‘Misschien moet het juist wel mislukken.’ – in gesprek met Hester Oerlemans
De kunstinstellingen in ons land zijn gesloten voor publiek. Mister Motley is vastberaden een aantal van deze noodgedwongen verborgen schatten zichtbaar te maken, en dus spreken we een aantal kunstenaars over hun aan het zicht onttrokken werk. Allereerst spreekt Persis Bekkering met Hester Oerlemans.
Kunstenaars Hester Oerlemans en Marike Schuurman waren voor een residentie in Xiamen, China, toen Covid-19 uitbrak. Tijdens hun wandelingen door de stad zagen ze overal spandoeken met Chinese teksten die ze niet begrepen. Tot ze ontdekten dat je met WeChat, de Chinese versie van Whatsapp, foto’s kon maken waarbij de Engelse vertaling over de tekst heen verschijnt. ‘Wonderlijk was dat, ineens konden we de stad lezen’, zegt Oerlemans. ‘Vanaf toen zijn we de stad gaan doorkruisen om de spandoeken te fotograferen. Het geeft een mooi tijdsbeeld.’
‘Battle Banners’ heet het fotoproject, dat het duo al eerder in Xiamen heeft geëxposeerd. Inmiddels zijn Oerlemans en Schuurman weer thuis in Berlijn, en worden de foto’s geprojecteerd in de kluis van Collectie de Groen in Arnhem. Een verdieping hoger is ‘Fixing Air’ te zien, met de sculpturen en tekeningen die Oerlemans in Xiamen heeft gemaakt. Helaas blijven de deuren van de instelling gesloten, net op het moment dat de tentoonstelling was ingericht. Vanwege the virus that took your love.
De beelden drukken zowel ernst als humor uit. Voor de Westerse bezoeker hebben de teksten iets absurd. ‘We hebben in Nederland een andere opvatting van wat we op een spandoek zouden zetten. Je zult hier niet zo snel een waarschuwing lezen als ‘Binnen blijven, anders zal je familie dansen op je graf’.’
Op Tweede Kerstdag 2019 vertrok Oerlemans naar China, voor een residentie van drie maanden in het Chinese European Art Center (CEAC). Het plan was om een reeks sculpturen te maken van met epoxy overgoten ballonnen, waardoor uitgeharde, glanzende vormen ontstaan. Oerlemans werkt sinds een paar jaar met deze techniek: in 2018 was al een aantal ‘blobs’ in Omstand in Arnhem te zien. De blobs bleken alleen heel kwetsbaar en niet bestand tegen de tijd. Ballonnen krimpen, ze behouden nooit hun vorm. In Xiamen was er een werkplaats die bereid was om de sculpturen duurzamer te fixeren, met technieken die in Nederland niet mogelijk of haalbaar zijn.
Kort na Chinees Nieuwjaar, eind januari, brak het virus uit. ‘Van de één op andere dag had iedereen een mondkapje op en was de stad totaal verlaten’, zegt Oerlemans. ‘Van een drukke, volle stad werd Xiamen een spookstad, met lege schappen in de supermarkt.’ Het was een bevreemdende en onzekere situatie, maar toch wilde ze blijven om het project af te maken. Ze wachtte alleen zo lang dat ze niet meer terug kon naar Europa. Uiteindelijk is Oerlemans zes maanden gebleven en maakte ze in die periode maar liefst zestig sculpturen.
In Xiamen werd het virus direct serieus genomen, anders dan in Europa, vertelt de kunstenaar. De strenge lockdown werd na zes weken opgeheven. Iedereen verschuilde zich thuis, behalve dus Oerlemans en haar partner, die lange tochten maakten met hun telefoon in de aanslag. ‘Het was opvallend dat er enerzijds technologische snufjes werden ingezet, zoals pratende drones die zeiden dat je naar huis moest, maar dat je ook nog die spandoeken zag, een fenomeen uit de periode van Mao. Elke wijk maakt zijn eigen teksten. Het ziet er heel feestelijk uit, terwijl de boodschap naargeestig is.’
Oerlemans ziet in het project een verwantschap met de blobs van ‘Fixing Air’. ‘We hebben lucht nodig om te overleven, maar het virus maakt de lucht gevaarlijk. Lucht is daarnaast de basis van de sculpturen. Dat vind ik een interessant contrast.’
Hoe komen de blobs tot stand?
‘Het zijn hele grote ballonnen gevuld met lucht en andere ballonnen, en als je die vacuüm zuigt krijg je gekke, ondefinieerbare vormen. Vervolgens overgieten we die met epoxy. Ik werk al tien jaar samen met een Nederlandse ballonexpert. Ja, die bestaan. Hij kwam in januari naar Xiamen en zou daarna nog twee keer terugkomen, maar dat kon niet meer. Gelukkig had hij zijn apparatuur achtergelaten. Toen ben ik het mezelf gaan leren.
Het was moeilijk om aan de Chinezen uit te leggen wat ik precies wilde met het fixeren van de vormen. De werkplaats die de productie uitvoerde bevond zich in een voormalige varkensstal. Komt hier ooit iets goeds uit, dacht ik aanvankelijk. Elke vier uur moest er een nieuwe laag epoxy over de ballonnen, maar als ik de volgende dag terugkwam, was dat niet gedaan. Zij snapten niet waarom ik de vormen niet gewoon in 3D liet printen, in plaats van met kwetsbare ballonnen te willen werken.
Het was lang zoeken en improviseren. Steeds als ik dacht dat we elkaar begrepen, kwam ik de volgende dag terug en was het iets heel anders geworden. Maar uiteindelijk begonnen we elkaar te verstaan. Vervolgens kwam het werk zes weken stil te liggen door de lockdown. Bij terugkomst konden we bijna weer opnieuw beginnen. De Chinezen kwamen met allerlei nieuwe oplossingen die ik zelf nooit zou hebben bedacht, en die eigenlijk heel goed uitpakten.’
De titel ‘Fixing Air’ is wat dat betreft heel treffend, het drukt een zinloze handeling uit, een sisyfusarbeid.
‘Ja, want niets is perfect geworden. Ik greep er steeds naast. Ik was op zoek naar een onmogelijkheid, met steeds meer standvastigheid. Wat me interesseerde was, hoe kom je zo dicht mogelijk bij het onmogelijke?’
Wat was er onmogelijk aan?
‘Ik maak een vorm met ballonnen en wil dat behouden, en tegelijkertijd moet het zo kwetsbaar mogelijk blijven. Dat kan dus eigenlijk niet. De epoxylaag werkt als een schild. Maar omdat de ballonnen rond zijn, loopt het er meteen vanaf. Dus moesten we dikkere epoxy vinden, die zich beter aan het materiaal hechtte.
In Xiamen vonden we een heel sterke soort, bruin van kleur, een soort pindakaas. Het resultaat leek nog het meest op een steen. Dat was ook niet wat ik wilde. En ze werden zo zwaar dat er craquelé ontstond. Het tropische, warme weer hielp niet mee, want daardoor krimpen ballonnen veel sneller. De sculpturen waren op een gegeven moment allemaal ingedeukt, geïmplodeerd, terwijl het idee van een blob juist expansie uit moet drukken.
De geïmplodeerde werken maken deel uit van de tentoonstelling. Ik vind die gedeukte minkukels eigenlijk interessant, die wil ik verder ontwikkelen. Misschien moet het juist wel mislukken.’
Hoe kom je erop om met ballonnen te werken?
‘Op een plein in Berlijn zag ik eens een jongen die een act met lange, dunne ballonnen deed. Alles kon hij ermee, hij breide er jurken van en zette die op paaltjes. Het intrigeerde me dat het resultaat maar een paar dagen bleef bestaan. Mijn eerste project met ballonnen was een modeshow met ballonnenjurken. Later heb ik een serie stoelen gemaakt, omdat ik een overeenkomst zag tussen de ballonnenvorm en het draadvormige gebogen hout van Thonet stoelen. Na een paar dagen werden die stoelen zo mooi slap. Ze veranderden langzaam in een vorm die je onmogelijk zelf zou kunnen bedenken.’
Wat fascineert je precies aan een ballon?
‘Dat het eigenlijk niets is, een abstractie. Lucht kun je niet blijvend vangen. Het proces is niet te voorspellen. Bij een schilderij of een tekening heb je een onderwerp, je concentreert je op wat het beeld nodig heeft. Bij een blob gaat het om het maken, het doen, en dan het kijken: wat wordt het? De handeling bepaalt wat het wordt, dat is bevrijdend. En ook al fixeer ik het, het materiaal blijft werken, dat vind ik mooi. Af en toe hoor je een plop uit de sculpturen komen. Dan weet je dat er iets aan het gebeuren is.’
Je omschreef de spandoeken als feestelijk. Speelt die associatie mee in de ballonnen?
‘Nee, daarom noem ik ze liever blobs dan ballonnen. Omdat je de vorm niet kunt omschrijven. Vaak zien mensen niet eens dat het werk van ballonnen is gemaakt, het lijkt eerder van glas. Maar als je eromheen loopt zie je een knoopje.’
Hoe krijg je zestig blobs heelhuids naar Nederland?
‘Met de boot. Het was a hell of a trip. In China zeiden ze: alles is geregeld, maar er was niets geregeld. Ik had dagelijks e-mailcontact met de vervoerders, het was verschrikkelijk complex om een vrachtbrief op te stellen. Dan kreeg ik de vraag: wat zit er precies in kist 23? Tja. Of: wat is een blob? Uiteindelijk betaalde ik heel veel geld en stond mijn atelier vol met kisten. Wat ga ik hier in godsnaam mee doen, dacht ik even. Op dat moment belde Collectie De Groen.’
En toen mocht de tentoonstelling niet open…
‘Ergens vind ik het uitstel wel toepasselijk. Opnieuw worden we geconfronteerd met het onmogelijke.’
Collectie de Groen organiseert een beperkt aantal ‘private previews’ voor twee bezoekers per dagdeel. Reserveren kan via www.collectiedegroen.nl, waar ook de publicaties van ‘Fixing Air’ en ‘Battle Banners’ te bestellen zijn.