Mijn huis slibt dicht met spullen.
Lieve Motley,
Laatst zag ik de documentaire ‘Overal spullen, tellen tot je er bij neer valt’ van Judith de Leeuw. Ze vraagt zich af of we al die spullen die we in huis hebben wel echt nodig hebben en brengt de hoeveelheid in kaart door ze te tellen. Het onderwerp houdt me erg bezig want ook mijn huis slipt vol. Maar hoe kan ik nu beslissen of ik iets moet bewaren of niet, kun je mij daarmee helpen?
Roos
Possessing things is a human characteristic las ik ergens, dat stelt gerust want dan hoeven we niet allemaal als monniken met enkel een oranje kleed te leven. Iedereen kent de kick van het kopen, een slecht humeur kan zo opklaren van een fijne aankoop. Tja, dan heb je weer een ding erbij in huis. De vraag die je stelt is relevant, zeker in deze tijd waar we van alle kanten worden aangemoedigd om zo veel mogelijk te kopen. Een aantal kunstprojecten brengen vragen naar boven die je misschien kunnen helpen om beslissingen te nemen.
Melanie Bonajo exposeerde On Value, Market Economy and the Shape of Memoryin kunstruimte Outline in Amsterdam (2011). Het project gaat over weggeven, gewoon iets weggeven zonder dat je iets terug verwacht. We zijn zo ondergedompeld in het kapitalistische systeem dat een leven zonder de waarde van geld een wereldvreemde fantasie lijkt te zijn. In de huidige crisis wordt voortdurend geroepen dat consumenten meer moeten kopen om de economie te redden. Melanie experimenteert met een alternatief en vraagt zich af wat het begrip ‘waarde’ in houdt. Ze verzamelde 86 dingen, cadeaus, kunstwerkjes, foto’s, kaarten die haar moeder haar stuurde met een lieve boodschap of een object dat haar herinnerde aan een overleden vriend. Omdat ze buiten het economisch system wilde blijven mochten de bezoekers de objecten meenemen. Op de eerste dag waren er al 69 dingen verdwenen.
Melanie: ik wilde graag een toonstelling die in beweging zou zijn zodat je niet naar een object gaat kijken. En kunst is altijd duur en bij deze expositie kon iedereen meedoen, ook al heb je geen geld. De objecten kunnen rondgaan, een eigen leven hebben, een avontuur. Maar hoe is het om iets van persoonlijke waarde weg te geven? Mooi, bevrijdend, een community gevoel. De uitwisseling van goederen was lange tijd een sociaal ritueel, maar nu heeft de uitwisseling zijn verhaal verloren. Het is koud, bij de kassa kijken mensen je niet eens meer aan. ik vraag het Melanie of het haar moeite kost om iets persoonlijks weg te geven. ‘Ja, als het makkelijk was dan had ik het al lang weggegooid.’ En is er ook iets wat je nooit weg zou doen? Ja, iets wat een grote marktwaarde heeft zou ik zeker houden!
Haar advies:
Je zou de spullen kunnen zien als een bruikleen en op een bepaald moment geef je het weer terug aan de grote bibliotheek van het leven, blij dat je het voor een bepaalde periode mocht gebruiken. Als je het niet meer nodig hebt, kun je het doorgeven, het is mooi om te gebruiken wat op dat moment echt bij je hoort.
Orhan Pamuk maakte het boek ‘De onschuld van de voorwerpen’. Tijdens het schrijven van zijn boek ‘Het museum van de onschuld’ verzamelde hij alledaagse voorwerpen die de stad uit zijn jeugd weer in beeld brachten. Aanvankelijk wilde hij een verhaal over de liefde schrijven in de vorm van een encyclopedie, die de spullen laat zien van de twee betrokken families. Zo verzamelde hij voorwerpen die in deze catalogus konden worden opgenomen, een ‘Temis-is’ (Pssjt-weg), een ouderwetse blikken insectenverdelger of een kweeperenrasp. Tijdens het verzamelen groeide tevens het idee van een echt museum voor deze collectie. Het eerste voorwerp in het museum moest de oorbel zijn die de geliefde Füsun tijdens het vrijen met Kemal kwijtraakte. De roman werd een ‘normale’ liefdegeschiedenis in woorden. ‘Het museum van de onschuld’ is er ook gekomen en volgt het verhaal van het boek. ‘Toch zijn verbeelding en herinnering aan elkaar verwant, en daarom zijn ook de roman en het museum aan elkaar verwant.’
‘En hij (Kemal) ziet geleidelijk kans de ongelukkige obsessionele liefde die hem gijzelt, leefbaar te maken door zich te richten op de geluksmomenten. Hij leeft voortaan, in een allerindividueelste beleving van de tijd, van moment naar moment. (..) Als Füsun niet nabij is om hem die momenten te bezorgen, dan ontleent hij ze aan zijn immer uitdijende verzameling voorwerpen die zijn liefde voor haar celebreren. Al die dingen, van haar sigarettenpeukjes tot een oorbel of een beeldje van een hond, voorwerpen die hij ‘meeneemt’ – steelt -, brengt hij onder in het appartement waar het allemaal begon: ‘het museum van de onschuld’.
In het net vertaalde boek ‘De onschuld van de voorwerpen’ verhaalt Pamuk over het ontstaan van het Museum van de onschuld, over de vernietiging van de voorwerpen, die voortkwam uit de onverschilligheid van de bewoners ten opzichte van het verleden van Istanbul, over de treurige, humeurige Instanbulse verzamelaars. Hij schrijft over de spirituele dimensie van de leegte, over de schaamte die hij voelt doordat ook hij zijn hoofd afwendde voor de vernietiging van de overblijfselen van een lange rijke culturele traditie.
‘Nu zie ik duidelijke overeenkomsten tussen beginnende schrijvers of beeldend kunstenaars en de eerste verzamelaars die in een vacuüm moesten beginnen. Want ondanks alle mooie woorden over geschiedenis en heinneringen beginnen verzamelaars niet te verzamelen om de resten van een verleden te conserveren, maar om zichzelf een nieuwe identiteit en daarmee een nieuwe toekomst te verschaffen.’
Michael Landy pakte het nog veel drastischer aan. Hij nam drie jaar de tijd om al zijn bezittingen te inventariseren. In 2001 presenteerde hij de performance ‘Break Down’, in een net gesloten C&A pand aan Oxfordstreet. In het hart van winkelend Londen werden in veertien dagen tijd al zijn bezittingen vernietigd, tot en zijn Saab, zijn kunstwerken en zijn paspoort. 7,227 items. ‘A consumers nightmare’ werd het genoemd. ‘I see this as the ultimate consumer choice’, said Michael Landy. ‘Once ‘Break Down’ has finished, a more personal ‘break down’ will commence, life without my self-defining belongings… One way or other I’m trying to get rid of myself, so it’s kind of the ultimate way without actually dispensing of me.”
Het ging hem om een emotionele transformatie.
‘Yes, there were things with monetary value and there were things with sentimental value – there were all sorts of different values. It worked best when it was a shared experience, when people looked in the trays and made a mental inventory of how much they themselves possessed.’
(www.artangel.org.uk//projects/2001/break_down/interviews/michael_landy_and_dave_nutt_2010)
Zonder de complexe vragen die deze werken met elkaar oproepen te willen vereenvoudigen, toch een advies. Ik denk dat het goed is om een flexibel systeem te hanteren met als leidende vraag: heeft het nog waarde voor me, biedt het gezelligheid, geniet je er nog van, gebruik je het, is het een spaarpot voor de toekomst, houdt het een herinnering inleven? En: Kan iemand anders de spullen misschien beter gebruiken?
Wie ben je met deze spullen, wie ben je zonder deze spullen.
Hans Aarsman fotografeerde een tijd lang alles wat hij graag zou willen hebben, in plaats van kopen maakte hij een foto. Een goede manier om te onderzoeken wat en waarom je begeerte de kop opsteekt, een mooi archief van verlangens.
De kleding die ik op een middag overwoog te kopen