nam mijn camera mee om 3D-scans te maken en de techniek verder te leren. Bij deze techniek komen er altijd stukken bij die niet kloppen en normaal haal ik deze weg zodat ik een realistische scan overhoudt. Nu zag ik de schoonheid van deze abstracte stukken natuur. Met het idee van de video wil ik de kijker de rust laten ervaren die ik ervoer tijdens mijn wandelingen.
‘Hoe kijk jij naar kunstenaars uit je generatie?’
‘Als ik kijk naar kunstenaars uit mijn directe omgeving, dan voel ik altijd twijfel. De kunstenaars die ik spreek zijn zo ver met hun eigen werk dat ze daar vertrouwen in hebben. Maar ze zeggen bijvoorbeeld: “dan verkoop ik een x aantal werken per jaar, daar gaat zo veel vanaf, dan de materiaalkosten, de atelierkosten en dan hou ik eigenlijk niks over. Dit ga ik zo niet volhouden.”
Het zijn hele praktische zorgen, terwijl hun werk goed is. Jan Hoek zei daar ooit iets sterks over. Ik weet niet precies wat de letterlijke uitspraak was, maar het kwam erop neer dat je als kunstenaar er vrede mee moet hebben dat je altijd de Euroshopper dingen bij de AH zal kopen. Dat vond ik wel een mooie realitycheck.’
‘Welk kunstwerk past bij deze generatie?’
‘Ik ben heel erg fan van Jon Rafman. A Man Digging. Hij werkt veel met 3D-technieken en zet deze goed in. A Man Digging bestaat uit hele obscure scenes met allemaal dode mensen, waarbij hij zich toch ook afvraagt: wie ben ik nou, wat doe ik hier en wat zie ik eigenlijk?
Wij zijn een van de eerste generaties die is opgegroeid met televisie, dus constant beeld en al vrij vroeg internet. Wij zijn niet de generatie die altijd internet heeft gehad. Dus wat dat betreft zijn we een hele unieke generatie, qua beeldopvoeding en hoeveelheid die wij kunnen verwerken en wat we daarmee doen en ook wat wij naast ons neerleggen.’
‘Hoe zie je je toekomst voor je?’
‘Dat gaat voor een deel afhangen van de komende jaren. Ik hoop natuurlijk dat ik de kunst weer op kan pakken en dat het gaat lopen. Ook voor mijzelf, dat ik de rust en het zelfvertrouwen weer kan vinden in mijn werk. Als dat niet lukt, dan denk ik ook wel dat ik kan zeggen dat ik het professionele aspect los moet laten. Want afgelopen jaar werd ik niet gelukkig van de kunsten, dus dan moet je jezelf serieus de vraag gaan stellen of je dat ervoor over hebt. Wil ik grote delen van mijn leven ongelukkig zijn, om relatief kleine delen van mijn leven tevreden te zijn met de dingen die ik maak?
Als het blijkt dat ik er in de komende twee jaar plezier in heb en het lekker gaat, dan ga ik ermee door. Maar als het blijkt dat ik weinig plezier uit mijn werk haal, dan denk ik dat ik zo resoluut kan zijn dat de druk om er echt werk van te maken teveel wordt en ik stop.’
‘Is het belangrijk dat het altijd plezierig is?’
‘Niet altijd, maar wel het grootste gedeelte. Je hoort wel eens zeggen dat een kunstenaar gedijd bij slechte periodes, dat daar dan de mooiste dingen uitkomen. Ik vraag me af: als dat waar is, is dat het leven dat ik wil leiden? Voor mij moet er een positieve balans tussen deze periodes zitten.
Ik heb ooit wel eens gezegd en nu lach ik er een beetje om, met een kleine traan, dat als ik binnen vijf jaar niet kan leven van mijn kunst, dat ik er dan mee stop. Dat was vlak nadat ik was afgestudeerd. Van de kunst leven is een tijdje ook wel gelukt, maar het is heel moeilijk om dat vol te houden, vooral als dingen mislukken. Ik werk projectmatig, waarbij elk project een andere opzet heeft. Dat zorgt voor variatie, maar kost ook veel tijd en is meestal zonder directe inkomsten. Als er tegenslagen zijn, is het lastig om door te pakken. Ook omdat ik vaak werk met een bepaald idee voor de uitkomst, waardoor het lastig kan zijn om de schoonheid te zien in tegenslagen of mislukkingen. Dan moet je een lange adem hebben.
Nu moet ik er wel om lachen, dat ik het toen zo zwart-wit probeerde te stellen. Al doe ik nu misschien hetzelfde met de komende twee jaar.