Nuance op de Gerrit Rietveld Academie
Gisteren opende de graduation show van de Gerrit Rietveld Academie. Het is de eerste afstudeertentoonstelling van Nederland die te zien is sinds Covid-19 en de academie heeft de zeilen flink moeten bijstellen. Er zijn reserveringen, wachtlijsten en looproutes. Met de harde storm buiten en de weinige hoeveelheid mensen binnen (het is uitverkocht), doet de sfeer enigszins apocalyptisch aan. Maar het is natuurlijk fantastisch dat er überhaupt een tentoonstelling is en dat deze jonge kunstenaars hun werk eindelijk aan de wereld mogen tonen.
Het valt op dat er bij deze lichting studenten weinig grote gebaren worden gemaakt. Veel werken zijn ingetogen, subtiel en zacht van sfeer. Dat is goed te zien aan de materialiteit van de getoonde kunst. Ik zie keramiek dat is afgebrokkeld, collages met dunne lagen gescheurd papier en vele hoopjes zand in verschillende installaties. Het wekenlang in quarantaine afstuderen lijkt dus een weg te hebben gevonden naar het gemaakte werk. Alsof de jonge kunstenaar door de wankelende dagelijkse realiteit van de afgelopen maanden behoefte heeft aan nuance in plaats van harde uitspraken.
Alsof de jonge kunstenaar door de wankelende dagelijkse realiteit van de afgelopen maanden behoefte heeft aan nuance in plaats van harde uitspraken.
Luca Penning
De installatie van fotograaf Luca Penning maakt indruk. Haar werk lijkt te gaan over het vinden van schoonheid in dagelijkse, haast banale omgevingen. Specifieker omschreven heeft ze verschillende ramen vanuit een binnenruimte gefotografeerd en gefilmd en kijk je als toeschouwer als het ware met haar mee naar buiten. Het werk gaat vervolgens niet specifiek over wat er buiten te zien is, maar ze geeft het raam zelf de hoofdrol. Het venster als scheiding tussen de binnen en buitenwereld, tussen dat wat privé is en dat wat gezien mag worden.
Het venster als scheiding tussen de binnen en buitenwereld, tussen dat wat privé is en dat wat gezien mag worden.
Zo toont ze een film van een raam met daarvoor een luxaflex die half geopend is. Het licht valt er zacht doorheen. De camera beweegt zelf niet waardoor enkel de subtiele bewegingen van het licht en de luxaflex op te merken zijn. Ze toont deze film op ware grootte in een donkere ruimte. Die ogenschijnlijke eenvoudige ingrepen zorgen er voor dat je als toeschouwer niet direct doorhebt of je naar een film, foto of daadwerkelijk raam kijkt. Het sterkste werk uit deze installatie hangt er precies tegenover. Dit is een film van een deur met dik glas waar vierkantjes op te zien zijn. Als je het ziet, herken je het. Iedere basisschool heeft wel zo’n klapdeur met dat dikke, onmogelijk te breken, glas. Opnieuw beweegt de camera niet en dit keer is er ook geen beweging op te merken in het venster zelf. De beweging vindt plaats in de buitenwereld; achter het dikke glas schommelt er was aan een draad. Maar die verplaatsing is maar heel voorzichtig te zien, juist omdat het glas zo dik is. De waslijn is een vlek geworden en de kleding een kleur die zich beweegt van voor naar achter.
Clémence Hilaire
Een andere opvallende installatie is van Clémence Hilaire. In het door Rietveld ontworpen lokaal zijn aan twee pilaren stronken haar geknoopt. Lange, harige vlechten rijken vanaf de pilaren naar de grond waar ze zijn vastgemaakt aan zilveren kleine sculpturen. Daaromheen ligt verbrokkeld steen. Het werk oogt monumentaal omdat door het verbrokkelde steen de vlechten in de grond lijken te zijn bevestigd, alsof ze daar permanent in zijn vastgemaakt. Die twee vlechten eisen de aandacht op en laten de architectuur naar de achtergrond verdwijnen. Wanneer je je door de installatie verplaatst (en dus onder de stronken loopt) voel je het dikke haar in je eigen nek kriebelen. Het werk is ranzig, angstig en daarmee spannend. De poëtische tekst die erbij ligt op een kaartje versterkt het desolate gevoel van deze vreemde installatie.
Het werk is ranzig, angstig en daarmee spannend.
“Hey S,
Yerserday I went to get braids. As the hairdresser greased my scalp and pulled my hair open, green strands started to appear in it. She pulled again and my black head became a green screen. A portal of fibres.
Walking home, images of far away island and unknown bodies arose on the surface of the braids. A murky brown seaweed lapped at their shores.”
Tia Yoon
Tia Yoon heeft als een van de weinige afstudeerders de hele ruimte veranderd. Op de vloer liggen kleine, witte tegeltjes, de muren zijn wit, er hangen witte gordijnen, er wordt een film geprojecteerd, aan de wand hangen schilderijen en in de hoek staat een wit figuur. Dat is veel wit in één installatie en het werkt prachtig. Vooral de film trekt aandacht. Het is een registratie van de performance Beings die lijkt te zijn opgenomen in dezelfde ruimte. Op de video zijn acht mensen te zien in witte gewaden, er branden kaarsen en er wordt witte stof rondgeblazen. Wie zijn deze mensen? Wat doen ze? De sfeer in de video wordt mede bepaald door een niet thuis te brengen geluid. Het is een stem die naar adem lijkt te happen, iemand die stikt, maar dan in een aanhoudend ritme. Het is een subtiel, maar allesbepalend geluid. De figuren in de film zijn aan het ‘aanwezig zijn’, maken individuele bewegingen en de camera loopt eromheen. Alsof je er als toeschouwer bij bent. Het is een vervreemdende performance die constant twee uitersten tegelijkertijd toont. De film oogt zowel vredig als eenzaam. De performers zijn mensen, maar ook buitenmenselijk. Ze zijn samen, maar ook alleen.
De sfeer in de video wordt mede bepaald door een niet thuis te brengen geluid.
Ik wil in die ruimte met mensen rondlopen, maar ik ben ook blij dat een camera het voor mij doet. Dat ik de ruimte op afstand kan beschouwen, op een witte badkamer vloer met in mijn rug een wit figuur dat zijn kop laat hangen.
Toen deze kunstwerken werden gemaakt was Covid-19 net een realiteit en keerden we allemaal even naar binnen, er sloop een soort stilte door de dagen. Daarnaast dachten veel mensen hoopvol na over hoe de wereld er na de pandemie uit zou moeten zien. Nu, een aantal maanden later, zitten we er nog middenin, maar verhardt het maatschappelijke debat per week. De vacuüm gezogen dagen van afgelopen voorjaar lijken plaats te hebben gemaakt voor dagen die een stuk meer opgefokt zijn. Het is interessant om daarom nu de kunst te zien die toen is ontstaan. Het contrasteert.
De vacuüm gezogen dagen van afgelopen voorjaar lijken plaats te hebben gemaakt voor dagen die een stuk meer opgefokt zijn.
Tegelijkertijd kan ik niet ontkennen dat die collectieve ingetogenheid er voor zorgt dat ik als toeschouwer niet omver ben geblazen. Na het verlaten van het gebouw heb ik geen brutale of totaal ongebruikelijke presentaties gezien. Het zijn, geloof ik, allemaal werken die tijd nodig hebben om te landen, die zich in je hoofd nestelen in plaats van in je zicht.
*Het beeld Desespoir (het witte figuur) dat in de ruimte van Tia Yoon staat is een werk van Agathe Dupire. Het werk dat oorspronkelijk rond de 25 cm hoog was, is het geesteskind van Agathe, en Tia heeft Agathe benaderd of het mogelijk was om dit in het groot uit te voeren voor een performance voor haar afstuderen. Vervolgens hebben Agathe Dupire en Martin Hagen een twee meter hoge uitvoering van dit beeld gemaakt in het wit. Het oorspronkelijke plan was dat de performance, die nu als video wordt afgespeeld, live gedaan zou worden waarbij om het beeld gedanst en bewogen werd. Door covid-19 is dit helaas onmogelijk gebleken. Daardoor heeft Tia Yoon ervoor gekozen om het een plek te geven in de installatie waarbij het nog steeds een onderdeel vormt van de presentatie van haar werk.