Niet meer vingerwijzen om de pijn te helen – in gesprek met Samboleap Tol, winnaar van de Dolf Henkes Prijs 2023
Samboleap Tol is de winnaar van de Dolf Henkes Prijs 2023, een stimuleringsprijs voor Rotterdamse kunstenaars. Roxane Soudagar ging met Samboleap in gesprek over de totstandkoming van haar kunstenaarspraktijk en de combinatie van performance, storytelling, muziek, dans, tekeningen, installaties, inscripties en creative coding die ze daarin toepast om een wereld te creëren waarin haar eigen ervaringen als kind van Cambodjaanse migranten in het westen, de verzwegen trauma’s van de generatie van haar ouders en de culturele tradities van Zuidoost-Azië, versmelten tot één geheel.
Op de vloer waar de Rotterdamse kunstenaar Samboleap Tol een kunstenaarsresidentie doet, ligt een stapel gegraveerde houten planken. Ze vertelt dat het de onderdelen zijn van een massieve Indonesische kist uit de jaren 50 – hiermee wil ze haar eigen instrument maken. Met een beetje moeite stap je over de planken heen om bij een Thaise gong aan te komen; bij een slag galmt een dof, laag geluid door de ruimte. Op tafel liggen boeken over Cambodjaanse en Boeddhistische rituelen, daarnaast een accordeonboekje uit Sumatra. De verwijzingen naar Zuidoost-Azië zijn overal.
Niet ver hiervandaan, in TENT Rotterdam, is het werk van Samboleap te zien als deel van de de tentoonstelling ter gelegenheid van de Dolf Henkes Prijs. Deze stimuleringsprijs wordt tweejaarlijks uitgereikt aan een voor Rotterdam beeldbepalende kunstenaar. Samboleap werd unaniem verkozen als winnaar – volgens de jury is ‘de urgentie van haar werk als een klap met de hamer’ en weet ze voelbaar te maken hoe we kunnen leren van onze voorouders.
Samboleap gebruikt een combinatie van performance, storytelling, muziek, dans, tekeningen, installaties, inscripties en creative coding om de kijker mee te nemen in haar wereld. Een wereld waarin haar eigen ervaringen als kind van Cambodjaanse migranten in het westen, de verzwegen trauma’s van de generatie van haar ouders en de culturele tradities van Zuidoost-Azië, versmelten tot één geheel.
In TENT zijn vier van haar werken te zien: twee verlichte tekeningen, een inscriptie, en het letterlijke middelpunt Dharma Songs v2. Op een beklede houten kast ligt een Javaanse gong, gevuld met een laagje water. Zes bloemen liggen hieromheen en wanneer je een bloem in het water legt, klinkt er een stem. Het zijn de stemmen van vrienden en familie van Samboleap, die antwoord geven op haar vraag: als je jouw voorouders nog één keer zou kunnen toespreken, wat zou je dan vragen of zeggen? Er klinken dankbetuigingen, liefdesuitingen, vragen aan onbekende oma’s en opa’s. Een van hen vraagt hoe zijn achternaam, gegeven door een Franse slavenmeester, oorspronkelijk werd gespeld en uitgesproken – door de tijd heen heeft elke tak van de familie een eigen variant gecreëerd.
Roxane Soudagar
Waar kwam de inspiratie voor Dharma Songs v2 vandaan?
Samboleap Tol
Ik heb altijd al een interesse gehad voor voorouderverering, maar ik had me er nooit écht in verdiept, tot een paar jaar geleden. Ik maakte al een eerste versie hiervan als afstudeerproject van het Piet Zwart Institute in Rotterdam. Tijdens een residentie in Yogyakarta, Indonesië dit jaar, heb ik deze versie gemaakt. Ik maakte eigenlijk nooit fysiek werk, ik deed vooral performances. Maar in Yogyakarta – een heel bijzondere, historische en culturele plek met veel ambachtscultuur – ging het me opeens gemakkelijk af.
Daar groeide ook mijn interesse in de gedeelde historische banden tussen Cambodja en Java en de wijdere regio. Ik verwijs daarom ook naar Javaanse tradities, zoals de Javaanse gong en de rozenblaadjes die in Javaanse rituelen worden gebruikt. Het dippen van de bloemen is geïnspireerd op een Boeddhistisch ritueel waarbij we bloemen in geparfumeerd water dippen en daarmee een baby Boeddha reinigen. De titel Dharma Songs v2 is de vertaling van een oude Cambodjaans-Boeddhistische zangvorm, smot. Die wordt vooral gezongen bij begrafenissen en andere herdenkingen; sommige traditionele Zuidoost-Aziatische muziek wordt gezien als een soort link tussen de spirituele en de aardse wereld. Ik gebruik al die elementen, in de hoop dat bezoekers een bepaalde energie voelen – dat vind ik belangrijker dan dat je de etnografie erachter begrijpt.
Waar komt die interesse in Zuidoost-Aziatische culturen en tradities vandaan?
Dat komt voornamelijk voort uit mijn nieuwsgierigheid over de condities waaronder men vroeger leefde. Deze verhalen helpen mij weer om over het heden na te denken. Dat gaat verder dan Cambodja: ik vind het interessant hoe oude gebruiken uit het Mondiale Zuiden, het Westers kolonialisme, imperialisme, modernisering en zelfs de migratie naar het westen het hebben overleefd. Smot bijvoorbeeld, bestaat al sinds de vierde eeuw en heeft een genocide overleefd. Wat betekent het voor een beschaving om nog steeds waarde te hechten aan zoiets als voorouderverering? En wat zegt het over een beschaving die dat volledig heeft achtergelaten?
Voorouderverering is daarnaast belangrijk voor mij als een manier om met de dood om te kunnen gaan. In mijn twintiger jaren leerde ik hoeveel mensen er wereldwijd zijn omgekomen in inhumane omstandigheden. Ik moest op zoek gaan naar een manier om dit te verwerken; ik kan ze niet zomaar negeren, al is dit eeuwen geleden gebeurd. Ik grijp naar oude gebruiken als poging om hiermee om te kunnen gaan.
Zijn die tradities dan ook altijd een inspiratie geweest voor jou als maker?
Zoals denk ik alle diaspora kinderen, ben ik door veel fases gegaan met mijn culturele achtergrond. In eerste instantie maakte ik vooral kunst vanuit mijn positie in het westen. Dat groeide vooral tijdens mijn jaar in Londen, toen ik in aanraking kwam met weer andere diaspora culturen dan in Nederland en ook ging dj’en – ik draaide veel afrobeats, dancehall, r&b, rap. Ik was meer bezig met onze gedeelde multiculturele ervaring dan specifiek mijn culturele achtergrond.
In 2021 overleed mijn vader plotseling. Die periode…het was alsof ik niet op aarde was. Tekenen werd toen weer een vorm van expressie. Pas toen voelde het écht belangrijk om me met onze culturele tradities bezig te houden. Ik weet niet zeker of hij die wens had, maar het voelde alsof ik de fakkel moest overnemen. Daarvoor was ik altijd bang om bepaalde cosmologiën en iconografiën te omarmen als maker, het voelde bijna als een soort blasfemie: ik ben in 1990 in het westen geboren, mag ik hier iets over zeggen? Zijn overlijden schudde mijn hele wereld door elkaar, en gaf me de moed om te zeggen: ik moet dit doen.
Hier, ik kan je de schetsen laten zien die ik toen maakte – deze is uiteindelijk in TENT komen te hangen. Ik gebruik deels digitale en deels originele tekeningen die ik via een app samenvoeg. Het is een nabootsing van mijn studio bij het Piet Zwart Institute. Je ziet het raam, het kastje, een draaitafel. De beelden die ik erbij heb getekend zijn Apsara’s, dansers uit de Zuidoost-Aziatische mythologie. Je ziet ook een Malagassisch dier, een indri, dat is een zonaanbidder, en luli, een moederfiguurbeeld uit de Molukse cultuur. Dat zijn allemaal elementen die ik ben tegengekomen; mijn partner heeft een speciale app gemaakt waarin ik alles in opsla, zonder label, om er later inspiratie uit te putten. Op de andere tekening in TENT zijn naast Apsara’s ook traditionele muziekinstrumenten te zien, en een nagetekend portret van een onbekend gezin tijdens de Khmer Rouge.
Tijdens de opening van de tentoonstelling in TENT gaf Samboleap een lecture performance om context te geven bij haar werk. Met een combinatie van educatie, dans, beeld en geluid – van Cambodjaanse-Boeddhistische zang tot afrobeats – vertelt ze over haar eigen leven en over de heftige Cambodjaanse geschiedenis.
Het land was een Franse kolonie tot 1953, en werd tijdens de Vietnamoorlog tegelijk met Laos zwaar gebombardeerd door de Verenigde Staten. Deze bommencampagne bleef grotendeels onder de radar en is nog steeds niet erg bekend bij het brede publiek, ondanks honderdduizenden burgerslachtoffers. In 1975 greep het communistische Khmer Rouge de macht, dat een genocide aanrichtte onder etnische minderheden, kunstenaars, intellectuelen en ondernemers. Er vielen miljoenen doden. Samboleap’s ouders verloren het merendeel van hun families; haar oma verdween en is nooit meer gevonden.
In het werk Tails of the Past vertel je hierover, met een inscriptie in het Khmer. Het is een aangrijpend persoonlijk verhaal, over de verloren familie van jouw ouders, en jouw eigen worsteling om hiermee om te gaan. Hoe kwam dit tot stand?
Het idee ontstond toen ik in Yogyakarta een 10e-eeuwse Oud-Javaanse inscriptie tegenkwam. Het viel me op dat het alfabet erg lijkt op het Khmer. Het Khmer script is in tegenstelling tot het Javaans nooit verwesterd of versimpeld. Frankrijk wilde dat proces wel inzetten toen Cambodja nog een kolonie was, maar dat is stopgezet tijdens de Japanse bezetting.
Zo kwam ik op het idee, maar ik kan eigenlijk geen Khmer lezen of schrijven. De inscriptie is gemaakt door ijzeren draden te buigen en met hamers in aluminiumplaten te graveren. Het werk zelf kostte dus heel veel moeite.
De tekst kwam wel heel spontaan in me op, ik heb het in vijf minuten geschreven. De vertaling is in TENT te lezen, maar niet online – het is te persoonlijk. Ik wilde het eigenlijk aanpassen omdat ik het ‘te rauw’ vond, maar dat heb ik nooit meer gedaan. Ik denk dat dit onbewust mijn eerste reactie was op de vraag: als je één ding letterlijk set in stone zou kunnen vastleggen, wat zou je dan schrijven?
Ik benoem de Khmer Rouge trouwens met tegenzin in mijn verhaal. Veel enthousiaster word ik van mijn onderzoek over Cambodjaanse migratie naar Java van de 10e eeuw. Dat zegt veel over hoe ik snak naar andere verhalen. Misschien herkennen anderen met een complexe politieke achtergrond zich daar in: we zijn oorlogsmoe.
Moest je zelf op zoektocht naar al deze verhalen, of heb je het van huis uit meegekregen?
Als kind wist ik er heel weinig vanaf. Mijn moeder is geboren tijdens de Amerikaanse bombardementen, daarna gebeurde de Khmer Rouge en daarna was er een enorme hongersnood. Mijn vader is negen jaar ouder en werd opgevoed door zijn grootouders in een ontzettend arm gezin. Dus ik vraag me wel eens af: wat voor versie van het land hebben ze aan mij doorgegeven? Ik heb verder geen grote familie, en de Cambodjaanse gemeenschap in Nederland is heel klein. We hebben twee culturele evenementen per jaar, dat was mijn gehele Cambodjaanse educatie: het Khmer nieuwjaar en Pchum Ben, een festival ter ere van voorouders.
Pas tijdens een uitwisseling in Sydney en de jaren dat ik daar bleef werken, leerde ik voor het eerst over onze familiegeschiedenis en de politieke situatie van vroeger. Daar zijn enorme Cambodjaanse tempels, een grotere gemeenschap en waren de ouderen, vooral mijn groottante, spraakzamer over vlucht- en oorlogsherinneringen. Ik begreep toen voor het eerst dat ik al heel mijn leven een pijn bij me droeg, waar ik geen verhaal aan kon vastbinden. Toen dat wel gebeurde, begreep ik hoe transformerend de kracht was van het vertellen van verhalen – hoe pijnlijk en complex ze ook zijn.
Zou je het een vorm van activisme noemen om als kunstenaar bepaalde tradities en herinneringen levend te houden, ondanks alle verwoesting in Cambodja?
Je kan het zo zien, maar ik zie het gewoon als people being people. Ik heb me bijvoorbeeld wel eens afgevraagd waarom performances me zo aantrokken. Ik denk dat het komt doordat míjn ervaring met culturele evenementen was dat in één kamer alles samenkwam: theater, dans, muziek, bidden, samenkomen, rituelen. Zo gaat dat in de diaspora, zodat de cultuur overleeft. In Cambodja is dat niet nodig en is de sector geprofessionaliseerd: tantes en ooms hoeven daar niet elke rol te vervullen. Mijn generatie heeft de kunsten dus op deze manier ervaren, en zo geef ik er dus ook uiting aan. Wat ik wil zeggen is: ik wil mezelf en anderen niet de status van activist toedichten terwijl we gewoon uiting geven aan wie we zijn.
Toch zeg je in jouw artiesten statement dat je verhalen wilt vertellen die verzwegen zijn – dat truth telling centraal staat. Doel je daarmee niet op verzwegen geschiedenis en onrecht?
Ik zou niet zozeer zeggen dat het mijn taak is om grote geschiedenissen te vertellen. Met truth telling doel ik ook op mijn persoonlijke beoefening om zo bewust mogelijk zijn over hoe ik de realiteit beleef: over hoe gevoelens zoals schaamte, schuld, verlangen of hoop mij beïnvloeden. Dat komt voort uit het Boeddhisme en heet Satya. Ik vind het nog steeds moeilijk om daar de moed voor te vinden.
Er was wel een tijd waarin ik zelf leerde over de bombardementen op Cambodja, en dacht: waarom is dit niet bekend? Doen die verhalen, die levens er dan niet toe? Ik was toen best activistisch, ik uitte veel kritiek op het westen, de media, de politiek. Dat was ook wel terecht, maar…ik uitte mijn eigen pijn, die ik niet onder ogen wilde komen, door te vingerwijzen.
Na mijn vaders overlijden keerde ik meer naar binnen en realiseerde ik me dat ik de pijn in mezelf zit die ik moet adresseren – dat is eigenlijk dapperder dan het bekritiseren van de media. Nu denk ik: dat activisme moet er wel zijn, maar dat is niet de manier om mij van binnen te helen.
Ik zou je graag nog de vraag willen stellen die jij ook aan jouw vrienden stelde voor Dharma Song: als je jouw voorouders één ding kon vragen of vertellen, wat zou het dan zijn?
Oh wauw… die vraag heeft niemand me nog gesteld. Ik heb héél veel vragen, maar als ik er een moest kiezen, dan zou ik mijn vaders grootouders vragen hoe hij als kind was. Hij is namelijk bij hen opgegroeid. Zij moeten in 1910/1920 zijn geboren en groeiden op toen het land nog een Franse kolonie was. De waarden die mijn vader me heeft meegegeven komen dus van mijn grootouders. Het voelt alsof ik een referentie naar de wereld van toen in me heb.
De tentoonstelling ter gelegenheid van de Dolf Henkes Prijs 2023 met werk van Samboleap Tol, Ada M. Patterson, Babette Kleijn, Yoeri Guépin, Bik Van der Pol, Bert Frings, Dirk van Lieshout en Maike Hemmers is nog tot en met 7 januari te zien in TENT Rotterdam. Hier vind je meer informatie.