Niemand is de beste – Loodgieter

Kijk, hier zijn de vrouwtjes. Wist je dat wel? En hierachter ben ik opgegroeid, mooie buurt hoor, nu woon ik Noord, daar mogen ze me begraven, zeg ik altijd maar. Ik ga er nooit meer weg. Het lijkt net alsof je buiten de stad woont, maar eigenlijk ben je zo midden in het centrum, ja ze mogen mij er begraven. Mijn vrouw ook, zij werkt in het ziekenhuis, wij hebben een goede relatie samen. We gaan wel eens uit, gezamenlijk maar ook apart hoor. Daar doen we helemaal niet moeilijk over. Zij is niet zo’n iemand die dan als ik tot de late uurtjes doorga bij thuiskomst op haar horloge kijkt. Nee we laten elkaar geheel vrij, ik zeg ook wel eens voordat zij de deur uit gaat, “goh schat, wat zie je er goed uit.” Ja dat moet gewoon kunnen. Zolang je maar duidelijke afspraken maakt. 
“Geen andere kutjes of pikjes.” Dat is eigenlijk alles. 
Dus zodra je een vriendje krijgt en hij je dingen gaat verbieden, weet je dat je pleite moet. 
Mijn dochter werkt ook in het ziekenhuis, in de verpleging. Zij heeft alles goed voor elkaar: een huisje, dat ik helemaal voor haar heb opgeknapt, en een spaarrekening. Zo nu en dan gaat ze er even tussen uit of pakt ze een feestje mee. Zoals dat gaat als je jong bent. 
Zeg hoe oud ben jij als ik vragen mag? Zesentwintig? Ik dacht dat je omtrent de twintig was. Je had me dochter kunnen zijn. Haha. 
Ik werkte hiervoor voor een uitzendbureau, maar daar word ik zo ongelukkig van, alles gaat online. Je moet tegenwoordig altijd maar online laten zien dat je de beste bent. Maar het punt is: niemand is de beste. 
Ik werd het zo zat dat ik gewoon mijn CV langs bedrijven ben gaan brengen en zo ben ik hier terecht gekomen. Ik werk er nu zo’n anderhalve maand. Ja daarvoor, zeg maar voor het uitzendbureau werkte ik voor een ander bedrijf, maar daar ben ik ontslagen. Zomaar, toen kwam er een rechtszaak, je wilt niet weten wat voor gezeik daar allemaal bijkomt kijken. En veel geld. Ik zat negen maanden thuis. Dat was geen leuke tijd. 
Oh zijn we het huis al voorbij gereden? Je moet wel je mond open doen ja. 
Wat zeg je? Je moet harder praten, doe je mond open.’