Na verloop van tijd
Sinds Darwin geloven de meeste mensen dat zowel wijzelf als de andere diersoorten zijn ontstaan door een verloop van omstandigheden waarin de ene soort uitstierf en de andere overleefde; evolutie. Darwin publiceerde zijn theorie ‘On the Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life’ op 24 november 1859, dat is bijna 157 jaar geleden, niet zo heel erg lang dus. Echter is er in zijn theorie sinds die tijd al aardig wat veranderd, er zijn punten weerlegd of anders gebleken. Toch denken we vaak nog steeds over Darwin’s theorie na als dé evolutietheorie. Ontwerper Simon Phillipson onderzocht dit gegeven en publiceerde een hernieuwde en alternatieve versie van het boek, ‘the evolutionairy edition’, die laat wat er tussen 1859 en nu is veranderd en weggelaten in de theorie. Dit resulteerde in een boek vol hiaten en aanpassingen die laat zien dat zelfs een allesbepalend iets als de evolutietheorie, onderhevig is aan zichzelf; evolutie, verandering. Het laat zien dat de meeste dingen die we denken, niet zijn zoals ze lijken. Dat alles constant veranderd, zelfs als we het niet kunnen zien. Dat onze kennis van de wereld en onszelf slechts een momentopname is, een idee gebouwd is op andere ideeën. Nieuwe versies van voorgaande versies. Maar hoe kunnen we de waarheid achterhalen?
Eenzelfde gedachtegang staat centraal in het werk van fotograaf Daan Paans. In zijn werk ‘Rhinoceros’ denkt na over hoe wij tijd verbeelden, en specifiek over momenten in de tijd waar wij geen getuige van hebben kunnen zijn, zoals hoe de wereld er uit zag toen de mens er nog niet rondliep, of hoe de oer-os eruit zag. We hebben hier allemaal een beeld van in ons hoofd als we erover praten, maar hoe is dit beeld ontstaan en klopt het wel? Hoe worden deze ideeën van tijd onderdeel van ons collectief bewustzijn? Een beeld van een bepaalde tijd wordt namelijk elke keer weer aangepast, doordat er nieuwe ontdekkingen zijn gedaan of doordat religie niet meer de boventoon voert in het vaststellen van ideeën. Het kan dus zo maar zijn dat ook onze huidige blik niet klopt. Wat is feit en wat is fictie? Wat als het net zo is als met het werk van Dürer, waar de titel van Paans serie op is gebaseerd? Dürer maakte een tekening van de rhinoseros, de neushoorn, die daarna werd gebruikt door vele andere als dé representatie van de neushoorn. Niemand twijfelde destijds aan de accuraatheid van Dürer’s tekening, de tekening werd zelfs erg bekend in de kunst en heeft ons collectieve beeld van de neushoorn gevormd. Later bleek echter dat Dürer zijn tekening slechts gebaseerd had op een paar geschreven beschrijvingen, en nog nooit een echte neushoorn had gezien op het moment dat hij de zijne tekende.
In zijn werk bevraagt Daan Paans deze kwestie door middel van drie case-studies die je zou kunnen bekijken als momenten in de tijd: verleden, heden, toekomst. Ze behandelen drie situaties die de juistheid van representatie bevragen. De eerste case kijkt naar de aarde van vóór de mens. Deze is beschreven in de bijbel, en naar aanleiding daarvan zijn veel prenten en gravures gemaakt. In 1886 borduurde Camille Flammarion hier op voort met zijn boek Le monde avant la creation de l’homme. Hij pretendeerde wel een wetenschappelijke benadering te hebben. De prenten zijn echter nog duidelijk beïnvloed door de Bijbelse picturale traditie van die tijd. Door dergelijke verbeeldingen hebben wij nu een beeld van hoe de aarde was toen wij er nog niet waren, maar in hoeverre klopt dat? De tweede case-studie richt zich op het Project Taurus, dat de oer-os, de vader van al onze koeien, voordat deze werden gedomesticeerd, tracht te herrijzen door middel van kruisingen. De oer-os stierf uit in 1627, toen het al voor een groot deel gedomesticeerd was. Van de ongedomesticeerde oer-os zijn geen afbeeldingen, afgezien van de grottekeningen in de beroemde grotten van Lascaux. Van deze grotten zijn echter al meerdere replica’s gemaakt, omdat de originele grotten (en replica’s) in verval raakten. Op die manier wordt de representatie steeds minder een representatie van de daadwerkelijke oer-os. Wanneer houdt het op een representatie te zijn? De derde en laatste case-studie representeert de toekomst, door zich te richten op de meteoriet. Zoals ook voor kunstenaar Katie Paterson (waar ik eerder over schreef) meteorieten een bepaalde aantrekkingskracht hebben, is ook Daan Paans er in geïnteresseerd vanwege de paradox die de meteoriet met zich meedraagt: ze bestaan uit materiaal dat ouder is dan de aarde zelf, maar komen opvallend vaak voor in toekomstvisies van de aarde in science-fiction verhalen. Op die manier zou je kunnen zeggen dat ze zowel de volledige geschiedenis als de toekomst van de aarde in zich dragen.
Paans ging voor zijn werk op zoek naar evenbeelden van deze representaties; plaatsen op onze aarde die nog zo zouden kunnen zijn zoals voor het bestaan van de mens. De zoveelste representaties van de grotten van Lascaux, een gefokte oer-os die niet helemaal een oer-os meer is. 3D modellen (representaties) van meteorieten. Wat hij doet is in zekere zin hetzelfde als waar zijn werk over gaat, hij maakt foto’s (een medium dat in essentie een vorm van pure representatie is), waarmee hij een nieuwe laag van representatie op een al bestaande representatie legt. Op die manier stelt hij onze geschiedenis van beeld- en kennisvorming ter discussie. Hij laat beelden zien die ons tijdsbegrip en collectief geheugen hebben gevormd, op dit moment vormen, en zullen vormen, ook terwijl we ze zelf nog nooit echt hebben gezien.
Los van dat er in het universum een bepaalde universele tijd heerst, heeft onze aarde ook een eigen aardse tijd. Deze is zowel gerelateerd aan haar plaats in het universum, en de zwaartekracht die dit met zich meebrengt, als aan de periode dat ze al bestaat, haar leef-tijd. De geschatte leeftijd van de aarde is 4,6 miljard jaar, uitgeschreven 4.600.000.000 jaar. De geschatte leeftijd van de mens zoals we die, onszelf, nu kennen is 200.000 jaar. Dit is vaak lastig te bevatten, omdat onze gemiddelde leeftijd per mens, al wordt die steeds langer, slechts zo’n 60 á 70 jaar is, oftewel een fractie van de leeftijd van ons ras. Laat staan dat we met ons 200.000 jaar oude hoofd de leeftijd van de planeet waar we al die tijd al op rondlopen kunnen bevatten. Zo is onze leeftijd op zijn beurt weer slechts een fractie van die van ons thuis. Toch is ons menselijke begrip van tijd onlosmakelijk verbonden aan beide leeftijden.
Het zit in de natuur van de mens dat we grip proberen te krijgen op alles om ons heen; materie, dieren, andere mensen, tijd, het leven. We willen weten hoe we zijn geworden zoals we nu zijn, en hoe de aarde is geworden zoals hij nu is, omdat dat is wat we zijn en zien. In essentie weten we niet waarom we zo zijn als we zijn en waarom onze wereld zo is als hij is. In een poging daar achter te komen, proberen we het ontstaan ervan te achterhalen, zodat dat misschien meer duidelijkheid en betekenis kan geven aan het heden en de toekomst. In het geval van tijd, geven de leeftijd van de aarde en de mens ons een kader om binnen te kijken, een kader wat al enorm groot is, maar nog enigszins behapbaar, omdat het refereert aan dingen die we met onze eigen ogen kunnen waarnemen: je evenbeeld in de spiegel en de grond waarop je staat. In het denken over tijd ontbreekt vaak een dergelijk kader, waardoor het lastig kan zijn om er over na te denken. Als gevolg daarvan vormen de leeftijd van de aarde en de leeftijd van de mens, die wel een zeker kader kunnen vormen, de basis van ons begrip over tijd. Het is, voor ons, het begin van de tijd, en daarom tijd op zichzelf, het is ons bestaan, wij zijn die tijd, dus dat is onze tijd. In zekere zin dragen we dus op die manier al die jaren, die tijd, in ons mee.
Toch blijft het lastig te begrijpen dat de aarde zo oud is als gezegd wordt. Wij mensen hebben immers zelf slechts een klein deel van de geschiedenis van de aarde meegemaakt: de mens is, in vergelijking met de aarde als een pasgeboren baby in de schoot van zijn over-over-over-over-over-over-overgrootouder. Dus hoe kunnen we dan iets zeggen, of denken te weten, over de tijd dat we er nog niet waren? Misschien kunnen we dat niet, maar we blijven het toch proberen, zoals de werken van Daan Paans en Simon Phillipson laten zien. Juist deze onbereikbaarheid en dit onbegrip lijken de bron te zijn van onze wil om ook te zoeken naar de geschiedenis die we simpelweg niet kunnen kennen. De aarde en de mensheid zijn tenslotte ons thuis.
Vanavond opent de solo tentoonstelling van Daan Paans in het CBG te Utrecht. Klik hier voor meer informatie.
—-
Kunst heeft het vermogen de tijd te kunnen vervormen; te vertragen, stil te zetten of er doorheen te reizen. In een serie artikelen onderzoekt Sanne de Vries kunstwerken die de verschillende aspecten van tijd te onderzoeken.