‘Mijn werk moet over mensen gaan’ – op atelierbezoek bij Reggie Voigtländer
Reggie Voigtländer laat als een kind die veilig onder de tafel is gekropen zien hoe de wereld in haar ogen in elkaar steekt, een wereld waar ze weinig van begrijpt maar die onontkoombaar is, waartegen ze zich verzet en die ze probeert te veranderen. ‘Als je denkt over verzet tegen onrecht in de wereld kun je doorgaans twee dingen doen: je kunt terrorist worden of je conformeren. Het enige alternatief dat ik had, is kunstenaar worden.’ Alex de Vries bezocht het atelier van Voigtländer.
Je kunt het universum bevattelijk maken door het alledaagse ervan in te zien. Reggie Voigtländer (Wuppertal, 1966), die haar vroege jeugd in Duitsland doorbracht, werkt in haar eengezinswoning in Helmond. Haar wereld in het atelier bestaat uit de dagelijkse omstandigheden in huis. Tijdens de laatste editie van BIG Art op de bovenste verdiepingen van het voormalige Slotervaartziekhuis in Amsterdam-West liet ze de installatie Family Fountain zien die je als een ruimte in een ruimte kon betreden. Het is haar manier om het bestaan beeldend te benaderen vanuit de vraag waar we deel van uitmaken in het grote geheel. Ze laat zien dat we onze blik kunnen veranderen doordat mensen verschillen in overeenkomsten en overeenkomen in verschillen. Zo komt ze tot een besef van menselijke gelijkwaardigheid dat ze in haar werk uit wil dragen.
Naar mijn idee is het een misvatting om te denken dat je je in een kunstwerk moet herkennen, dat het identificatie ermee oproept. Een goed kunstwerk is een verbeelding van een gewaarwording waarmee ik nog niet bekend ben, het laat iets zien wat ik niet weet, wat ik niet begrijp en wat inzicht biedt in het ongewisse, een onbetreden gebied. De ruimte in de ruimte van Reggie Voigtländer is zo’n gebied. Er zijn wel herkenningspunten in de vorm van een omtrek, een contour die iets aftekent en daarbinnen is er een leegte, een vacuüm dat ik zelf kan vullen al weet ik nog niet met wat. Ik kan me iets voorstellen.

Reggie Voigtländer was zes jaar toen haar ouders uit elkaar gingen en haar Nederlandse moeder besloot om met haar twee dochters terug te keren naar Helmond waar ze vandaan kwam. Als zesjarige had Reggie nog geen notie van nationaliteit en de verstandhouding tussen Nederland en Duitsland, maar haar schoolgenootjes accepteerden haar half-Duitse achtergrond niet en vormden een dagelijkse bedreiging door haar te achtervolgen en te slaan.
‘Ik voelde me ontworteld. Alles wat ik in Duitsland had, was ik kwijt. Wat ik van binnen wist en naar buiten liet zien, was niet met elkaar in overeenstemming.’
Ze vond medestanders in de kinderen van een woonwagenkamp die ook niet als volwaardige stadsgenoten werden gezien en die haar de nodige bescherming boden. Reggie Voigtländer woont nog altijd in Helmond en heeft een moeizame verstandhouding met die ‘mond van de hel’, waar ze als bewust alleenstaande moeder twee kinderen opvoedde en een internationale praktijk in de beeldende kunst ontwikkelde.
‘Mijn moeder was creatief en liet me zien hoe je perspectief kon tekenen, wat ik magisch vond. Van mijn vader die ingenieur was en machines ontwierp die weer machines maakten herinner ik me zijn technische tekeningen. Als kind wilde ik dan ook uitvinder worden. Maar we hadden niks en het enige wat ik kon doen was buiten spelen en tekenen. Als kind had ik te maken met mishandeling en huishoudelijk geweld, wat ik in mijn werk een plaats geef door het familiesysteem in een bredere maatschappelijke context te verbeelden. Mijn werk is vooral geworteld in het feminisme, een vrouwelijk zelfbewustzijn in een patriarchale samenleving.’


Toen Reggie Voigtländer in 2014 in Xiamen, China als artist-in-residence werkte vroeg ze per briefje aan de mensen daar of ze een boektitel wilden suggereren voor haar tentoonstelling. Ze kreeg er veertig, een veelheid aan mogelijkheden en ingangen voor hetzelfde boek. De meest concrete was een adres: ze ontmoette bij een theemeubeltje op straat de eigenaar ervan die een fietsenmaker was en die als zijn voorstel voor de boektitel de locatie van zijn bedrijfje op het briefje schreef. Het Chinese European Art Center waar ze haar project 40 Titles exposeerde vond dat adres niet zo geschikt – was het niet gewoon reclame? – maar in de ogen van Reggie was het een vanzelfsprekend onderdeel van iemands alledaagse werkelijkheid in relatie tot de wereld. Het hielp haar vrij rond te zwerven in een omgeving waar ze onbekend was, een inzicht te krijgen in het onbegrijpelijke.
Het kunstenaarschap begon allemaal met muziek. Als tiener raakte Reggie Voigtländer verzeild in de subcultuur van alternatieve punkmuziek en death metal en maakte ze als bassist deel uit van verschillende bandjes. Op haar zeventiende zette haar moeder haar het huis uit en verbleef ze bij haar oudere zus of op straat. De slogan No Future bepaalde toen haar wereldbeeld. Tot haar 23ste leefde ze een ongeregeld leven als muzikant die zich handhaafde met optredens en een uitkering. Ze behoorde tot de groep van ‘kansloze jongeren’, zoals dat toen heette, maar ze was wel als vrijwilliger voorzitter van een groot jongerencentrum en organiseerde evenementen.
Uiteindelijk deed ze via het arbeidsbureau een beroepskeuzetest en de uitkomst daarvan was een bestaan als kunstenaar. In 1990 ging ze naar de Academie voor Kunst en Vormgeving in ’s-Hertogenbosch en studeerde er aan de afdeling Schilderen, tekenen en grafiek.
‘In de muziekscene voelde ik me niet meer thuis met altijd datzelfde geleuter. De kunstacademie voelde als thuiskomen met docenten als Leslie Browne, Siet Zuyderland, George Korsmit, Johan Claassen, Jacomijn den Engelsen, Jörg Remé en Frank van den Broeck. Ik had geen havo-diploma en moest eerst een zogenaamde 21+-test doen om toegelaten te worden. Ik maakte deel uit van de eerste lichting studenten die niet vijf, maar slechts vier jaar studietijd hadden wat de nodige aanpassingen met zich meebracht.’
De meeste invloed op haar had de filosofisch ingestelde docent Paul Goede, bekend van zijn Seances die hij als een vorm van geestelijke performancekunst opvoert waarin hij zijn werk van alle betekenisgeving probeert te ontdoen om nieuwe betekenissen mogelijk te maken.
‘Eerst schilderde ik vooral huiselijke voorwerpen die gender uitdrukten, vrouwenschoenen en mannenschoenen en zo, maar het werden steeds meer objecten op zich. Voor een tekenopdracht nam ik kroonkurken en losse draadjes als materiaal om mee te werken. Niemand begreep wat ik daarmee wilde; dat was toch geen tekenmateriaal. Alleen Paul Goede vond het interessant wat ik deed. Onder zijn invloed ben ik geen schilder of tekenaar geworden, maar een multimedia kunstenaar die installaties maakt en performances en acties uitvoert.



In het derde jaar ging ik via het Erasmus-programma als uitwisselingsstudent naar Berlijn. Via via kwam ik er terecht in Wagenburg, een braakliggend terrein op de grens met het voormalige Oost-Berlijn waar woonwagens stonden Wagenburg is van oudsher een term voor een door wagens gevormd vierkant dat bescherming biedt tegen aanvallen van buiten, een verschansing. Daar werkte ik vooral op straat. De interactie met de mensen die daar woonden heeft mijn denken veranderd. Zij kenden de buurt nog uit de tijd dat je werd doodgeschoten als je probeerde de grens over te steken. Tegenwoordige is het een actieve, bruisende, culturele plek.
Ik werd in Den Bosch als schilder opgeleid in de traditie van de autonome schilderkunst door docenten als Jörg Remé. In Berlijn begon ik me af te vragen wat schilderen eigenlijk was en hoe ik me verhield tot maatschappelijke onderwerpen. Ik ging interactiever werken. Ik sprak me in feministische zin uit en er werd aangenomen dat ik het over vrouwen had, maar feminisme gaat over mensen en niet uitsluitend over vrouwen. In die zijn mag mijn werk feministisch worden genoemd.
Dat eigenzinnige denken ontwikkelde ik verder in een gastatelier in het ateliercomplex Nazareth in Gemert waar kunstenaars als Johan Claassen en Jan Hein van Melis werkten. Na mijn studie ben ik actief geworden in de Nederlandsche Cacaofabriek in Helmond waar ik lid werd van de tentoonstellingscommissie, subsidieaanvragen schreef en ook zelf exposeerde. Ik moest daar mijn positie wel bevechten, want het was een mannenbolwerk.
Tot 2000 had ik een actieve praktijk met tentoonstellingen in allerlei kunstenaarsinitiatieven. In 1999 was ik moeder geworden en in 2005 kreeg ik mijn tweede kind. Als kunstenaar werkte ik in het experimentele circuit van ruimtes als Argument in Tilburg en De Overslag, Peninsula en De Fabriek in Eindhoven en ik nam deel aan Vier de Kunstvlaai in 2000, deed mee aan groepstentoonstellingen in Duitsland en Oostenrijk, totdat ik besloot dat ik er voor mijn kinderen moest zijn. Tussen 2000 en 2009 heb ik mijn tijd vooral aan hun opvoeding besteed en met hangen en wurgen mijn hoofd boven water gehouden. Toen kwam er weer ruimte en mogelijkheden om mijn kunstpraktijk te intensiveren en heb ik definitief gekozen voor het kunstenaarsbestaan.
Mijn recente werk Family Fountain reflecteert op het moederschap en de positie van de vrouw in de samenleving en de trauma’s die gepaard gaan met familievervreemding die ik onderga als een generationeel herhalend fenomeen. Parallel aan dat werk bied ik mentale coaching aan omdat het er mij omgaat bij te dragen aan verandering binnen deze maatschappelijke problematiek.’


In 2009 heeft Reggie Voigtländer een herstart van haar kunstenaarschap gemaakt met haar deelname aan een project in een afbraakwijk in Helmond waar ze intieme foto’s uit haar eigen leven en huiselijke situatie liet zien. ‘Het adres was Binnendoor en ik had allerlei zinnen waarin dat woord gebruikt wordt van internet gehaald en die door het hele huis geplakt, klein, schijnbaar heel achteloos maar strategisch geplaatst. Binnendoor was ook een verwijzing naar de relatie tussen het huis waar je doorheen gaat en innerlijke leven. De bezoekers kregen intieme situaties te zien van een niet opgesmukte huiselijkheid. In die van alle huiselijkheid ontdane ruimtes van de gestripte afbraakwoningen heb ik mijn eigen positie als vrouw in relatie tot gezin, kinderen, huwelijk enzovoort laten zien. De mannelijke en vrouwelijke stereotypen spelen in mijn leven en werk een belangrijke rol, waar ik toen nog niet in een uitgefilterde vorm mee bezig was. Later ben ik me meer bezig gaan houden met het patriarchale systeem en de maatschappelijke gevolgen daarvan. Als alleenstaande moeder was ik ondergeschikt aan een onderdrukkende maatschappij. Om daaraan te ontkomen moest ik zelf leiderschap ontwikkelen en mijn leven als kunstenaar richting geven.’
Het engagement van Reggie Voigtländers wordt in haar beeldtaal en benadering gevoed door een persoonlijke beeldpoëtica waarin ze benadrukt hoe ze steeds op zichzelf wordt teruggeworpen. Ze vecht een persoonlijke strijd die bij mij de onvergetelijke zinnen van Lucebert oproept: ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af/en ik val en ik ruis en ik zing. Haar werk Air bestaat uit 942 foto’s van de lucht gezien vanuit haar achtertuin tussen de omringende huizen door. Ze laat zien wat haar plaats in de wereld is, waar ze haar blik op richt om te kunnen ontsnappen aan haar lot. Ze zoekt haar bestemming in het oneindige. Ze vindt die in de lucht, niet in de hemel. Haar werk biedt houvast, zoals haar inzichtelijke At the Linen Closet, een verzameling beelden van inloopkasten op een globe waarvan de compositie is opgebouwd rond een zeventiende-eeuws schilderij van Pieter de Hooch. Altijd benadert ze de wereld vanuit een particuliere situatie die ze van een universeel gehalte voorziet.
Ze doet dat op allerlei plaatsen in de wereld als artist-in-residence door in haar projecten directe wisselwerking met haar omgeving aan te gaan in zowel vrij werk als site specific uitvoeringen van publieke opdrachten. Er is altijd sprake van een kritische benadering van gestelde vragen. Haar video-installatie Maria Was Here, gemaakt voor een Helmondse opdracht in het kader van een eerbetoon aan de schilder Lucas Gassel (1490-1568), is gebaseerd op diens schilderij Vlucht naar Egypte. De installatie laat Maria zien als kindbruid in een oorlogsgebied. Reggie Voigtländer werkte het idee uit in performances en interacties met haar jongste kind, toen een 14-jarige tiener. De installatie omvatte een fondsenwerving ‘Stop kindhuwelijken’ voor Plan International. Tijdens een presentatie in de Cacaofabriek Helmond werd € 600,- euro gedoneerd.


Doordat ze ‘grote’ onderwerpen zo persoonlijk mogelijk invult, is haar werk toegankelijk en aangrijpend in overtuigende beelden. Zo is haar Time Table With Memory Holes gebaseerd op de geschiedenis van haar Duitse grootmoeder, die joods was en door toeval en dom geluk de nazi-tijd is doorgekomen. In een van haar grootmoeders albums trof ze een foto aan van een gezelschap in uniform gestoken mannen rond een tafel. Uit de foto waren de uniformen de nazi-emblemen geknipt en als ze daarnaar vroeg werd er snel overheen gepraat. Ze kwam erachter dat haar grootvader die emblemen in een fabriek met joodse dwangarbeiders had moeten produceren. Die hiaten in de familiegeschiedenis die letterlijk uit het beeld zijn geknipt gaven haar inzicht in de manier waarop het verleden is gerelateerd aan de actualiteit. Reggie Voigtländer laat als een kind die veilig onder de tafel is gekropen zien hoe de wereld in haar ogen in elkaar steekt, een wereld waar ze weinig van begrijpt maar die onontkoombaar is, waartegen ze zich verzet en die ze probeert te veranderen.
‘Als je denkt over verzet tegen onrecht in de wereld kun je doorgaans twee dingen doen: je kunt terrorist worden of je conformeren. Het enige alternatief dat ik had, is kunstenaar worden.’