Noem mij bevestig mijn bestaan
‘Voor wie ik liefheb wil ik heten’, zo eindigt het bijna tot een cliché versleten gedicht van Neeltje Maria Min. Een afbeelding, een naam, een afdruk met inkt van een voetje of een vingertopje, dat zijn de fragiele restjes waarmee je een overleden kindje bij het gezin wilt houden. De naam kan opduiken in gesprekken, de foto staat op een kastje of hangt aan de muur tussen de andere gezinsleden, het hoort er bij. Het onzichtbaar verdwijnen uit de wereld is een misdaad tegen de liefde. ‘Noem mij bevestig mijn bestaan.’ Het lijkt zo vanzelfsprekend om een kindje, dat niet eens gegund is om aan het leven te beginnen, een naam te geven. Toch werden tot 1999 doodgeboren baby’s naamloos ingeschreven in het register bij de burgerlijke stand. Nu mogen ouders kiezen. Het boek ‘Schaduwkind’ van PF Thomése gaat over het verlies van hun net geboren kind. Door het nauwelijks een naam te geven omcirkelen de woorden van het boek de leegte, ‘zij is nog van voor de taal’. Of zoals Thomése schrijft: een naam zou haar onnodig inperken, ze is gewoon te veel voor een enkele naam. Maar toch valt op pagina 57 terloops haar naam. Isa.
Friso Keuris weet de naam van het kindje dat hij fotografeerde niet meer. Het lijkt ongevoelig, te professioneel, alsof hij gewoon de fotograaf is die graag een post mortem foto wilde maken. Toch ken ik hem als een man die het eerste snikt bij teerhartige zaken. Misschien is de naam tijdens zijn bezoek in de lucht blijven hangen en niet naar beneden gekomen. De foto is koud en verwarmend tegelijk, dat kan bij deze verwarrende situaties. ‘Een foto is de meest directe manier om de herinnering te bewaren, als een monumentje. Een dood kindje betekent zo’n inbreuk op de onschuld, zo’n wezentje snijdt messcherp alle verwachtingen door, dat is zo pijnlijk.’ legt Friso me uit door de telefoon.
Hier en daar liet hij die gedachte aan een post mortem foto vallen, en op een dag belde een vriend hem op. Het kindje van zijn broer was kort na de geboorte overleden en Friso mocht een foto komen maken. Na wat schuchtere woorden met de ouders liep hij het kamertje van de baby binnen en trok de deur achter zich dicht. Hij stelt de lampen op en zet zijn grote technische camera op scherp. Het jongetje was verdronken in het bloed van een oude wond die open was gegaan tijdens de geboorte. De ouders hadden van te voren nog geïnformeerd of het geen kwaad kon, of een keizersnee niet beter zou zijn. Op de post mortem foto is alles haarscherp te zien, het beetje achtergebleven bloed op zijn mond, de cent die een neef in de wieg legde, om de tocht over de Styx mee te kunnen betalen. Friso: ‘Je kijkt naar wat er niet meer is. Het leven dat is toch de ziel en het lichaam is meer de koffer voor die ziel. Ik fotografeer een lege koffer.’
Deze post mortem foto is nu deel van zijn oeuvre, maar op een voorzichtige manier. De ouders kregen natuurlijk een afdruk en een hangt bij Friso thuis. Bezoekers vragen wel eens of het zijn dochter Charley is, en schrikken vervolgens van het antwoord. Mensen zijn niet voorbereid op een afbeelding van een dood kindje, en kijken daarom met een andere verwachting en interpreteren volgens die lijnen. Pas onlangs heeft Friso de foto in een kleine expositie ondergebracht.
Kunstenaar Marie Aldi, maakte op verzoek van een oude vriendin een foto van haar jong gestorven kindje. De baby werd direct in de couveuse gelegd en leefde acht uur. Geen moment gedacht aan een foto. De ouders namen Yaron mee naar huis en het lag stilletjes in een mandje met koelelementen.
Marie kwam de tweede dag en maakte de foto’s met haar Nikon camera, zonder al te veel poespas. Ze vertelt me dat de moeder het kindje vaak uit het mandje haalde en knuffelde, alsof het nog leefde. Ook maakte Marie een foto van de ouders met het levenloze baby’tje in hun armen.
De foto van Yaron Marcus staat op de schouw in de woonkamer naast een foto van hun tweede kind. Menco Marcus. Ze vieren ook zijn geboortedag. De kleur van Yaron was heftig, en de moeder heeft de foto in zwart-wit afgedrukt, de tonen die zo passen bij het verleden, en met een filter iets zachter gemaakt. In haar portemonnee draagt ze een portretje van Menco en foto van een echo van Yaron.
Ze praat nog steeds over Yaron, de buitenwereld reageert soms ongemakkelijk maar daar trekt ze zich niets van aan, ze wil het taboe wil doorbreken. ‘Als ik er niet over praat is het alsof ik niet trots op hem zou zijn’. Onmogelijk. Vanaf welk moment hou je van je kind? Al ver voor het geboren wordt heeft het een bestaan, praat je tegen hem, verzin je een naam. Yaron leefde kort. ‘We hebben twee kinderen, een is er niet meer.’
Deze beeltenis wordt met meer zorg omgeven dan iedere andere foto. De moeder wil niet dat de foto online komt, alsof ze het kindje tegen onverschillige blikken wil beschermen, er zou iemand een clownsmuts op zijn hoofdje kunnen shoppen of zijn gezichtje kunnen plaatsen bij een artikel dat niet over hem gaat. Onmogelijk. De foto lijkt even kwetsbaar als de baby zelf. In het verleden kreeg een tweede kind dikwijls de naam van het overleden broertje of zusje, om de cyclus van het leven te benadrukken. Tegenwoordig zijn ouders bang om hun kind daarmee te belasten, alsof het in al zijn onschuld iets moet goedmaken.
De dochter van Hewald Jongenelis en Sylvie Zijlmans heet Una. Een jongen zou Primo worden genoemd. Una werd geboren om 1 minuut over 1 geboren. 01.01. Vond je dat geen wonder, vraag ik aan Hewald.
‘Alles is heel erg een wonder, het is de taak van de kunstenaar vanuit dat wonderlijke te werken. Wel leek het of die naam goed was gekozen.’
(de namen van Yaron en Menco zijn gefingeerd in verband met de gewenst privacy)