‘Niet alles van mij zal sterven’ – op atelierbezoek bij David Maroto
Alex de Vries bezocht het atelier van David Maroto. Voor hem is schrijven een beeldend middel waarmee hij zich als kunstenaar uitdrukt. Zijn werk bestaat uit de verbeelding van daadwerkelijke handelingen die we uitvoeren om anderen te bereiken, om ze aan te raken en om door te geven wie we zijn om niet te worden vergeten. ‘Ik heb geen kinderen en dus geen genesis. Ik kom ergens uit voort dat verdwijnt als ik er niet over schrijf. Ik moet de herinnering levend houden.’
Als beeldend kunstenaar houdt David Maroto (Valdepeñas, 1976) zich nadrukkelijk met geschreven taal bezig. Hij is actief op het gebied van de artist’s novel, een door een kunstenaar gemaakte roman als uiting van zijn beeldende praktijk. Zijn meest recente artist’s novel is getiteld Not All of Me Will Die, over de tragische geschiedenis van zijn vermoorde grootvader.
Als talig kunstenaar is David Maroto uitgesproken in zijn kritiek op zaalteksten en bijschriften bij exposities: ‘Je ziet meer en meer dat het kritische teksten zijn in een vakjargon dat eerder uitsluit dan uitnodigend is. Soms heb je kennis van kunsttheorie nodig, soms niet. Het hangt af van het kunstwerk. Het probleem is de institutionele inertie die een standaardtaal gebruikt om over hedendaagse kunst te spreken, en die systematisch en a-kritisch wordt ingezet. Je kunt wel clichématig citaten van filosofen als Derrida of Foucault op de museumwand aanhalen, maar die hoef je niet per se te kennen om het werk te waarderen. Sommige kunstwerken hebben baat bij een andere tekstuele contextualisering dan de standaard kritische tekst. Mondelinge toelichting is een beter alternatief. En dat is wat ik momenteel in mijn werk onderzoek.’ David Maroto reikt je woorden en beelden aan waar je vervolgens zelf een verhaal van kunt maken.
David Maroto werd geboren en groeide op in het Valdepeñas, ten zuiden van Madrid. Zijn jeugd werd getekend door een familietragedie die plaatsvond tijdens de Spaanse Burgeroorlog in 1936. Deze geschiedenis van geweld werd binnen zijn familie verzwegen en verdrongen en was alleen aanwezig in het zwart dat zijn grootmoeder altijd droeg.
‘Mijn grootvader van moederskant is tijdens de burgeroorlog vermoord, geëxecuteerd door onbekende militanten. Op 4 oktober 1936 kwamen ze naar zijn huis, maar hij was in zijn wijngaard om druiven te plukken. Ze zeiden tegen zijn vrouw dat hij naar het stadhuis moest komen. Dat deed hij de volgende dag en toen is hij gearresteerd en doodgeschoten aan de rand van een massagraf waarin hij is begraven. Waarom hij is vermoord is niet duidelijk. Het kan een afrekening geweest zijn, een vendetta. Er zijn in die tijd vijfhonderd mensen vermoord die in massagraven rond een kapel in Valdepeñas zijn begraven, blijkt uit documenten en archieven. Wie in die tijd conservatief stemde was zijn leven niet zeker. Wat je stemde was bekend omdat er geen stemhokjes waren maar tafels met stembiljetten per partij. Iedereen kon zien wat je stemde. De militaire dictator Franco had helemaal geen partij, dus op hem kon je niet stemmen.
Misschien was een dispuut over grond de aanleiding voor de moord op mijn grootvader. Mijn grootmoeder heeft zich haar hele verdere leven schuldig gevoeld dat ze hem heeft gezegd dat hij naar het stadhuis moest gaan. Mijn moeder is erdoor getraumatiseerd en sprak er nooit over. Ze is in 2020 op 87-jarige leeftijd aan Covid overleden. Ze was de laatste die over zijn dood kon vertellen. Ik probeer in de plaatselijke archieven te achterhalen wat er is gebeurd met mijn grootvader. Ik hoop via DNA-onderzoek zijn botten te vinden om hem zijn naam terug te kunnen geven en hem een gezamenlijk graf met zijn vrouw te geven.’
Manuel, de grootvader van David Maroto, was 38 jaar toen hij werd vermoord. Zijn vrouw is 86 jaar geworden en had het niet over haar man. In feite sprak ze nooit over hem. Ze heeft wel veel geschreven – liedjes, gedichten, verhalen en herinneringen –, maar dat zijn transcripties van oude mondelinge overleveringen. Met de uitspraak ‘Niet alles van mij zal sterven’ van Horatius als motto houdt David Maroto zijn grootvader levend en bewaart hem voor de eeuwigheid in zijn handgeschreven kunstenaarsroman. Deze geschiedenis is een belangrijk aspect in de recente ontwikkeling van het werk van David Maroto met betrekking tot de artist’s novel en de manier waarop hij die in performances onder de aandacht brengt in zijn werk Not All of Me Will Die.
Op de lagere school was David Maroto een buitenbeentje. Om zich te handhaven gedroeg hij zich als de clown van de klas. Hij speelde theater en weigerde de zondebok te zijn door als potsenmaker weg te komen met zijn grapjes. Hij had een natuurlijke aanleg voor tekenen en sculptuur, maar schrijven was voor hem een strijd. Hij werd geïnspireerd door Spaanse stripboeken waarin tekst en beeld samenvielen.
‘Ik was de zevende van de zeven kinderen in ons gezin. Ik was niet sportief en kon niet voetballen, maar ik was ook geen nerd. Het voordeel van de jongste zijn is dat je nauwelijks nog oppositie krijgt, maar je wordt ook nergens in gesteund. Het gras is al voor je voeten weggemaaid. Je hoeft eigenlijk niets meer te veroveren en er staat je niets in de weg. Op mijn zestiende ging ik naar een experimentele middelbare school waar ik leerde modelleren in klei, en tekentechniek en kunstgeschiedenis kreeg. Daarna ben ik in 1994 naar de kunstacademie van Granada gegaan en halverwege die studie wist ik pas echt wat ik wilde. Ik stapte in 1997 over naar de academie van Valencia, de derde stad van Spanje met een miljoen inwoners, al is het in vergelijking met Madrid en Barcelona minder grootsteeds. De sculptuurafdeling daar had een goede reputatie en was interdisciplinair. Er werd ook aandacht besteed aan video, performance en kritische kunsttheorie. Ik ben daar in 2000 afgestudeerd en heb daarna nog twee jaar aan de academie gewerkt in het videoarchief. Op de academie werkte ik veel met metaal, plastic en siliconen, maar later herontdekte ik het gebruik van klei. Ik wilde met materialen werken waartoe ik me direct lichamelijk kon verhouden en die eenvoudig beschikbaar waren en daarom werkte ik met klei en inkt. Ik ontwikkelde een artistiek vocabulaire: ik leerde de woorden die ik kende in een zin gebruiken en binnen een andere context.’
De beeldende taal die David Maroto zich eigen maakte lag dicht tegen de handeling van het schrijven aan. Het was vooral een lichamelijke aangelegenheid, de beweging van zijn hand met als doel een visueel spoor na te laten. Je zou zijn tekentaal op zijn Engels ‘indexical’ kunnen noemen, waarbij een teken verwijst naar een object of een persoon. Wat hij zo maakte was een vingerwijzing, een verwijzing naar het bestaan van iemand. Het is een beeld dat in de tijd blijft bestaan als een verlangen naar oneindigheid, eeuwigheid, voortbestaan. Dat is een aspect dat in veel kunst een belangrijke drijfveer is: laten weten wie je bent en dat doorgeven in de tijd. ‘Ik heb geen kinderen en dus geen genesis. Ik kom ergens uit voort dat verdwijnt als ik er niet over schrijf. Ik moet de herinnering levend houden.’
David Maroto kwam erachter dat zijn kunstpraktijk niet tot ontwikkeling kon komen in Spanje en dat hij zijn bestemming elders moest zoeken. Eind 2002 vertrok hij naar Rotterdam voor een werkperiode in de kunstenaarswerkplaats Kaus Australis om aansluitend in Kunst & Complex en Duende te verblijven. Zo vond hij in Rotterdam zijn standplaats als kunstenaar. ‘In die jaren deed ik een beetje van alles. Ik hield me bezig met bordspellen en collectieve spelen en ik exposeerde in plekken als W139. Ik vertelde verhalen in de kunst en schreef mijn eerste roman: Illusion.’
In deze artist’s novel heeft Maroto bestaande eigen verhalen – onderdelen van zijn geluidswerken, videoanimaties, leporello’s en verhalende installaties – bij elkaar gebracht. Zonder geluid en beeldende elementen bleef een verzameling verhalende teksten over die hij omschrijft als ‘een lappendeken van verschillende kunstwerken’.
Je kunt Illusion lezen als een gewone roman, met een plot en personages, maar je kunt ook elke passage verbinden met een bestaand kunstwerk dat weer uit verschillende onderdelen is samengesteld. Illusion leidde tot het idee om de taal in de artist’s novel als een beeld in ontwikkeling en verandering te zien door de ervaring van het lezen als een performatieve handeling tot inzet te maken van de betekenis het boek. Hij voerde het hardop voorlezen ervan uit met publiek in de Illusion Reading Room tijdens de elfde Biënnale van Havana in 2012. Bezoekers konden – als ze een fragment uit de roman hardop voorlazen – gratis een exemplaar van het boek meenemen. Van de vijfhonderd exemplaren gingen er zo 459 met voorlezers mee naar huis.
Om zijn ideeën verder te ontwikkelen schreef David Maroto zich in voor een masterstudie aan het Dutch Art Institute waar hij in de periode 2011-2013 studeerde. ‘In die tijd dachten veel mensen dat ik schrijver wilde worden, maar voor mij was het schrijven een beeldend middel om me als kunstenaar uit te drukken. Vergelijk het met hoe je als kunstenaar videobeelden inzet. Voor mij is de artist’s novel iets heel specifieks.’
Inmiddels had David Maroto tijdens een verblijf in het ISCP in New York in 2011 curator Joanna Zielińska leren kennen met wie hij een relatie kreeg. Samen begonnen ze het langlopende project The Book Lovers, dat inmiddels is ondergebracht bij het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen (M HKA) waar Zielińska sinds 2020 als senior curator actief is. The Book Lovers bestaat uit een collectie kunstenaarsromans – het zijn er inmiddels 643 van over de hele wereld – opgenomen in een database en uitgebreid met tentoonstellingen, performances, publicaties en pop-up boekwinkels bij internationale kunstinstellingen.
Na zijn studie aan het Dutch Art Institute deed David Maroto een PhD-onderzoek over de artist’s novel aan de Edinburgh College of Art onder begeleiding van Maria Fusco en Jane McKie in de periode 2014-2018, wat leidde tot de tweedelige onderzoekpublicatie The Artist’s Novel: The Novel as a Medium in the Visual Arts (Mousse Publishing, 2019). Onderzoeksvragen waren onder meer hoe je een artist’s novel als beeldende kunst kunt opvatten en hoe je die kunt lezen in kunstzinnig opzicht en niet als een literair product. De artist’s novel is in zijn definitie niet enkel een roman geschreven door een kunstenaar, maar voor hem een middel om zich in de beeldende kunst uit te drukken. Met dit onderzoek en het resultaat ervan maakt David Maroto internationaal naam.
Hij ziet het maken van beeldende kunst als een ‘transtemporale’ ervaring, een manier van werken die zich in de duur van tijd voordoet en niet van voorbijgaande aard is. De orale traditie van het doorgeven van verhalen van generatie op generatie zet hij in om als beeldend kunstenaar vormen te vinden voor een soortgelijke transitie van beeldende overleveringen. Hij bevraagt daarbij de conventies van de kunstwereld en de institutionele regels die hij als zeer rigide ervaart. ‘Je moet je altijd aanpassen aan de wetmatigheden van het tentoonstellingswezen. Ik ga uit van een bezoeker die kan luisteren, die ik via mondelinge overdracht informatie geef. Daarmee speel ik in op een behoefte om te vertragen, om echt een gesprek te hebben, ervaringen te delen en naar elkaar te luisteren. Je kunt een artefact laten zien als een beeld in ontwikkeling en niet als een definitief resultaat. De totstandkoming ervan is essentieel.’
David Maroto past die opvatting toe in de verspreiding van de roman over zijn grootvader Not All of Me Will Die. Daar bestaat maar één handgeschreven exemplaar van met getekende illustraties. Tijdens performances dicteert hij de roman aan toehoorders die hun eigen exemplaar schrijven. Het dicteren neemt vijf uur en twintig minuten in beslag. Inmiddels hebben 27 mensen het boek voor zichzelf uitgeschreven. David Maroto streeft naar 50 handgeschreven boeken.
In zijn werk keert David Maroto steeds dichter naar de bron van het schrift waarbij klanken wordt omgezet in tekeningen. Bij het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten in Leiden ontdekte hij ronde kleitabletten die in de oudheid, rond 1800 voor Christus, op scholen werden gebruikt om het schrift te oefenen. Hij gebruikt die kleitabletten als uitgangspunt voor precieze replica’s in 3D. Op een van die oorspronkelijke tabletten is op de rand de afdruk van de vijf vingers te zien van een kind dat iets te hard in de klei heeft geknepen. Dat fysieke ‘contact’ met iemand van bijna 4000 jaar geleden maakt voor hem de oorsprong van de geschreven taal tastbaar. Een andere vondst was de 4000 jaar oude brief van een zoon aan zijn moeder, een beschreven kleitablet in een doosje van ongebakken klei dat tot de ontdekking gesloten bleef – daaruit blijkt dat de moeder de brief nooit heeft gezien – maar waarop wel de adressering was aangegeven. Wij zijn nu de ontvangers van zijn boodschap, niet de moeder.
Het zijn enkele voorbeelden van een kunstenaarspraktijk die meeslepend en overtuigend is, die zijn oorsprong vindt in de eerste uitingen van de menselijke verbeelding om betekenis te geven aan een persoonlijke verstandhouding met het bestaan. Het werk van David Maroto bestaat uit de verbeelding van daadwerkelijke handelingen die we uitvoeren om anderen te bereiken, om ze aan te raken en om door te geven wie we zijn om niet te worden vergeten. David Maroto: ‘Ruw geschat zijn er sinds het begin der tijden 108 biljoen mensen op aarde geweest. Hoeveel kennen we nog bij naam?’
Van 9 t/m 31 maart 2023 organiseert David Maroto, samen met Joanna Zielińska, een tentoonstelling in KRIEG?, gelieerd aan de kunstruimte PXL-MAD, van de kunstacademie in Hasselt. Het centrale onderwerp is ‘artists’ novels in progress’, met nadruk op de creatieve processen. Op 29 en 30 maart is er een publiek programma met lezingen, filmvoorstellingen en performances door Cally Spooner en Georgina Starr.
Voor meer op stapel staande projecten zie Davids website.