Museum Motus Mori
Vorige maand bracht Thomas Huut op uitnodiging van kunstenaar Katja Heitmann een weekend door in Marres in Maastricht. Daar dompelde hij zich onder in haar Museum Motus Mori, een project waarbij een groep van tien dansers, zes weken lang een museum voor uitstervende bewegingen in stand hielden. Bezoekers konden een beweging ‘doneren’, die daarna onderdeel werd van de collectie van Museum Motus Mori.
Museum Motus Mori was van 13 september 2019 tot en met 27 oktober 2019 te zien bij Marres in Maastricht. In 2020 vervolgt Museum Motus Mori zijn weg en reist het project langs verschillende steden. Definitieve data volgen op de site van Katja Heitmann. De trailer van Museum Motus Mori staat onder de driedelige tekst.
I. Mori
Ze hadden gezien dat hij anders bewoog dan de anderen. De man die in de zomer van 2018 twee mensen neerstak in de stationshal van Amsterdam Centraal was kort daarvoor door speciaal getrainde politiespotters opgemerkt als potentiële dreiging. ‘Hij liep anders, keek anders. Hij liep doelloos rond’, vatte de Amsterdamse politiechef Pieter-Jaap Aalbersberg het later samen. Met hun vroege signalering hebben de agenten waarschijnlijk een ergere aanslag kunnen voorkomen.
Het toezicht gaat al een stap verder. Wereldwijd wordt geëxperimenteerd met ‘slimme’ toezichtcamera’s, die op basis van algoritmes afwijkend gedrag in de publieke ruimte detecteren. Wat zou dat toegenomen toezicht voor ons gedrag kunnen betekenen, is het iets dat we onbewust in ons lichaam incorporeren? Zouden we straks – uit angst onterecht gelabeld te worden – wel een tweede keer nadenken voordat we ‘doelloos’ rondbanjeren? Laten we ons gladstrijken?
Een verwante ervaring was voor choreograaf Katja Heitmann het begin van Motus Mori, een artistiek onderzoek naar manieren om bedreigde bewegingen te conserveren. Heitmann liep door de binnenstad van Tilburg en werd aangehouden. Ze had zich even daarvoor omgedraaid, twijfelend over iets. Een agent in burger vroeg waarom ze dat had gedaan. Het bleek onderdeel van de test van een nieuw veiligheidssysteem in de binnenstad. Doelgericht bewegen is blijkbaar de norm, redeneerde Heitmann. Gaat twijfelend lopen, onder druk van het toezicht, verdwijnen?
Bedreigingen voor de kleine, persoonlijke beweging zijn overal te zien. Ook in digitalisering. Schrijver Alessandro Baricco spreekt in zijn boek The Game over ‘mens-toetsenbord-scherm’ als dé grondhouding van het digitale tijdperk. Vanuit die positie zijn we de virtuele wereld gaan bevolken. Sindsdien verloopt een steeds groter deel van onze ervaring via apparaten. Werken, boodschappen doen, een film kijken, met vrienden praten: we kunnen het allemaal doen in dezelfde houding: ‘mens-toetsenbord-scherm’. Je hoeft er in principe je bed niet eens voor uit, en mocht je dat toch doen: de smartphone heeft ervoor gezorgd dat we die in onszelf gekeerde, voorovergebogen houding ook onderweg aannemen.
We zijn vaak zo digitaal, dat we soms ons lichaam geheel vergeten. Filosoof Ad Verbrugge spreekt over ‘ontlijving’: de mens raakt vervreemd van het aardgebonden karakter van het bestaan. We lijken onze aandacht en geduld voor het imperfecte lichaam verloren te zijn. Een verlies dat we hooguit compenseren door op yoga te gaan, verder doen we alles digitaal. Zo min mogelijk beperkt door ons zwetende, ademende en bloedende lichaam.
Daarmee is iets essentieels verdwenen.
De manier waarop je je wenkbrauwen optilt wanneer je lacht; hoe je met het topje van je vinger op het puntje van je neus drukt wanneer je nadenkt; het enthousiaste getrappel waarmee je ’s ochtends de trap afkomt.
Er is nog een derde – onvermijdelijke – bedreiging voor de persoonlijke manier van beweging: ouderdom. Het verandert ons, en leidt, uiteindelijk, tot sterfte. Na ons overlijden gaat onze persoonlijke bewegings-handtekening voorgoed verloren.
Onze geliefden herkennen we aan hun houding en bewegingen van kilometers afstand, maar benoemen wát het precies is dat we herkennen is niet eenvoudig. We hebben de kennis wel in huis – anders zouden we het niet herkennen – maar waar ligt die informatie opgeslagen?
Hoe conserveer je een beweging? Die simpele vraag is het startpunt van Motus Mori. Een langlopend kunstproject dat draait om het verzamelen, conserveren en exposeren van persoonlijke bewegingen. In september en oktober 2019 streek Museum Motus Mori anderhalve maand neer in kunstcentrum Marres in Maastricht; tien dansers waren zes weken lang vijf uur per dag bezig met het verzamelen, conserveren en exposeren van beweging. Eerder was Motus Mori te zien op kunstfestival STRP in Eindhoven in 2019 en vorig jaar bestudeerde Motus Mori drie maanden lang de lichaamstaal van de bewoners van een Duits seniorenhuis.
Museum Motus Mori begint met het bewegingsinterview: bezoekers wordt gevraagd een beweging te doneren. Een danser maakt aandachtig aantekeningen en spiegelt met het eigen lichaam de beweging. Daarna studeert de danser daarop en leert de gebaren in te lijven. Er wordt daarbij een vertaling gemaakt: de beweging wordt opgeknipt en in een vierkwartsmaat opgedeeld. Vervolgens wordt de beweging zwaar vertraagd uitgevoerd, zodat ieder detail tot zijn recht komt. In een minimalistische, grijze expositieruimte voeren de dansers de bewegingen met radicale perfectie en concentratie uit.
De bedreigde, persoonlijke beweging is nu behouden. Althans, zolang de danser danst.
II. Motus
Diny (71) pakt als ze haar twee zussen bij begroeting zoent altijd even hun gezicht met twee handen vast. Marie (36) loopt verend op haar benen, een familietrekje, haar broer heeft het ook. Veronique (37) krijgt van haar man te horen dat ze ‘marcheert’, wanneer ze weer eens gefocust met grote stappen op haar doel af loopt. Ze heeft last van epileptische aanvallen. Bill (90) maakt een klikkend geluid wanneer hij een nieuwe ruimte betreedt: om de akoestiek te testen. Marijn (43) is vanaf zijn geboorte spastisch. Zijn rolstoel voelt voor hem als onderdeel van zijn lichaam. Wanneer hij iets wil zeggen, buigt het hele gezin naar hem toe.
Zoenen, lopen, geluidjes, sociale interactie: de collectie van Motus Mori bevat allerlei lichaamsbewegingen. Dansers en donateurs bepalen samen welke bewegingen het meest kenmerkend zijn en worden opgenomen in Motus Mori.
Je bent je beweging. Maar wat betekent dat?
Volgens de Franse filosoof Merleau-Ponty wordt onze relatie met de wereld bepaald door de ‘motorische gerichtheid’ waarmee we ons tot die wereld verhouden. Voor iemand die hongerig thuiskomt na een dag wandelen is de appel die op tafel ligt iets anders dan voor iemand die met een penseel en een palet vol verf klaarstaat om die appel te gaan schilderen. Een drempel is voor iemand die goed ter been is iets fundamenteel anders dan voor iemand in een rolstoel. Alle kennis die we van de wereld hebben wordt gekleurd door hoe we in de wereld bewegen, het lichaam is onze primaire toegang tot die wereld.
In zijn boek Fenomenologie van de waarneming schrijft Merleau-Ponty: ‘Als mijn arm op de tafel rust, zal ik nooit op de gedachte komen te zeggen dat deze zich naast de asbak bevindt, zoals de asbak zich naast de telefoon bevindt.’ Er bestaat met andere woorden geen neutrale ruimte waarin het lichaam als object een plek heeft. ‘Het lichaam bewoont de ruimte en de tijd’, schrijft Merleau-Ponty elders. Dankzij het lichaam bestaat er een ‘doorleefde ruimte’ waarin de dingen in relatie tot het lichaam een plaats krijgen.
Het lichaam is ook een plek waarin bepaalde kennis ligt opgeslagen. Waar de achteruit in de auto precies zit vind ik moeilijk te zeggen, maar zodra ik achter het stuur zit, kan ik het aanwijzen. Als ik mijn pincode moet opzeggen raak ik in de war, maar wanneer ik aan de kassa sta, vinden mijn vingers blindelings de juiste toetsen. Ik weet niet hoeveel treden de trap in het huis van mijn ouders telt, maar ik kan door telkens een aantal treden over te slaan loeisnel naar beneden.
Het lichaam als motorische eenheid noemt Merleau-Ponty het ‘lichaamsschema’. Dit lichaamsschema is uit te breiden met objecten. De blinde kent de wereld om zich heen via zijn geleidenstok, wie langer autorijdt zal aanvoelen of je ergens tussendoor past of niet.
Zo wordt duidelijk waarom Marijn (43) zegt dat zijn rolstoel voelt als onderdeel van zijn lichaam: het is een deel van zijn lichaamsschema. En daarom maakt Bill (90) zijn klik-geluiden, om zijn plaats in de ruimte te bepalen. Daarom ‘marcheert’ Veronique doelgericht naar haar bestemming: ze probeert overbodige indrukken te ontwijken om een epileptische aanval te voorkomen.
Deze bewegingen zijn zo alledaags dat we ze over het hoofd zien, maar ze vormen samen de grondtoon die onze ervaring van de wereld kleurt. Door deze bewegingen met zorg en alle aandacht uit te beelden, worden we weer gevoelig voor de essentiële bewegingen die door controlemaatschappij, digitalisering en ouderdom onder druk staan.
Dát is de menselijke schoonheid die Motus Mori verzamelt, beheert en etaleert: de catalogus van Motus Mori is een index van uiterst persoonlijke strategieën van het lichaam om zich tot de wereld te verhouden.
III. Museum
De danser tilt traag haar onderbeen op, haar knie buigt ze in een hoek van negentig graden. Vervolgens rolt ze haar voet uit. Dan zwaait ze het hele been in een trage maar toch ferme beweging naar voren. Ze plaatst haar voet op de grond, en pas dan verplaatst ze, ten slotte, haar hele gewicht.
Bovenstaande poging om het zetten van één stap in woorden uit te drukken schiet onvermijdelijk te kort. Er ontbreken details, het is niet dezelfde stap. Dat onontkoombaar tekortschieten is exemplarisch voor de paradox van Motus Mori: door de beweging te vertalen naar een strakke esthetische stilering is het mogelijk deze te behouden, maar er gaan ongetwijfeld dingen verloren. En er is het probleem van de tijd: de beweging is gemaakt, maar ook meteen weer verdwenen.
Een bezoek aan Motus Mori is alsof je door een traag bewegende sculpturentuin loopt. In de neutrale, grijze ruimte voeren dansers bewegingen uit die zijn ontdaan van alle persoonlijkheid, en toch door en door menselijk voelen. Het contrast in het tempo van de dansers en je eigen bewegingen maakt je extreem bewust van je eigen bewegingen. Alsof het misschien daarom te doen is.
In een kromme rug van een danser herken je ouderdom, het hupsje bij het lopen hoort misschien bij een jong iemand: maar verder maakt het minimalisme en de vertraging alles universeel. Wat je ziet is het concentraat van beweging: alle menselijke eigenschappen zijn uit de beweging geperst, totdat alleen het aller-menselijkste overblijft.
Hoewel er binnen strakke choreografieën wordt bewogen, is Motus Mori geen dansvoorstelling. Architectuurhistoricus Nikolaus Pevsner maakte het onderscheid tussen ‘bouwsels’ en ‘architectuur’. Een fietsenstalling is een bouwwerk, schreef hij. ‘De kathedraal van Lincoln is architectuur. Bijna alles wat zoveel ruimte insluit dat een mens zich er in kan bewegen, is een bouwwerk; de term architectuur slaat alleen op bouwwerken die zijn ontworpen om esthetisch aantrekkelijk te zijn.’ De esthetische vorm is bij Motus Mori niet bedoeld om ‘aantrekkelijk’ te zijn: de stilering (architectuur) die plaatsvindt staat juist in dienst om de kern van de menselijke beweging (het bouwwerk) beter zichtbaar te maken. De esthetisering is hier geen versiering, het is het fundament waarop het eigenlijke werk rust.
Motus Mori beeldt niet iets af uit de werkelijkheid, het ís werkelijkheid. Met een eigen esthetische logica dwingt Motus Mori je beter te kijken naar persoonlijke bewegingen.
De vorm fungeert als vergrootglas om de aandacht te richten op iets dan in z’n alledaagsheid vergeten wordt en dreigt te worden gladgestreken door de controle-samenleving en digitalisering. Iets dat door ouderdom onopgemerkt dreigt te verdwijnen.
Terug naar de paradox: Motus Mori wil menselijke beweging conserveren, tot leven brengen in een gecontroleerde, museale omgeving. Maar zodra de beweging in de collectie opgenomen is, is die niét langer de oorspronkelijke beweging. Deze paradox is onlosmakelijk verbonden aan conserveren: wanneer een vlinder wordt opgeprikt op een kussentje is die voor altijd in het museum te zien, maar tegelijkertijd zal de vlinder nooit meer vliegen.
Door de minimalistische museumpresentatie maakt Motus Mori die paradox van conserveren tastbaar. Het versterkt het besef dat de bewegingen alleen behouden zijn zolang Motus Mori geopend is. Het roept de vraag op: waar zijn de bewegingen op het moment dat Motus Mori niet actief is?
De dansers die dagelijks bezig zijn met het archief van Motus Mori vertellen dat ze soms ’s nachts wakker worden en ontdekken dat ze in de slaaphouding liggen van iemand die ze geïnterviewd hebben, of dat ze overdag net als een van de geïnterviewden zo met hun vinger op hun neus tikken wanneer ze nadenken. Het belichamen van hun bewegingen gaat onbedoeld door. De bewegingen zijn zo sterk dat ze ook in een nieuw lichaam automatisch een weg naar buiten vinden.
Daar is het collectiedepot van Motus Mori dus te vinden; de unieke bewegingen liggen veilig opgeslagen in de lichamen van de dansers. Klaar om, bedoeld en onbedoeld, weer tot uitdrukking te komen.
Dat is wat Motus Mori laat zien: zolang we ons niet laten gladstrijken, zolang we blijven bewegen – ieder op zijn eigenaardige manier – is er leven.