Net als elke relatie is het hard werken – Een interview met Matea Bakula
De eerste overzichtstentoonstelling van kunstenaar Matea Bakula genaamd ‘Between Grace and Fury’ in Kunstvereniging Diepenheim toont haar vrijwel onontkoombare fascinatie voor het transformeren van materie. Bakula zoekt, zoals de titel al insinueert, in een groot deel van haar oeuvre het between op tussen twee uitersten: het tussenstadium. Zoals gebeurt bij het 10 meter lange werk ‘You have two challenges remaining #01’. De sculptuur van gegoten pur schuim zit als ware tegen een van de muren van de ruimte. Verstilt in de tijd tussen rechtop staan en doorknakken.
Een interview over transformatie, reïncarnatie en de ‘verkrachting’ van regels omtrent materiaalgebruik. Het verstrijken van tijd komt ter sprake en hoe door hergebruik van materiaal een ‘tweede’ tijd kan ontstaan. Plus, hoeveel tijd is er eigenlijk nodig om daadwerkelijk een relatie op te kunnen bouwen met het materiaal waarmee je werkt? Kun je het behandelen als een volwaardige, gelijkwaardige entiteit of blijft het altijd bij een one night stand?
Kasper van Steenoven: Rondkijkend in de tentoonstellingsruimte lijkt het bijna noodzakelijk dat je vanuit een bepaalde intrinsieke motivatie het materiaal probeert te leren kennen. Je benadert je materiaal op geheel eigenzinnige wijze waarbij je geheimen probeert te ontfutselen, maar hoe belangrijk is het dat jij de controle houdt in deze samenwerking?
Matea Bakula: Dat is wel de grap, want in hoeverre heb ik daadwerkelijk nog controle? Waar ik enigszins grip op heb is, is het feit dat ik de vorm kies van het materiaal, die vaak geometrisch is. Binnen deze inkadering is het altijd nog maar de vraag wie de leiding neemt. Ik voel me soms een soort choreograaf, want in bijvoorbeeld ‘The unlimited B pole’ –een pilaar van bijenwas die reikt van vloer tot plafond- ben ik degene die de bijenwas giet, maar waar het naartoe gaat als het uitgegoten is, daar heb ik geen controle over. Niet helemaal, zoals een choreograaf die zijn danser artistieke vrijheid geeft. Dat is interessant voor mij.
Van Steenoven: Interessant waarom?
Bakula: Omdat ik binnen mijn kunstenaarspraktijk op een gegeven moment stop met luisteren naar hoe een materiaal gebruikt zou moeten worden. Om te spreken van een ‘verkrachting’ van de regels rondom originele technieken is wellicht wat grotesk, maar ik wil mij simpelweg niet laten limiteren. De gelaagdheid in ‘The unlimited B pole’ komt bijvoorbeeld tot stand doordat je eigenlijk de bijenwas niet warm op koud moet gieten, want dan hecht het niet, maar wacht je net lang genoeg dan hecht het precies aan elkaar en blijven die lagen mooi zichtbaar.
Van Steenoven: Is deze ‘verkrachting’ dan ook een bepaalde kritiek op conservatieve, ambachtelijke technieken?
Bakula: Kritiek zou ik het niet willen noemen, maar ik wil wel een andere benadering belichten van de eigenschappen en kwaliteiten van het materiaal. Dat als er zaken mislopen in je werk(proces), dit niet per se een nadeel hoeft te zijn voor het uiteindelijk beeld.
Van Steenoven: Platgezegd luister je niet naar bestaande regels en licht je onorthodoxe eigenschappen van jouw materiaal uit. Waar vindt deze fascinatie om niet alleen materiaal, maar ook werkwijze, in een geheel nieuwe context te plaatsen, zijn oorsprong?
Bakula: Nou, mijn fascinatie voor pur schuim is hiervan een goed voorbeeld. Die is ontstaan in oude gebouwen waar je vaak die smerige, bruine dots vindt. Die vond ik echt prachtig, maar niet in die context. Ik stelde mijzelf de vraag ‘hoe haal ik het uit zijn context en transformeer ik het dusdanig dat het veel waardevoller oogt, terwijl het trouw blijft aan zichzelf?’. Wanneer ik mijn materiaal deels zichtbaar laat als de grondstof die het van origine was, blijft er ook een bepaalde oorsprong zichtbaar.
De eerste keer dat ik met pur schuim werkte maakte ik een groot, groen blok. De zijkanten van dit werk waren strak en glad waardoor het leek op marmer, maar de bovenkant was gewoon kant-en-klare pur schuim. Daar werden dan weleens kritische vragen over gesteld, maar ik vond het juist belangrijk om dit weer te geven. Het gaat mij er niet om dat het blok ook daadwerkelijk aangezien wordt voor marmer, maar ik laat meerdere gezichten van het materiaal zien. Ik toon als het ware mijn werken als modellen, maar dan zowel de before als de after pictures, wanneer zij getransformeerd zijn door alle make-up.
Van Steenoven: Het lijkt wel of het materiaal en jij elkaar altijd aardig vinden?
Bakula: Het is eigenlijk net als alle relaties; het is gewoon hard werken. Soms vind ik het dan zonde dat ik teveel en te snel ‘ja’ heb gezegd op exposities, want dan kan ik heel weinig tijd met het materiaal doorbrengen. Eenmaal geëxposeerd kun je minder makkelijk bij het werk, en wat de drang was het te creëren, dus dan wordt het bijna een soort one night stand; heel vluchtig en intens, maar snel gedoofd. Met bijvoorbeeld het werk ‘You have two challenges remaining #01’ heb ik een jaar kunnen doorbrengen en experimenteren met het materiaal en dan bouw je echt een relatie op waarin ik steeds kan denken ‘oh, ik hou hiervan.’.
Van Steenoven: Het viel mij op dat veel van jouw werken spelen met een moment van spanning. Tussen dat ‘er iets staat te gebeuren’, en dat ‘het al gebeurd is’. Waar komt deze fascinatie voor het tussenmoment vandaan en zet je deze tijd zelf stil of gebeurt dit gewoon?
Bakula: Ik besef mij steeds vaker dat alle materialen waarmee ik werk, levende materialen zijn. Gips is bijvoorbeeld vloeibaar en dan kan het stollen, maar ga je het branden dan wordt het poeder en kun je het hergebruiken. Als je het dan hebt over het begrip tijd, beschikt elk materiaal ook over zijn eigen tijd. Als pur schuim eenmaal uitgegoten is dan wordt het vast, maar dan zie je eigenlijk niet meer hoe het eruit zag in zijn grondvorm; iets vloeibaars.
Hard en zacht, snel en traag, door dit soort tegenstellingen toe te voegen in het beeld, versterk je een bepaalde vervreemding in dit tussenstadium.
Daarnaast vergeelt het materiaal ook. Mensen vragen dan weleens of ik dit jammer vind, maar dit kan ik bijna niet jammer vinden, want het hoort bij het verstrijken van de eigen tijd van het materiaal. Het gedrag van het materiaal, onder invloed van tijd, is in mijn werk leidend. Dat kun je niet stilzetten.
Van Steenoven: Het verlopen van tijd biedt materie tegelijk een soort ‘tweede’ tijd. Dit omdat je veel materie hergebruikt. Hoe belangrijk is het dat jouw gekozen materiaal een eerder leven heeft gekend?
Bakula: Dat is zeer belangrijk. In mijn werk ben ik nagenoeg altijd bezig met het transformeren van mijn materiaal, terwijl ik het accent nu meer wil gaan leggen op het reïncarneren. Een consequentie hiervan is dat het betekent dat ik graag wil gaan stoppen met zelf materiaal kopen, en zo ben ik ben bijvoorbeeld ook bezig om plastic verwerkmachines te bouwen. Gezien de tijd waarin wij leven vind ik dit een goede ontwikkeling binnen mijn praktijk, want we moeten echt stoppen met die massaconsumptie. Zelf doe ik dit in mijn persoonlijk leven al, maar dat scheid ik momenteel geheel van mijzelf als kunstenaar.
Van Steenoven: Heeft dat dan te maken met het feit dat kunstenaar zijn je beroep is? Verkrijg je dan een soort immuniteit?
Bakula: Nee, maar ik was mij er ronduit niet van bewust dat wat ik doe als kunstenaar, net zo’n grote voetafdruk achterlaat op aarde als Matea in haar privéleven.
Vandaar ook dat ik het belangrijk vind om materialen te gebruiken die weer terug naar hun grondstof kunnen. Naar hun basis en vanuit daar weer hergebruikt kunnen worden. Dit komt mede voort uit een bepaald respect naar het materiaal waarmee ik werk, dus om het dan slechts één keer te gebruiken en daarna weg te gooien zou enorm disrespectvol zijn.
Van Steenoven: Zeker gezien de band, de relatie, die je kunt aangaan met sommige werken. Dan zou dat ergens betekenen dat je het materiaal, na een fijne tijd samen, van de een op de andere dag zou doodzwijgen, om maar even in de relatietermen te blijven. Wellicht dat de relatie eventjes niet meer werkt, maar je wil wel contact houden?
Bakula: Ja precies, als vrienden blijven we in contact na de relatie. Het pur schuim dat ik vaak gebruik kan zodanig gaan vergelen dat de boodschap die ik ermee wil vertellen niet meer overkomt. En nu al heb ik dan ideeën over hoe ik het materiaal zou kunnen reïncarneren. Deze mogelijkheid tot transformatie vind ik belangrijk om in mijn achterhoofd te houden.
Van Steenoven: Is materiële reïncarnatie belangrijk voor je, omdat je vindt dat er al genoeg spullen worden gebruikt binnen de kunstwereld?
Bakula: Nee, ik wil dit zowel als kunstenaar als “gewoon” persoon simpelweg dicht bij mijzelf houden. Het kan namelijk heel averechts werken als ik te activistisch bezig ga zijn. Denk aan het verschil tussen feministen en feminazis. Ik wil de feminist blijven, niet de feminazi. Zodra ik mensen de schoonheid van alledaagse materialen kan tonen, zet ik hen al aan het denken.
Ik snap dat gips niet voor iedereen een alledaags materiaal is, maar het is wel een substantie die wordt gebruikt bij vele processen, bijvoorbeeld het maken van mallen. Deze worden vaak weggegooid, maar bij het werk ‘The escape of the soft sounds’ heb ik juist gekeken naar het weglaten van de regels rondom het gebruik van mallen. Door deze regels achterwege te laten, wordt de mal daadwerkelijk onderdeel van mijn werk óf is het het werk zelf al.
Van Steenoven: In hoeverre ga je met voorbedachtenrade te werk, of werk je meer vanuit het experiment of de intuïtie?
Bakula: Ik experimenteer, maar in zekere zin wel met voorbedachten rade. Als ik bezig ben mijn materiaal te transformeren, dan kan ik door het toevoegen van een aantal pigmenten het laten ogen als marmer. Dat voelt voor mij bijna als een trucje, maar daarvan word ik dan weer recalcitrant en wil ik weer een nieuwe tegenstelling toevoegen. Dus ik zet tegenstelling op tegenstelling op tegenstelling, waardoor het werk bijna alienesque aan gaat voelen.
Van Steenoven: Je spreekt van alienesque, buitenaards, en toch hebben de sculpturen iets heel menselijks door jouw handelingen en ingrepen. Ook het materiaal oogt ergens vleselijk. Wederom een tegenstelling?
Bakula: In zekere zin wel. Deze tegenstelling voegt bij het werk ‘You have two challenges remaining #01’ bijna een soort empathie toe, terwijl bij ‘You have two challenges remaining #02’ de beelden echt aan het chillen zijn met zijn tweeën. Iedere sculptuur kent zo zijn eigen gevoel of emotie. Dit is dan ook een reden waarom ik bijvoorbeeld meer met performance kunst zou willen doen, of het op zijn minst meer bij mijn werk betrekken om het proces van maken nog zichtbaarder te laten Zijn. Die relatie die ik aanga met het werk is zoals de relatie tussen een choreograaf en de dansers waarbij ik uitermate let op de details. Het is mijn choreografie, maar welke danser kies ik? Uiteindelijk dansen we dezelfde dans, maar strekt de ene danser net zijn tenen anders dan de andere.
Klik hier voor meer informatie over het werk van Matea Bakula.
De overzichtstentoonstelling ‘Between Grace and Fury’ is t/m 23 december te zien in Kunstvereniging Diepenheim: https://www.kunstvereniging.nl/exhibition/between-grace-and-fury/