ob˖ser’va˖tie(s)
me˖lan˖cho’lie [-goo, -koo-] (
De vraag wat melancholie is, kent vele antwoorden. Het is een begrip wat tot de verbeelding spreekt. Eeuwenoud, maar toch ook van nu. Het begrip is ontstaan in de Griekse oudheid, waar melancholie werd gezien als een van de vier temperamenten. Een temperament kreeg als gevolg van een onbalans in de lichamelijke vochten een overhand in de persoonlijkheid en het gedrag van de desbetreffende persoon. Melancholie was het gevolg van een teveel aan zwarte gal in het lichaam. Een vloeistof die we nu niet meer kennen, en we weten niet waar het in die tijd aan gelinkt werd.
De oorsprong van melancholie is duidelijk, maar door de geschiedenis heen heeft melancholie vele betekenissen en connotaties gehad. Daardoor is het tegenwoordig een redelijk abstract begrip. Melancholie als ziekte, gemoedstoestand, vervreemding, apathie, een collectieve herinnering of als heimwee. Ook is er een tegenstrijdigheid tussen het streven en het bestrijden naar en van melancholie. Karin Johannisson beschrijft in haar boek ‘De Kamers van de Melancholie’ de weg die het verschijnsel melancholie heeft afgelegd en welke rol het nog speelt in onze tijd.
In haar beschrijving is te zien dat melancholie in de renaissance iets heel anders betekent dan in de romantiek. Johannisson spreekt hier van de vroegmoderne tijd en in deze tijd wordt melancholie gekoppeld aan manie en krankzinnigheid. Het is een erg lichamelijke toestand, waarin de getroffene bijvoorbeeld gelooft dat zijn lichaam van glas is. Hierin is goed de invloed van de temperamentenleer te herkennen. Ook de wolvenman is een bekende melancholische figuur. Door angst leidt melancholie tot apathie, stilstand. De melancholicus bevindt zich in de onderlaag van de maatschappij, verborgen in de schaduw.
In de renaissance, moderne tijd, wordt melancholie gekoppeld aan genialiteit en kunstenaarschap. Ook de maatschappelijke status van de melancholicus verandert, hij bevindt zich namelijk in de hogere kringen van grote denkers en schrijvers. De melancholicus wordt het prototype voor het unieke ik, en vormt hiermee een nieuwe kunstenaarsidentiteit. Het lichamelijke aspect van melancholie raakt op de achtergrond. Melancholie is nu een staat van bewustzijn als gevolg van diepgaande (zelf)reflectie en onlosmakelijk verbonden met intellectualiteit. Ook leidt de moderne melancholie niet meer tot apathie, maar juist tot activiteit. De melancholicus zet zijn gemoedstoestand om in cultureel kapitaal, wat zowel kunst als theater en literatuur kan zijn.
Deze verheven melancholie eindigt met de komst van Sigmund Freud, en daarmee de psychoanalyse. Hiermee wordt de laatmoderne tijd ingeluid, waar we ons nu nog steeds in bevinden. Freud buigt zich over melancholie en hiermee wordt het geïntroduceerd in de moderne geneeskunde en psychiatrie. Dit heeft melancholie gemaakt tot iets wat genezen moet worden, een ziekte. De melancholicus is geen wolfman of verheven authentiek genie meer. De laatmoderne melancholicus voelt een onopvulbare leegte die gevolg is van de hedendaagse consumptiemaatschappij. Hij heeft geen illusies of reflectieve staat meer, de melancholie in de laatmoderne tijd wordt gelijkwaardiger en gaat meer op in de massa van de samenleving. Dus niet onderaan bungelend of er boven zwevend, maar er juist midden in. De melancholie van de vroegmoderne en moderne tijd wordt de depressie van de laat-moderne tijd. Het wordt als een ziekte bestempeld door de moderne geneeskunde. Melancholie is geen diagnose meer, maar krijgt namen als depressie, angststoornis, burn-out. De melancholicus wordt een patiënt die genezen moet worden door experts en pillen. Melancholie past niet in een wereld van welvaart, constante verbetering en rationaliteit.
Zoals gezegd, de melancholie van toen is de depressie van nu. Echter zijn melancholie en depressie niet hetzelfde. Voor 1900 bestond depressiviteit nog niet als diagnose. Het werd gezien als een mogelijke symptoom van melancholie. Het grootste verschil is dat depressiviteit een ziekte is, en melancholie is dat niet. Melancholie is een breder begrip, het is dubbelzinnig, gaat over het bestaan van de mens en het bewust worden hiervan. Het is een vertrouwd aspect van het menselijk bestaan, en heeft ook veel positieve kanten en een aspect van schoonheid. Melancholie is geen depressie. Het is veel meer dan dat. Dat is waar ik in dit essay voor wil pleiten. Daarom wil ik je vertellen hoe je melancholie kan vinden in waarderen, aan de hand van persoonlijke observaties. Geef het weer de ruimte en aandacht die het verdient. Een pleidooi voor de melancholie.
“I can barely conceive of a type of beauty in which there is no Melancholy.” ( Charles Baudelaire)
Ik zit te ontbijten in een cafeetje. Vlakbij mijn tafel zitten twee Franse dames. Ze zijn druk in gesprek. De ene vrouw heeft donkerbruine, ronde ogen en donkerbruin haar met een pony, dat er uit ziet alsof ze het net geföhnd heeft. Op de een of andere manier straalt ze uit dat ze Française is. Ze bestaat, voor mij. Besta ik ook voor haar? Het gezicht van de andere vrouw kan ik niet zien. Voor mij bestaat zij niet. Laat staan de mensen aan de andere kant van de wereld.
Als ik op het station loop dan zijn er zo veel mensen. Maar hun gezichten zie ik niet. Ze zijn de massa, niet hun eigen individu. Een gezicht geeft persoonlijkheid, een ziel. Als ik iemands gezicht niet zie, dan bestaat die persoon niet, niet voor mij, niet in mijn bewustzijn. Alleen als massa. Zoals het publiek dat voor je zit, maar je kunt alleen hun achterhoofden zien.
ge’zicht (het; 1,2,3 geen mv; 4,5 –en) 1 het zien;
het tweede ~ helderziendheid; 2 uitzicht, wat men
ziet of overziet; op het eerste ~ bij de eerste indruk;
dat is geen ~ dat staat niet, ziet er niet uit; 3 ge-
zichtsvermogen, zintuig van het zien; 4 gelaat,
aanzicht; op je ~! kun je net denken!; zijn ~ verlie-
zen zijn prestige verliezen 5 droomgezicht, visioen.
Zoveel mensen, maar ieder zit in zijn eigen cocon van bewustzijn. We kunnen ons niet (letterlijk) verplaatsen in de ander. Nooit helemaal. We zullen nooit weten hoe het voelt om een ander te zijn. Het grootste gedeelte van de mensen hier in dit café bestaat niet voor mij, omdat ze nog niet in mijn bewustzijn zijn gekomen. Ik hoor de stemmen om me heen, maar niet de individuele. Ik hoor de stem van de massa. Ze klinken als één stem geroezemoes, het had net zo goed een zender op de radio kunnen zijn.
Melancholie is overal. Hoe de oude vrouwen kijken en zwaaien naar de baby aan de andere kant van het café. Ze kunnen hun ogen niet van haar af houden. Waar komt dat toch vandaan? Is het een ontmoeting van de natuur tussen het nieuwe en het oude leven? Een realisatie dat hun leven ieder moment over kan zijn? Ik weet het niet, maar wat ik zie ik melancholie.
Want hoe bewust ik me ook ben van mijn eigen zijn, en mijn eigen gedachten, voor de mensen buiten mij ben ik net zoals zij voor mij zijn. Iemand die niet bestaat. Een jonge vrouw in een cafeetje die met een kop koffie voor haar neus zit te krabbelen in haar notitieboekje. Ze zien mijn gezicht niet, kunnen niet in mijn ogen kijken. Ik besta niet voor hun. Dat vult mij met een gevoel van melancholie, en ik denk aan de romantische denkers als Wilde en Beaudelaire, die vaak als melancholici worden aangeduid. Kwamen zij ook tot dit inzicht? De nietigheid van het bestaan is zo klein maar ook zo groot. Is er nog wel ruimte voor in onze tijd? Ik hoop van wel, want hij bezit een schoonheid die door niks anders te ervaren is. Is dit niet juist waar voor we leven? Een mens is zo mooi als zijn persoonlijkheid. Hoe de man die nu naast me zit zijn twee klontjes rietsuiker eerst op zijn lepeltje legt, alvorens ze in zijn cappuccino te laten zinken. Dan plonst het niet zo. Dat is toch mooi? Ik ben de enige die het ziet.
be’staan I (bestond, h. bestaan) 1 leven, zijn: spo-
ken ~ niet; 2 bestaan in, uit gevormd worden door:
dit apparaat bestaat uit talloze onderdelen; zijn vrije-
tijdsbesteding bestaat in lezen en televisie kijken;
3 mogelijk zijn: dat bestaat niet; hoe bestaat het?;
4 in den bloede ~ familie zijn van; 5 wagen, (iets
moeilijks) ondernemen en volvoeren: een helden-
stuk ~; hij heeft het bestaan mij tegen te spreken; II
(het) 1 het zijn: het ~ van God loochenen; een fat-
soenlijk ~ leiden 2 broodwinning: middelen van ~
vinden
Dit bewustzijn, en deze realisatie, dit moment van stilstand, is wat melancholie in essentie is, als gevoel. Het is de angst voor en houden van het leven. Een paradox. Een staat van zijn die komt met het nadenken erover. Een staat die door de massa in mijn ogen steeds minder wordt bereikt of opgezocht. Maar waar waren we zonder de melancholie? De muziek, de kunst, we hebben er zo veel aan te danken. Veel daarvan was er niet geweest zonder melancholie.
Mensen komen en gaan. Naast mij zitten twee vrouwen, moeder en dochter. De ene vrouw is oud, ze heeft een mooi gezicht. Een heel leven achter zich en voor mij bestaat ze op dit moment niet anders dan en alleen zoals ze zich nu aan me voor doet: een oude vrouw in een rode jas met daaronder een gestreepte coltrui van katoen. Haar grijze haren in de krul. Op haar gezicht een bril met een fijn gouden montuur. De twee vrouwen staan op om weg te gaan. De koffie is op. Ze lopen naar de uitgang en de dochter zegt: pas op mama, hier loopt het af. Ze houden elkaars hand vast. Samen lopen ze naar buiten, de straat uit. Ik kijk ze na, maar als ze de hoek om gaan verdwijnen ze uit mijn zicht. Nu bestaan ze niet meer voor mij, ze zijn uit mijn zijn, bewustzijn, bestaan. Ik kan hun gezichten niet meer zien. Weg zijn ze. Waarschijnlijk zal ik ze nooit meer zien.
Deze tekst is verschenen in het boek observaties (2014) en is een werk van kunstenaar Sanne de Vries. Klik hier voor de website